Nederland moet knielen voor gerechtshof: Export F-35 onderdelen naar Israël verboden

Het hof beweert dat er een "duidelijk risico" bestaat dat Israël het humanitair oorlogsrecht in Gaza zou schenden. Maar wat dit besluit echt laat zien, is een diepgewortelde vooringenomenheid tegen Israël, onze democratische bondgenoot in een regio vol conflicten en onzekerheid. Het negeren van de voortdurende terreuracties door Hamas tegen Israëlische burgers en het uniek sanctioneren van Israël voor het verdedigen van zijn grenzen en burgers, onthult een schrijnend gebrek aan perspectief en evenwicht.

Deze zaak, aangespannen door groepen die berucht zijn om hun eenzijdige kritiek op Israël, wordt nu gebruikt om de Nederlandse bijdrage aan de internationale veiligheid te ondermijnen. Het besluit van het gerechtshof, dat economische en buitenlandpolitieke overwegingen negeert, bedreigt niet alleen de werkgelegenheid binnen onze grenzen maar ook de veiligheidsbelangen van onze bondgenoten.

Wat nog verontrustender is, is de impliciete boodschap die dit besluit stuurt naar de wereld: Nederland, ooit een voorvechter van vrijheid en rechtvaardigheid, buigt nu voor de druk van activistische rechtspraak en laat zijn buitenlands beleid dicteren door een gerechtshof dat de werkelijkheid van internationale conflicten negeert.

We moeten ons afvragen: wanneer heeft het gerechtshof de autoriteit gekregen om de delicate balans van internationale relaties en defensiebeleid te sturen? Dit besluit gaat niet alleen over de export van F-35 onderdelen; het gaat over de principiële vraag wie Nederland vertegenwoordigt op het wereldtoneel. Het is tijd dat de politiek deze vraag beantwoordt en onze nationale soevereiniteit herstelt.