Wie het gelooft, mag zijn hand opsteken.
PvdA-leider Lodewijk Asscher mag slechts negen zetels hebben in de Tweede Kamer, hij is nog altijd vicepremier. In die hoedanigheid mag hij zich bemoeien met de begroting terwijl de beoogde nieuwe coalitie nog steeds bezig is met formeren. Vandaag liet Asscher weer eens van zich horen met een uitspraak die bijna grappig zou zijn, als het niet zo triest was. De PvdA-minister beweert namelijk dat niemand er het komende jaar op achteruit gaat in koopkracht. Dat lees je goed: niemand.
De sociaaldemocraat beweert dat "alle minnen" zijn weggewerkt uit de begroting. Iedereen houdt volgend jaar geld over, zegt hij. Maar zoals altijd bij de PvdA zit ook hier een addertje onder het gras: als het kabinet niets had gedaan dan zouden mensen met een uitkering en gepensioneerden erop achteruit gaan. Dat is voorkomen door enkele honderden miljoenen extra te spenderen aan deze groepen.
Met andere woorden: weliswaar gaat er volgens deze begroting niemand op achteruit, maar zoiets kost natuurlijk wel geld. De belastingen zijn torenhoog, maar in plaats van de belastingen te verlagen kiest het kabinet liever voor het beschermen van uitkeringstrekkers. Het valt natuurlijk nog te bezien of Asscher gelijk krijgt: de realiteit is immers vaak weerbarstiger dan de rooskleurige koopkrachtplaatjes van de overheid. Bovendien had dit geld ook kunnen worden besteed aan het verlagen van belastingen of het afbetalen van de staatsschuld. Gratis geld bestaat niet. VVD en PvdA schuiven de rekening doodleuk door naar onze kinderen.