De Eerste Kamer heeft Rutte en zijn beoogde kabinet een aantal pittige vragen gesteld over de verdeling van de ministersposten.
Nachtmerriekabinet Rutte III, dat in principe morgen al beëdigd wordt, is veel dingen. Het is een kabinet dat de klimaatgekte omarmt en plannen doorvoert waar zelfs GroenLinks 'u' tegen zegt, een kabinet dat belastingen verlaagt en aan de andere kant weer vrolijk verhoogt, en waar uiteindelijk niemand echt beter van wordt.
Nou ja, niemand? Vooruit: de heren en dames die op de wachtlijst voor het ministerschap stonden, komen er allesbehalve berooid vanaf.
Ter gelegenheid van het grote aantal gegadigden - niet zo gek als je met vier partijen samenwerkt - is het aantal ministers in Rutte III historisch hoog: maar liefst 16 ministerposten heeft het baantjescarrousel deze regeerperiode in elkaar weten te zetten. Leuk voor de mensen die ze mogen bekleden, maar wat minder voor de belastingbetaler die die royale salarissen mag ophoesten.
De Eerste Kamer is echter ook allesbehalve tevreden met de huidige opzet, maar niet zozeer vanwege het totale aantal ministers. Rutte III introduceert namelijk het zogenaamde 'duo-ministerschap', waarbij twee ministers samen een ministerie in het gareel moeten houden, en misschien ook wel elkaar: wie weet voorkomt die extra controle de vele schandalen bij ministers *kuch* Defensie *kuch* zoals we die in de afgelopen regeerperiode gezien hebben, moet de VVD gedacht hebben. Geen slecht idee misschien, maar mogelijk wel regelrecht ongrondwettelijk:
De Eerste Kamer heeft formateur Rutte opheldering gevraagd over zijn nieuwe kabinet. Er komen vier ministeries met een tweede minister en Kamervoorzitter Broekers wil weten wie op deze ministeries de baas wordt.
In een brief aan de formateur wijst Broekers op artikel 44 van de Grondwet. Daarin staat dat alle ministeries onder leiding staan van "een minister". De formulering "een minister" sluit volgens haar uit dat twee ministers de scepter gaan zwaaien.
Oftewel: de verantwoordelijkheid over een ministerie mag helemaal niet gedeeld worden door twee partijbonzen. Dat mag alleen als één van beiden tot een soort 'onderminister' verwordt, aldus Broekers:
Als er toch een tweede minister op hetzelfde ministerie komt, moet volgens haar gebruik worden gemaakt van het tweede lid van artikel 44. Dat bepaalt dat ook ministers kunnen worden benoemd die niet de leiding hebben, "de zogenaamde ministers zonder portefeuille".
Die tweederangs ministers zouden dan per definitie verantwoording moeten afleggen aan de échte minsters. En dat is eigenlijk maar goed ook, juist als je kijkt naar wat er allemaal fout kan - en zal - gaan daar. Stel bijvoorbeeld dat ze er weer zo'n potje van maken: wie van de twee is dan verantwoordelijk? In het ergste geval verval je in een welles-nietes-spel waarbij beiden elkaar de schuld geven, en niemand de verantwoordelijkheid op zich neemt. En dat moet je gewoon niet willen. Het is dan ook hopen dat de definitieve baantjesverdeling daar niet aan gaat beginnen.