Het zijn magere tijden voor Europarlementariërs: hun pensioenfonds is niet meer zo riant gevuld als vroeger, dus moet er wat gebeuren. En wat zou dat "wat" nou weer zijn? Het is toch wat daar in Brussel. Hier in het comfortabele Nederland denken we altijd maar dat Europarlementariërs een uiterst riant leven hebben in de Europese hoofdstad, maar dat blijkt dus vies tegen te vallen. Tenminste: dat zou het geval kunnen zijn al we hen niet allemaal snel een hart, en het liefste een zak geld, onder de riem steken.
Een parlementariër daar verdient natuurlijk al niet zo veel, dus is een menswaardig pensioen wel het minste wat je zou moeten kunnen verwachten. Nee, ik heb het hier niet over de
pensioenen die men vanuit het eigen land betaald krijgt: die worden gewoon uitbetaald door het land van herkomst, en volgen de normale regels voor pensioenen aldaar. Nee, het gaat hier om het 'kleine extraatje' dat men in Brussel bijeen kan schrapen door lid te worden van een zogenaamd aanvullend pensioenfonds. Voor Nederlandse parlementariërs - die overigens vrijwel allemaal niet meedoen hier, wat hen siert - zou dat betekenen dat ze naast hun normale pensioen en AOW dus ook een aanvullend zakcentje op hun oude dag zouden kunnen krijgen. En met "zakcentje" bedoel ik hier bedragen tot 3829 euro en één cent - plus dus nog die normale pensioenen.
Een schijntje, natuurlijk! En alsof het vooruitzicht op zo'n armoedige oude dag niet al vreselijk genoeg is, blijkt nu ook dat het nog maar de vraag is of ze dit wel echt netjes uitbetaald zullen krijgen. Het pensioenfonds dat dit allemaal netjes zou moeten beheren - want in Brussel gaat natuurlijk alles netjes en financieel verantwoord - zit namelijk een héél klein beetje in de problemen doordat er simpelweg te weinig geld in komt en te veel geld uitgaat. Concreet hebben we het hier over een dekkingsgraad van slechts 37 procent, wat dus inhoudt dat er eigenlijk drie keer zoveel geld in huis zou moeten zijn om al die pensioenen netjes uit te kunnen betalen. Dat deze graad zo laag heeft kunnen gaan zitten, vindt men daar kennelijk niet zo'n probleem. Ter vergelijking: in Nederland moeten fondsen met een graad onder 105 procent - jawel, drie keer zo hoog - al de pensioenen bevriezen of zelfs gaan korten.
Maar hé, we hebben het hier natuurlijk wel over Brussel, waar men hard werk voor het Europees belang en daar ook best wat voor terug mag krijgen. Het idee alleen al om iets te korten op de bedragen die men daar krijgt is dus vanzelfsprekend uit den boze: stijgen zullen die pensioenen! Een hogere premie vragen aan de heren en dames EuroparlementariËrs zelf kun je natuurlijk ook niet maken, dus is er maar één optie over: het parlement zelf
moet maar eventjes 270 miljoen euro extra gaan inleggen.
En dan vraag je je natuurlijk af: bij wie komt die rekening nu écht terecht? Moeten de leden van het parlement die begroting zelf gaan zitten dichten? Nee, natuurlijk niet: die hele begroting is gewoon deel van de bredere EU-begroting, die uiteindelijk door de lidstaten en dus gewoon de belastingbetaler bekostigd wordt.
Gelukkig is er ook nog troost: vergeleken met de totale Europese begroting van 120 miljard is dit nog best een schijntje. Dat is een geruststellende gedachte, of niet soms?