Voor werk en de geneugten des levens was ik vorige week voor een paar dagen in Amsterdam. Het toeval wilde dat ik op de Dam Amsterjan tegenkwam. Amsterjan, die in het echt Jan Tervoort heet, is de wereldberoemdste stadsgids van Amsterdam. Omdat ik tegenwoordig ook een beetje beroemd ben, wat privileges met zich meebrengt, mocht ik gratis mee met zijn Jaren ’60-tour door Amsterdam.
“De geschiedenis herhaalt zich, de eerste keer als tragedie de tweede keer als klucht”
Karl Marx
De happenings in 1965 van ‘antirookmagiër’ Robert Jasper Grootveld bij het lieverdje op het Spui, de rookbom bij de Westertoren op de bruiloft van Beatrix in 1966, de bestorming van het Telegraafgebouw in datzelfde jaar en de bezetting van het Maagdenhuis in 1969 kwamen natuurlijk allemaal aan bod tijdens de tour, net als vele andere interessante historische gebeurtenissen. Voor het eerst zag ik bovendien de kraakpanden aan de Spuistraat. Amsterjan vertelde dat de krakers vele euro’s verdienden aan de parkeergarage en deze allemaal opzopen in de kroeg.
Het bekendste kraakpand is Vrankrijk, waar antiglobalisten, antifascisten en anarchofeministen de scepter zwaaien. Het is een berucht pand. In 2008 besloot de toenmalige burgemeester van Amsterdam, Job Cohen, het krakerscafé voor twee jaar te sluiten nadat er iemand ernstig was mishandeld. In 2002 dook ETA-terrorist Juan Ramón Rodríquez Fernández met hulp van AFA voor een tijdje in het pand onder, totdat hij door de politie werd gesnapt. Dit extreemlinkse broeinest ligt dus vlak in de buurt van het voormalige Telegraafgebouw aan de Nieuwezijds Voorburgwal en het Maagdenhuis aan het Spui. Op een steenworp afstand slechts.
Maagdenhuis
Het hoogtepunt van Amsterjans tour was het Maagdenhuis. Het leek erop alsof we terug in 1969 waren, want het gebouw was opnieuw bezet. We konden Marxzijdank heel gemakkelijk naar binnen, wat natuurlijk kwam omdat Jan met de pet op als twee druppels water op de Dokwerker lijkt, en ik kon daarna driftig foto’s maken.
Revolutionairen moeten laten zien dat ze iets bijzonder doen. De bezetters hadden dit pand van de Universiteit van Amsterdam daarom omgedoopt tot de Nieuwe Universiteit van Amsterdam. Een weinig originele naam. In 1969 heette het Maagdenhuis heel even de Karl Marx Universiteit. Waarom geen Thomas Piketty Universiteit nu? Dat is toch veel leuker? En dan is Jesse Klaver ook van de partij.
De leuzen op de spandoeken en posters in de zaal waren bijna allemaal in het Engels. Omdat enkele studenten internationaal waren was de voertaal ook Engels. Dat vond ik natuurlijk ‘quite splendid’ en ik keek mijn ogen uit.
(De Nieuwe Universiteit van Amsterdam.)
Soms waren de leuzen leuk, zoals ‘Screw us and we multiply’ en het Kafkaesque ‘It’s not a protest, it’s also a process.’ Minder geslaagd was ‘Break the system. Support de (sic!) studenten (sic!)’. Op een Nederlandse poster stond ‘Bankiers en politici bestelen ons’. Daaronder stond ‘Het is tijd om wakker te worden, het is tijd om op te staan’. Zouden ze hiermee nou bedoelen dat studenten te lang uitslapen? Heel aardig vond ik ten slotte de zelfgemaakte poster ‘Alle universiteiten verenigt u’. Er waart een spook door Amsterdam.
(Dus stiekem toch een Karl Marx Universiteit.)
Nog leuker dan de leuzen waren echter de mensen. Een jongen met een communistisch petje op en een Palestina-sjaaltje om liep op zijn laptop druk te chatten met iemand. Ik vroeg hem ‘Are the rumours true and has Tanja Nijmeijer pledged her allegiance to your holy cause?’, maar he didn’t answer my question. Ook zag ik een groepje studenten gehurkt zitten, ‘Hé, een sit-in!’, dacht ik meteen, en schoot een mooie foto.
(Een sit-in.)
Natuurlijk was Ché ook weer van de partij. Beroepsactivist Ché, wiens echte naam Abulkasim Al-Jaberi is, had ik al eerder ontmoet op de Nelson Mandela-herdenking van december vorig jaar, toen de Internationale Socialisten demonstreerden tegen Zwarte Piet en Israël. Ché had nog steeds zijn vastberaden blik, vol woede over al het onrecht in de wereld. Ik dacht even dat hij naar mij keek, maar hij zag een lichtend pad naar de gouden dageraad.
(Er ist wieder da. Met vastberaden blik en een grijze sjaal.)
Behalve boze beroepsrevolutionairen waren er in het Maagdenhuis ook bevallige bloemenmeisjes op blote voeten. Blijkbaar heeft een revolutie altijd beide nodig. De dames hadden het hippiemoto ‘Make love, not war’ in praktijk gebracht door op een matras te stoeien met drie mannelijke studenten, iets wat volgens de Urban Dictionary een ‘menage a cinco’ heet. ‘Is this a bed-in?’ vroeg ik de stoeiende studenten. ‘We’re like John Lennon and Yoko Ono!’ riep één van de meisjes giechelend, daarmee refererend naar de ‘Bed-Ins for peace’ die het beroemde popduo in 1969 in het Amsterdamse Hilton Hotel hielden.
(Gezellig, zo’n bed-in.)
Toen ik op het punt stond om naar buiten te gaan viel mij de enorme rotzooi op die de actievoerende studenten en anderen hadden gemaakt. Misschien moeten ze net als Roel van Duijn een antroposofische boerderij vol tuinkabouters bezoeken. Toen provoleider Van Duijn het actievoeren moe was ging hij een tijdje op retraite op zo’n boerderij. De rust en de tuinkabouters deden hem goed en de pacifistische profeet had een nieuwe openbaring gekregen: Voortaan was naast actie ook het milieu belangrijk. Een betere wereld begint bij jezelf, nietwaar?
(De revolutie verslindt haar eigen kinderen.)
(Amsterjan maakt van een antikapitalistische revolutie zijn verdienmodel.)