Eurocommissaris Pierre Moscovici pleit voor een apart parlement voor de eurozone, met een eigen budget, een eigen minister van Financiën en gezamenlijke schuldendeling. Allemaal controversiële plannen, die grote invloed zullen hebben. Daarnaast zou hij Dijsselbloem willen opvolgen als voorzitter van de eurogroep. Wie is deze ambitieuze Fransman? En wat zijn de gevolgen voor Nederland en de eurozone als de Franse plannen doorgaan?
Na het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie is de Frans-Duitse as nóg belangrijker geworden. De twee grootste economieën van de eurozone zijn bepalend voor de koers die gevolgd wordt. Tijdens het presidentschap van François Hollande stond die goede relatie onder druk: het boterde niet erg tussen Hollande en Merkel. Voornaamste struikelblok vormde de wijze waarop de eurocrisis het beste bestreden moet worden.
De Duitsers (met in hun kielzog de Nederlanders) staan een streng bezuinigings- en hervormingsbeleid bij de probleemlanden voor, de Fransen willen de begrotingsteugels juist laten vieren. Ziehier de fundamentele ‘bloedgroepenstrijd’ die zich afspeelt binnen de EU en de eurozone in het bijzonder.
De discussies over de toekomst van de eurozone staan momenteel weer volop in de belangstelling. Het recent verschenen Reflection Paper van de Europese Commissie (EC) borduurt voort op eerdere weidse plannen over de verdere integratie van de Europese Unie (EU), het Plan der Vijf Presidenten. Eén van de ondertekenaars van dat laatste document was onze eigen minister van Financiën, Jeroen Dijsselbloem, in diens hoedanigheid als voorzitter van de eurogroep.
De positie van Dijsselbloem als voorzitter van de eurogroep staat thans ter discussie. Niet alleen eindigt zijn termijn formeel in januari volgend jaar; ook als er een nieuw Nederlands kabinet komt met een andere minister van Financiën is het onduidelijk of ‘De Dijs’ tot die tijd wel kan en mag aanblijven. Hij vindt zelf van wel, maar anderen, zoals de Spaanse minister van Financiën Luis de Guindos en de Franse eurocommissaris Pierre Moscovici, zagen aan de poten van zijn voorzittersstoel.
Moscovici, zegt u? De man die in slaap viel tijdens de onderhandelingen over de bail in van Cyprus in april 2013, omdat zijn mening er kennelijk niet toe deed? Inderdaad, die. De tijden zijn in rap tempo ten gunste gekeerd voor de Fransman, gelet op zijn huidige rol op het Europese toneel. En wat zou er veranderen als hij inderdaad de opvolger van Dijsselbloem zou worden?
Ofschoon Moscovici nooit openlijk spreekt over zijn ambities, was hij al in 2012 kandidaat om voorzitter te worden van de eurogroep. Toen werd hij het niet, omdat de Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble de voorkeur gaf aan Dijsselbloem, die meer geschikt werd geacht om het strenge Duitse begrotingsbeleid uit te dragen. Maar nu diens mandaat begin volgend jaar afloopt herhaalt zich de stoelendans over zijn positie. En ofschoon Moscovici natuurlijk nooit hardop en plein publiek zal zeggen dat hij op het baantje van Dijsselbloem aast, is het in het Brusselse een publiek geheim dat Moscovici wederom uit is op het voorzitterschap van de eurogroep.
Wie interviews met Moscovici leest, krijgt de indruk met een buitengewoon redelijke, verstandige en flexibele man van doen te hebben, die het beste met de Europese Unie in het algemeen en de eurozone in het bijzonder voorheeft. Kortom, een constructief ‘mensch van goeden wil’.
Immers: hij benadrukt het belang van een goede relatie tussen Duitsland en Frankrijk; hij benadrukt het belang van democratische verantwoordingsplicht van de Europese instituten; hij is voorstander van een flexibel europact; hij wil belastingontduiking van grote bedrijven aanpakken; en, last but not least, hij is verklaard voorstander van een grotere transparantie. Een quote: ‘We don’t need more technocracy, we need less technocracy, and we need more transparency.’ (‘We hebben niet méér technocratie nodig, maar minder, en we hebben een grotere transparantie nodig’).
Maar schijn bedriegt. In werkelijkheid lijkt Moscovici vooral zijn eigenbelang op het oog te hebben. Zoals gezegd: hij aast op het baantje van onze Jeroen Dijsselbloem, en mocht dat onverhoopt niet lukken, dan wil hij de positie van Jean Claude Juncker wel overnemen als nieuwe voorzitter van de Europese Commissie.
Op dit moment is het nog onduidelijk hoe gunstig de kaarten liggen voor de Fransman, maar door de hernieuwde opleving van de Frans-Duitse as na de verkiezing van Emmanuel Macron als nieuwe Franse president, lijken de kansen van Moscovici eerder toe- dan af te nemen.
Daarbij heeft Moscovici uiteraard vooral het belang van Frankrijk op het oog: hij wil dat sterke eurolanden als Duitsland en Nederland op structurele en permanente basis meebetalen aan de schulden van andere (zwakke) lidstaten en hun beroerde banken. Of zoals oud-europarlementariër Derk Jan Eppink antwoordde op twitter: ‘Gevaarlijke vent, de ‘EU-transferunie’ in eigen persoon’.
https://twitter.com/djeppink/status/881844687451156480
En ook voormalig DNB-bestuurder Lex Hoogduin is niet enthousiast over de Franse toekomstplannen met de eurozone en een gezamenlijke schuldfinanciering, ‘De enige manier om safe assets te krijgen, is door solide monetair en budgettair beleid. Niet via structurering of uitgifte eurobonds’, zo liet hij op twitter weten.
https://twitter.com/lexhoogduin/status/882567424448634880
Maar niet iedereen is negatief over de plannen van de Franse sociaal-democraat. Europarlementariër Paul Tang (PvdA) verklaarde desgevraagd dat hij Moscovici een ‘hele goede sociaal-democraat’ vond. Vooral zijn aanpak van belastingontwijking door grote multinationals was te prijzen. En ook zijn visie op de euro kon op instemming rekenen van Tang. ‘Landen moeten hun eigen verantwoordelijkheid nemen en die moeten beter worden vastgelegd en nagekomen. Regels zijn dom, altijd’, aldus de Nederlandse sociaal-democraat, die verder zei voorstander te zijn van een ‘onderling waarborgfonds’ voor de euro. Dat is in lijn met de wens van Moscovici, die ook van mening is dat de eurozone verder verdiept moet worden. Dat wil zeggen: dat sterke landen instaan voor de zwakke en dat er een eind moet komen aan het in zijn ogen veel te starre Duitse begrotingsbeleid. Moscovici verwoordt zo de wens van de Latijnse eurozone landen. Wie is deze man eigenlijk?
Dubbelfuncties
Moscovici is de telg van de invloedrijke Roemeens-Joodse sociaal-psycholoog Serge Moscovici en de Pools-Joodse psychoanaliste Marie Bromberg-Moscovici. Geboren in Parijs op 16 september 1957 viert hij binnenkort zijn twaalfde lustrum. Hij studeerde – net als veel andere ‘enarques’ – politieke wetenschappen en economie aan de prestigieuze Ecole Nationale d’Administration. Een school die bekend staat om de getalenteerden der Franse elite klaar te stomen voor een veelbelovende carrière bij de Rijksoverheid of bij grote Franse staatsbedrijven.
Moscovici is sinds 1986 lid van de PS (Parti Socialiste); de laatste jaren is zijn ster snel rijzende. Net als voormalig voorzitter van de Europese Commissie (EC) José Manuel Barroso, koesterde de Fransman aanvankelijk communistische sympathieën. Hij was tot 1984 lid van de Revolutionaire Communistische Liga, voordat hij overstapte naar de PS, waar zijn carrière mogelijkheden een stuk beter waren. Al in 1988 werd hij opgenomen in het kabinet van Lionel Jospin, op het ministerie van Onderwijs.
In 1990 werd hij vier jaar hoofd van het Franse ‘Planning Office’, een Franse variant van ons Centraal Plan Bureau. En vervolgens maakte hij de overstap naar Brussel, waar hij lid werd van het Europees Parlement (EP). In Brussel zou zijn carriere in een stroomversnelling komen. Hij werd minister van Europese Zaken in het kabinet Jospin en minister van Financiën en Economie onder François Hollande, die hem in juli 2014 voordroeg als de nieuwe Franse eurocommissaris in de EC, waar hij zich bezighoudt met Financiën, douane aangelegenheden en belastingen.
Moscovici’s preoccupatie met de Franse staat blijkt ook overduidelijk uit zijn cv: hij heeft uitsluitend ambtelijke en politieke functies bekleed, waarbij dubbelfuncties als een rode draad door zijn carrière heen lopen. Zo was hij bijvoorbeeld in 2002 zowel als gedelegeerde voor de Franse regering verantwoordelijk voor Europese Zaken, als vertegenwoordiger van de Franse regering bij de conventie over de Toekomst van Europa, als lid van het departement Franche-Comté. Het hoeft dan ook geen verwondering te wekken dat hij het voorzitterschap van de eurogroep denkt te kunnen combineren met zijn eurocommissariaat. Uiteraard is het dan de bedoeling dat de functie van eurogroep voorzitter een bezoldigde wordt, wat nu niet het geval is. Ook is het de bedoeling dat de functie van eurogroep voorzitter een permanent karakter krijgt (nu is de functie parttime).
Hoe dat permanente voorzitterschap gecombineerd zou kunnen worden met de voltijdse, zware functie van eurocommissaris is velen een raadsel. Ook is het maar zeer de vraag of een eurocommissaris een functie mag bekleden naast zijn commissariaat, die nadrukkelijk is voorbehouden aan een minister van Financiën van een lidstaat. Eurocommissarissen dienen juist geen formele band te hebben met de regering van lidstaten. Het lijkt Moscovici allemaal niet te deren, volgens hem moet zijn opvolger als eurocommissaris tevens voorzitter van de eurogroep worden. Maar een opvolger is voorlopig niet aan de orde, aangezien de huidige Commissie er nog tot oktober 2019 zit.
Moscovici is naast voorstander van een permanente voorzitterschap van de eurogroep, ook verklaard voorstander van een apart eurozone parlement, met een eigen minister van Financiën (die rol zou de eurogroep voorzitter desgewenst kunnen vervullen), een eigen begroting, met eigen middelen, en de uitgifte van gemeenschappelijke schuldentitels van eurozone landen (eurobonds, al mogen die niet zo heten). Daarmee sluit hij naadloos aan bij de visie van de nieuwe Franse president Emmanuel Macron én bij het ‘discussiedocument’ van de Europese Commissie over de nieuwe inrichting van de eurozone: het Reflection Paper on the deepening of the economic and monetary union. In dat paper wordt aangestuurd op een volledig geïntegreerde muntunie. Waarom dat niet zo’n goed idee is leest u hier, hier en hier. In feite komen de plannen neer op een verdere ‘risicodeling’ van staats- en bankschulden van de eurozone landen. In gewoon Nederlands: of de Duitsers en de Nederlanders maar willen (blijven) betalen voor de begrotingszondaars uit Zuid-Europa.
Buigt Nederland?
Het valt te hopen dat onze regering en parlement het belang van Nederland én de EU als geheel goed voor ogen houden en niet zomaar akkoord zullen gaan met deze Franse plannen. Ook niet als Merkel mogelijk meebuigt in ruil voor een akkoord over de vorming van een Europees leger (een oude Duitse wens, al sinds Adenauer) en het Duitse voorzitterschap van de ECB. Die wisseling van de wacht staat gepland voor november 2019 als de Italiaan Draghi de voorzittershamer van de centrale bank overdraagt aan zijn opvolger. Naar verluidt zou de huidige voorzitter van de Duitse Bundesbank, Jens Weidmann, ambities hebben om de post te bekleden.
Merkel heeft eerder laten doorschemeren zich goed te kunnen vinden in de plannen van Macron. Nochtans doet de Nederlandse regering er verstandig aan niet blind achter mevrouw Merkel aan te lopen (het ligt in de lijn der verwachtingen dat zij op 24 september opnieuw verkozen wordt als Bondskanselier, gelet op de enorme voorsprong in de peilingen op SPD-kandidaat Martin Schulz), maar een eigen koers blijft varen. Duitsland en Nederland hebben elkaar altijd weten te vinden als het ging over monetair beleid, het handhaven van begrotingsafspraken en het belang van het doorvoeren van hervormingen.
Maar het risico is levensgroot, dat als de schulden van alle lidstaten (en hun systeembanken) op één hoop worden gegooid, de prikkel tot prudent begrotingsbeleid wegvalt, laat staan de prikkel tot hervormingen. Alleen al om deze moral hazard te voorkomen zouden de plannen van Zuid-Europa door Duitsland en Nederland moeten worden afgewezen.
Hoe een-en-ander gaat aflopen weten we mogelijk al dit najaar, als dat Reflection Paper wordt besproken op een Europese top van regeringsleiders. Daarna zijn de nationale parlementen aan de beurt om een oordeel te vellen. Rond die tijd (september/oktober) komt ook onze Raad van State met een advies over de toekomst van de euro. Dat adviescollege van de Nederlandse regering is gevraagd om naar aanleiding van een motie van CDA-kamerlid Pieter Omtzigt een oordeel te formuleren over de toekomst van de eurozone en hoe de afspraken die in het verleden zijn gemaakt om de stabiliteit, betrouwbaarheid en schokbestendigheid van de euro te garanderen, beter nagekomen kunnen worden. Daarbij is van belang dat nadrukkelijk gekeken wordt naar het doel van die in het verleden gemaakte afspraken uit het Verdrag van Maastricht, het Stabiliteits- en Groei Pact en het Verdrag inzake Stabiliteit, coördinatie en bestuur in de EMU (Economisch en Monetaire Unie).
Ook zal gekeken worden naar de oorzaken van het uitblijven van het nakomen van de gemaakte afspraken en naar de mogelijkheden om de naleving ervan in de toekomst beter te waarborgen. En tot slot zal de Raad van State zich buigen over de vraag welke politieke en institutionele opties voor de toekomst van de euro onderscheiden kunnen worden en wat de voor- en nadelen van die opties zijn. Kortom, uitermate zinvolle en belangrijke onderwerpen, die inhoudelijk nauw aansluiten bij de plannen van Macron, Moscovici en het Reflection Paper van de Europese Commissie.
Het valt te hopen dat onze parlementsleden bij de uiteindelijke beoordeling van de voorstellen waar de Europese Raad van regeringsleiders te zijner tijd mee zullen komen, anders dan Moscovici tijdens de onderhandelingen over de bail in van Cyprus, niet in slaap vallen, maar waakzaam het Nederlands belang in de gaten houden. Helemaal gerust ben ik daar echter niet op.