Wat wist Nederland en wat deelde Nederland met de Nederlandse maatschappijen?
Op 22 februari 2016 schreef het kabinet aan de Kamer: «Er zijn door BZ, BZK en NCTV in 2013 afspraken gemaakt over de manier waarop concrete informatie door de overheid met de luchtvaartmaatschappijen wordt gedeeld. Deze afspraken zijn aan de hand van bevindingen van het OVV-rapport en gesprekken met de sector geactualiseerd en zullen binnenkort worden besproken met de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen.» De leden van de CDA-fractie waren zich niet bewust dat formele afspraken bestonden. Het bestaan van deze afspraken konden de leden niet terugvinden in het OVV-rapport. Daarom vroegen de leden van de CDA-fractie twee keer om deze afspraken. In schriftelijke vragen van de leden Van Helvert en Omtzigt (ingezonden 17 juli 2017) en in vraag 14 van de lijst van feitelijke vragen (Kamerstuk 33 997, nr. 102). De eerste moet nog beantwoord worden en het tweede antwoord verwijst naar de eerste vragen die nog beantwoord moeten worden. De leden van de CDA-fractie verzoeken het kabinet deze afspraken onmiddellijk naar de Kamer te sturen en om aan te geven of de OVV deze afspraken ontvangen heeft. Vervolgens verzoeken de leden van de CDA-fractie de uitstaande Kamervragen te beantwoorden en in te gaan op de vraag wanneer en hoe de volgende informatie wel of niet gedeeld is met de luchtvaartmaatschappijen in Nederland:
– het Kiev-memo van 14 juli 2014;
– het verzoek van april 2014 van NCTV aan AIVD en MIVD om een update van de dreigingsanalyse te maken, in de context van luchthavens en veiligheid van in- en uitgaande luchtvaart, specifiek gerelateerd aan de situatie in Oekraïne 21;
– het document van 7 maart 2014 van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), waarin werd gewaarschuwd voor de aanwezigheid van illegale wapens en mogelijke gevaren voor de luchtvaart boven Oekraïne 22;
– en de vergadering van Eurocontrol van 22 mei 2014.