Het rapport van Centraal Bureau van de Statistiek, CBS en prof Koen Caminada, Universiteit leiden, samengesteld met behulp van CBS, stelt dat het goed gaat met de koopkrachtontwikkeling van werknemers en dat de inkomensongelijkheid relatief bescheiden is in ons land. Dat is oud nieuws. We weten al zolang dat de zogenaamde Gini-coefficiënt die de inkomensongelijkheid meet, vrij laag is bij ons. Toegegeven er zijn uiteraard diverse groepen die moeite hebben om rond te inkomen van hun inkomen en daar wordt nu breed op ingegaan. Maar naar mijn mening zit de echte pijn aan vooral aan de vermogenskant: de gigantische schulden van particuliere huishoudens die nog problematischer worden als de rente (eindelijk) omhoog gaat en de hypotheekrenteaftrek afgeschaft wordt.
Het CBS is hier heel duidelijk over als volgt. “Nederland telde op 1 oktober 2020 ruim 614 duizend huishoudens met geregistreerde problematische schulden. Dat is 7,6 procent van alle particuliere huishoudens. Aan het begin van 2020, voor de coronapandemie, was dat 7,9 procent. Onder de instromers nam het aandeel huishoudens met een zelfstandige of iemand met een flexibel contract toe.
Dat blijkt uit het vernieuwde dashboard Schuldenproblematiek in beeld, dat het CBS in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft samengesteld. Op 1 oktober 2020 had in 42,2 procent van de huishoudens met geregistreerde problematische schulden niemand een baan als werknemer, dat is vaker dan huishoudens zonder problematische schulden (39,9 procent). Het aandeel huishoudens met problematische schulden zonder werknemer is in de loop van het jaar iets toegenomen.
Op 1 januari had 41,1 procent van de huishoudens met problematische schulden geen werknemer tegenover 39,7 procent van de huishoudens zonder problematische schulden. Huishoudens met problematische schulden tellen vaker een of meer thuiswonende kinderen. Op 1 oktober 2020 had 45,3 procent van de huishoudens met problematische schulden een of meer kinderen, tegenover 31,4 van de huishoudens die geen problematische schulden hadden.”
Stel een kleine zelfstandige die zelf voor de opbouw van z’n pensioenvermogen moet zorgen. Deze persoon zal tot zijn schrik in een luttel aantal jaren, afhankelijk van inflatie, bij de huidige negatieve rente en vermogensrendementsheffing, vrh, zijn zuurverdiende geld met 60% kunnen zien verschrompelen.
De vrh gaat uit van een behaald rendement van 4% boven 30.000 euro, maar het behaald rendement is niet 4% maar minus 1%, de negatieve rente. Dat is dus tweemaal roof van overheidswege: negatieve rente en vrh. Daar komt bij dat AOWers en pensionado’s nooit gecompenseerd worden voor koopkrachtverlies door inflatie. “De negatieve rente en vrh zijn tijdelijk”. Hoe tijdelijk is tijdelijk. Keynes zei: “in the long run we are dead”.
De rente wordt met man en macht laag door de ECB ten gunste van Zuid-Europa. Dat betekent dat de spaarder en de pensionado achter het net vist, al zo lang. Er wordt niets aan gedaan. ‘De man in de straat’ doorziet dit mechanisme niet. Het is asociaal. Daar komt nu bij dat de inflatie oploopt. Spaarder en pensionado en man in de straat worden nu helemaal geschoren. Geen rente inkomsten, zelfs negatieve rente en je vermogen wordt uitgehold door inflatie. Dank u wel!
Bovendien komt de lage rente ten gunste van vermogenden die door het absurd lage renteniveau hun vermogen enorm zien toenemen, met name in zakelijke waarden. Dit zonder te zweten. In de VS zeggen ze: TINA, there is no alternative, voor beleggen. Geen wonder dat de ongelijkheid toeneemt. De huidige structuur is zodanig dat de vermogensongelijkheid in stand wordt gehouden en verder vergroot wordt. Merkwaardigerwijs is dit geen politiek issue, maar zou het wel levensgroot moeten zijn.
Rapport Caminada biedt een eenzijdig en daardoor vertekenend beeld. De spaarder, de pensionado en de man in de straat zullen zich er niet in herkennen.
Frits Bosch, auteur van “Risico als obsessie”, “Dat is het risico”, “Wereld op een keerpunt” “Onbehagen bij de elite”, “Schaft ook Nederland zich af?” en “Feminisme op de werkvloer”.