Peter Pan 18 oktober 2013
HOME = http://peterpansparadijs.blogspot.com/
1. The Origin of God
Mensenreligie en dierenreligie
- Mens en chimpansee delen hun genen voor 98.5 - 99,5 %. De mens is dus ook een dier. Maar zouden dieren dan ook religie hebben? Best mogelijk maar dat kunnen wij hen niet vragen (157)(187)(598).
- En als dieren ook religie hebben komt mensenreligie dan voort uit dierenreligie? Dat hoeft niet maar dat ligt wel voor de hand. In dat geval gaven mensen hun religie wellicht een wat ander aanzien, maar blijft religie toch dierlijk van oorsprong (321).
- Maar dan zou de God van mensen dus dezelfde kunnen zijn als die van dieren? Natuurlijk, maar dat is alleen relevant als God ook echt bestaat, en daarover doet dit weblog geen uitspraak (162).
- Wanneer God niet bestaat dan moet de impuls tot de zoektocht naar God wel van de mens zelf uitgaan. Dat komt dan toch echt uit zijn eigen hersenen voort. Dan moet het religieus besef van mens en dier door een fysiologisch substraat worden geactiveerd. En dat is dan ook erfelijk, dus genetisch overdraagbaar (335).
- Want zonder fysiologisch substraat is de kans dat de mens een niet bestaande God zoekt een random kansverschijnsel. Wat niet kan kloppen omdat het merendeel van de mensheid permanent op zoek is naar zijn God. Er zijn 1,5 miljard moslims en 2,1 miljard christenen en nog miljarden andere gelovigen. Dit is dus echt geen kansverschijnsel meer. Dit is een systematische aandrang die uit de mens zelf komt. Dus ofwel God bestaat, dan wel bestaat er een erfelijke impuls tot de zoektocht naar God (335).
- Maar dat fysiologische substraat kan zich ook best ontwikkeld hebben als God wel bestaat. Ook dan werd het godsbesef erfelijk, terwijl God dus wel degelijk bestaat. Wat betekent dat de God in het parallelle universum, de occulte God, naast het archetype Gods kan bestaan. Een werkelijke God en zijn fysiologische substraat kunnen naast elkaar bestaan. Zij kunnen, maar hoeven geen verband te hebben.
- Wat betekent dit alles? Dat mensen een collectief onbewuste delen met dieren. Wanneer men daarin eenmaal een spoor te pakken heeft, dan kan men iedere dag een stukje verder afdalen. Telkens denkt men dan alle informatie te hebben opgediept. Maar het gaat gewoon weer verder, het gaat maar door, het gaat maar door. Wat men nodig heeft is een lang touw om niet te verdwalen in innerlijke spelonken en om telkens weer naar boven te komen. Dat touw was voor mij de anarchie ratio, een instrument dat mij telkens corrigeerde en mijn onderbewuste ervaringen in perspectief plaatste (213).
- Hoe komt men er nu achter of dierenreligie eventueel in mensenreligie overloopt? Want tenslotte kunnen dieren niet praten. Daar komt men niet achter tenzij men bepaalde aannames maakt.
- Men weet bijvoorbeeld dat mensenreligie gepaard gaat met bepaalde gebruiken. Inventariseer deze en zie of religies daarop te ordenen zijn.
- Kijkt men alleen naar uiterlijke kenmerken en niet naar esotherisch occultisme, dan valt op dat deze gebruiken voornamelijk de seksualiteit betreffen. Nader betreft menselijke religie in het bijzonder de behandeling van de vrouw.
- Het blijkt nu zeer wel mogelijk om menselijke religies te ordenen op basis van hun seksuele determinanten. Seksuele kenmerken die verband houden met religie leiden tot een perfecte rangorde in beschaving van religies (388).
- Nu hebben wij een operationalisatie van religie die de grenzen van het dierenrijk in principe overstijgt. Men hoeft dieren nu niet meer te interviewen en kan religie tot ver in het dierenrijk traceren op grond van zuiver seksuele kenmerken.
- Maar hebben wij met seksualiteit ook wel de essentie van religie te pakken? Wellicht niet van menselijke religie, maar die zoeken wij nog niet. Later maken wij een rangorde van dieren en mensen en bezien dan wel hoe de gezamenlijke schaal van hun religies eruit ziet. Uit dat verband zal mogelijk de werkelijke betekenis van religie duidelijk worden. Misschien zijn bonobo's daarop dan wel beschaafder dan islam (598).
- Wij zoeken voor religie dus een zo spaarzaam mogelijke beschrijving (213). Wanneer uiterlijke kenmerken van een seksueel model volstaan ter beschrijving van dierenreligie, zien wij geen noodzaak tot verdere theorievorming. Men kan tegenwerpen dat dit niets met menselijke religie te maken heeft, maar die bewijslast drukt hier naar twee kanten. Wij weten nooit zeker dat dierenreligie in mensenreligie overloopt, maar opponenten kunnen het tegendeel ook niet aantonen.
- Voor ons is dit alles niet belangrijk omdat wij religie reeds als gedaante van de seksualiteit beschouwen. Dat geldt voor dieren en voor mensen. En nogmaals, deze oerreligie kan de mens veel later gesublimeerd hebben tot een esotherisch en occult gebeuren in het parallelle universum. De mens kan religie hebben gedeseksualiseerd.
- Het is onze overtuiging dat seksualiteit de basis van religie is. Seksualiteit en niet religie levert de beste statistische en inhoudelijke verklaring voor tal van religieuze ontregelingen, waar en wanneer ook in de geschiedenis, die vrijwel altijd de onderdrukking van overige seksuele rollen tot onderwerp hebben (541).
- Dit alles op voorwaarde dat seksualiteit een theoretische binding aangaat met moordlust: het sadomasochisme. Daarbinnen lijkt alleen de mens in staat tot het invoelende vermogen voor de SM-dyade, de empathische relatie tussen man en vrouw (578). Sommige diersoorten ontwikkelden weliswaar ook empathie maar geen sadomasochisme. Een treffend voorbeeld is de bonobo.
- Volgens dit weblog betreft de hoofdwet van religie dan ook de relatie tot de vrouw. Daarin ziet de man zijn vrouw als subject of als object. Deze maat ordent religies op de perfecte schaal van beschaving: de SM-dyade (451)(588).
- Wij volstaan hier met vier operationalisaties van religie:
1: Religie is een gedaante van de seksualiteit.
2: Religie is een uiting van het groepsinstinct.
3: Religie is de verdeelsleutel van het onderworpen geslacht.
4: Religie stelt het onderworpen geslacht de seksuele regels.
(158)
De Goede Herder
- Bovenstaande operationalisaties slechten de grens tussen mens en dier. 'Religie' kan nu worden herleid naar haar oorsprong. Wij zoeken 'God' nu als seksuele expressie binnen een groep van dieren. Dan komen wij bijvoorbeeld uit bij mensaapachtigen van 25 miljoen jaar geleden. Of bij hoefdieren nog verder terug. Hier begint de opbouw van onze oorsprong van religie:
- God bestond allang voor de menselijke evolutie. Hij is een seksuele projectie. Deze moet ontstaan zijn in de groep. Dus waar dieren samenleefden ontstond 'God'. Want God is als leider van de troep een uiting van het groepsinstinct.
Leider (God) ------------------------------------ groep
- God ontstond mogelijk het eerst in groepen hogere zoogdieren. Maar niet in al te grote groepen zoals gnoes, omdat mannetjes daar te weinig van elkaar verschillen, waardoor er geen rangorde in leiderschap kan ontstaan. Dus God was oorspronkelijk de leider, de alpha male. Een alpha male kan maar een beperkte groep leiden en verdedigen. De ontwikkeling van het godsbesef wordt daarom begrensd door het span of control van de alpha male. En daarom hebben die miljoenen gnoes ook geen leider.
Leider (Alpha male) ------------------------------------ groep
- Het godsbesef ontstond alleen in kleine compacte groepen waaruit een rangorde van mannetjes kon ontstaan. Dat is in sterke mate het geval bij primaten. Religie is bijvoorbeeld een perfecte uiting van het groepsinstinct bij bonobo's en chimpansees, het varieert van matriarchaat tot patriarchaat. Maar hoe werkt het? (157)(187)(598)
- Jonge mannetjes wilden net zoals de alpha male ook alle vrouwtjes bespringen. Zij vestigden in hem een seksuele ideaalprojectie. Het hoeft geen betoog dat de alpha male heteroseksueel was. Daarmee werd God een heteroseksuele ideaalprojectie. Dat is al minstens 25 miljoen jaar het geval. (83)(97)(98)(99)(105)(106)(107)(109)(132)(154)(234)(258)
- God is nu onze eerste seksuele rol. Het is de rol van polygame heteroseksualiteit. Goden zijn dus seksuele rollen. Dit is de sleutel tot ontsluiting van religie in het dierenrijk. Hoe meer seksuele rollen, hoe meer goden. Dus bonobo's aanbidden meer goden dan chimpansees. Christenen meer dan moslims. Dat is ook de essentie van de Seksuele Theorie van Religie: goden zijn seksuele rollen. Nader gepreciseerd zijn seksuele goden bij mensen een subset van de totale groep van goden.
- In de loop der evolutie vestigde deze seksuele ideaalprojectie zich als archetype Gods in het hoofd der dieren als fysiologisch substraat. Evenals de eendjes die hun moeder zoeken, zoeken jongens de verwezenlijking van een seksuele ideaalprojectie. Dat kan bij eendjes best uw klomp zijn, of willekeurig iedere religie bij jongens. Maar jongens willen hoe dan ook de baas spelen over andere jongens. En dat vereist een projectie op cultuur. Dit voordat zij seksueel actief worden.
- Daarmee is het archetype Gods een half instinct dat in aanleg gegeven is maar dat door cultuur of milieu nog nader moet worden ingevuld. Blijft culturele invulling achterwege dan rest een seksuele zelfprojectie van de man. Een vorm van egotheïsme, van seksueel narcisme.
Dit alles is natuurlijk niet zo vreemd, want subliminaal kennen wij dit allemaal. Wij weten immers dat God van oorsprong de alpha male was, de leider en verdediger van de groep. Wij zeggen het nu wel wat anders. Hij was als een herder van de kudde:
Jesaja 40:11
Hij zal Zijn kudde weiden gelijk een herder;
Herder (Jezus) ------------------------------------ kudde
Dit archetype is nog steeds springlevend en zal ook nooit verdwijnen. De man zal altijd naar de vervulling van het godsbesef zoeken, dat kan ook het atheïsme zijn. Bedenk voorts dat Jezus als zoon van God, de tweede God is binnen het christendom, dus de tweede seksuele rol.(289)
De Seksuele Theorie begint nu vorm te krijgen:
Assumptie 1: God is een seksuele ideaalprojectie van hogere zoogdieren in de alpha male. Deze beeldt de polygame rol van heteroseksualiteit uit.
Assumptie 2: Goden staan voor seksuele rollen.
Assumptie 3: Deze seksuele ideaalprojectie leidde in de evolutie tot het archetype Gods.
Assumptie 4: Het archetype Gods leidde tot het godsbesef. Het gevoel dat er iets moet zijn. Maar ook tot de lust om zelf een God te zijn en om zelf seksuele macht uit te oefenen. Want anders heeft een dergelijke projectie geen zin.
Sonnet:
Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten,
En zit in 't binnenst van mijn ziel ten troon.
Willem Kloos (1859-1938)
De man is God en niemand anders...
==========================