Met het begin van de vastenmaand vannacht, maakt Turkije zich op voor de Ramadan; een periode van dertig dagen bedoeld voor bezinking en rust. In deze dertig dagen is het traditioneel zo dat mensen proberen de armen en behoeftige medemens te helpen. Daarnaast staat deze maand in het teken van strijdbijlen begraven en ruzies bijleggen. President Erdoğan heeft meteen bij de start alle punten proberen af te vinken door achtereenvolgens Rusland en Oekraïne naar vrede te bewegen, de president van Israël te bellen, en indrukwekkende bouwprojecten aan te kondigen. De inspanningen van Turkije in de afgelopen dagen en zelfs weken, om Rusland en Oekraïne weer aan de onderhandelingstafel te krijgen, heeft zijn vruchten afgeworpen. Een tijdelijke vermindering van de strijd in Oekraïne, lijkt op het conto van Erdoğan te komen. De Russische president Putin bedankte zijn Turkse ambtgenoot in elk geval voor het bemiddelen. Ondertussen gaan de besprekingen tussen Russische en Oekraïense delegaties nog steeds door in de Turkse miljoenenstad İstanbul. Naast Putin hebben ook de Ministers van Buitenlandse Zaken van beide landen gesteld Turkije dankbaar te zijn voor het bemiddelen omdat er zo een oplossing lijkt te komen. Erdoğan heeft al meermaals gesteld dat zijn doel is om de president van Oekraïne uiteindelijk aan tafel te krijgen met zijn Russische ambtgenoot Putin.
Naast een uitgebreid telefoongesprek met Putin, heeft Erdoğan ook zijn Israëlische ambtgenoot Herzog gebeld. Dit lijkt opmerkelijk gezien de verslechterde betrekkingen tussen Turkije en Israël in de laatste jaren sinds de uitspraken van Erdoğan dat Israël aan genocide doet en de Israëlische aanval op een Turks boot met hulpgoederen waarbij ongewapende Turkse zeelieden omkwamen. Het telefoongesprek stond in het teken van verdere samenwerking tussen de twee landen, waarschijnlijk gestimuleerd door het begin van Ramadan. Na deze twee telefoongesprekken, had Erdoğan ook nog tijd om een nieuw infrastructuurproject aan te kondigen. Het gaat om een nieuw verkeersknooppunt in de provincie Malatya (in Zuidoost-Turkije) waarmee 16 andere provincies aan elkaar gekoppeld worden middels een 35,5 kilometer lang knooppunt die aansluit op al bestaande wegen.
Met deze drie snelle, diplomatieke handelingen, gaat Turkije de Ramadan in welke met veel koud en harde winden zal beginnen. Terwijl het meteorologen waarschuwen voor noodweer met als code ‘geel’, maken veel moskeeën zich op voor het begin van de Ramadan; inclusief de Aya Sofya (Hagia Sophia) die na 88 jaar weer als moskee in gebruik genomen is. De afgelopen twee jaar was de moskee gesloten vanwege corona en de 86 jaar daarvoor was Aya Sofya een museum om zo een eind te maken aan de ruzie tussen christenen en moslims die elk vonden dat het respectievelijk een kerk en moskee moesten worden.
Ander geruststellend nieuws voor Turkije is dat de intensive care-afdelingen nog maar voor één derde bezet zijn door coronapatiënten waardoor weer ruimte is voor andere patiënten. De coronadruk lijkt daarmee ook voor Turkije sterk te verminderen. Met 85,36% van de Turken die beide vaccinaties hebben, heeft Turkije een hoog vaccinatiegraad en dat lijkt nu zijn vruchten af te werpen.
Vlak voor de start van de Ramadan, lijkt het enige negatieve nieuws dat de Turkse media overschaduwt, een bericht uit Nederland te zijn. De aankondiging van Pegida dat ze een barbecue willen houden bij de ingang van twaalf moskeeën in Nederland met varkensvlees om de vastende moskeegangers meteen bij de start van de Ramadan op dag één duidelijk te maken dat ze ongewenst zijn in Nederland, is verkeerd gevallen in Turkije. Dat Pegida van maar liefst vijf gemeenten toestemmingen heeft gekregen om ook daadwerkelijk een demonstratie te houden, is voor Turkije een voorbeeld van hoe xenofoob Nederland aan het worden is. Vanuit Turkse ogen is het beeld dat terwijl Turken zich opmaken voor een maand van vrede en rust, er juist onvrede en provocatie gecreëerd wordt. Ergens lijkt dat beeld ook te kloppen gezien de Turkse inspanningen in het Russisch-Oekraïens conflict.
Armand Sag (Utrecht, 1984) studeerde geschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Daarnaast studeerde hij Turkologie (minor) en Internationale Betrekkingen (master) aan de Universiteit Utrecht. Hij is momenteel bezig met zijn proefschrift “Historiography and nation-building in modern Turkey” ter verkrijging van de graad van doctor (Ph.D.) terwijl hij werkt als senior onderzoeker bij het Instituut voor Turkse Studies in Utrecht. In dat kader zijn al verscheidene publicaties van zijn hand verschenen: Historie en Meer: Overpeinzingen van een historicus (2011), Omwentelingen in het Midden-Oosten: Perceptie en Gevolgen (2012; als co-auteur), Leergrammatica van het Turkije-Turks: Antwoorden (2013), Nation-building and historiography in modern Turkey: Anatolia, the Balkan and geographical emphasis (2015), Erdoğan: Perceptie, Reflectie, Analyse (2017, als co-auteur) en nog vele andere publicaties.