De Raad van State heeft opnieuw geoordeeld dat het opvangen van asielzoekers in het detentiecomplex op Schiphol door de beugel kan. Daarmee wordt een eerdere uitspraak van de hoogste bestuursrechter bevestigd en de kritiek van de rechtbank Den Haag – die vond dat het te veel op een gevangenis leek – aan de kant geschoven.
Een asielzoeker die begin dit jaar vanuit Taiwan op Schiphol landde, vond zijn opvangplek in het Justitieel Complex Schiphol (JCS) veel te streng en stapte naar de rechter. De rechtbank Den Haag gaf hem gelijk en oordeelde dat de omstandigheden wel érg veel op die van een gevangenis leken. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) was het daar niet mee eens en ging in hoger beroep. Nu heeft de Raad van State voor de tweede keer gezegd: de opvang in het JCS is rechtmatig.
De Raad van State erkent dat er overeenkomsten zijn met een gevangenis, maar ziet ook duidelijke verschillen. Zo worden asielzoekers en strafrechtelijke gedetineerden strikt gescheiden. Daarnaast zijn de beperkende maatregelen – zoals een nachtelijke celopsluiting van 22.00 tot 08.00 uur, beperkte bewegingsvrijheid en minder toegang tot smartphones – volgens de Raad noodzakelijk voor orde, veiligheid en de uitvoering van grensdetentie.
Toch is het volgens de hoogste bestuursrechter niet té streng: asielzoekers zitten hier korter vast dan reguliere gedetineerden en mogen vaker naar buiten. Dus, volgens de Raad van State: strenge regels? Ja. Maar niet onrechtmatig.
Kort gezegd: de IND mag asielzoekers blijven opvangen in het JCS. De uitspraak is een belangrijke schakel in het bredere debat over de behandeling van asielzoekers in Nederland. Terwijl mensenrechtenorganisaties en sommige juristen kritiek uiten op de omstandigheden, houdt de Raad van State vast aan de conclusie dat het binnen de wet blijft. Of dit het laatste woord is in de discussie? Waarschijnlijk niet. Maar voorlopig verandert er niets.