Want Iran is natuurlijk superbetrouwbaar.
President Barack Obama probeert zijn uiterste best te doen om tenminste één ding te bereiken in de acht jaar dat hij straks president van het machtigste land ter wereld is geweest: een nucleaire deal met Iran. En ja, die zit er echt aan te komen (de deadline is aanstaande woensdag, maar die deadline kan natuurlijk weer verschoven worden, als Obama zijn deal maar krijgt). Wel moeten er eerst drie grote kwesties worden opgelost:
Het zou gaan over het opheffen van de VN-sancties en over het opnieuw instellen daarvan in het geval Iran afspraken niet nakomt. Ook is de vraag of Iran over tien jaar nog beperkt moet worden in zijn nucleaire activiteiten.
Is zo'n deal met Iran het nou écht waard? Nee, nee en nog eens nee. Waarom niet? Omdat het Westen Iran niet kan vertrouwen. Als er nu een deal wordt gesloten, dan rolt ayatollah Ali Khamenei over de grond van het lachen. Want dan hebben ze een deal gesloten met de Grote Satan - dat is hoe ze de VS noemen - en dat doen ze alleen als ze het land (en Israël, de Kleine Satan) een loer kunnen draaien. Dat is de reden waarom ze überhaupt meedoen met de onderhandelingen.
Helaas gelooft Obama dat Iran kennelijk wel te vertrouwen is. Of in ieder geval: hij wil het graag geloven, want hij heeft zo drastisch een succesje nodig in het buitenland, na de grote mislukkingen in Syrië, Irak en Oost-Oekraïne. En dat 'succesje' gaat ten koste van de veiligheid in de regio, want als Iran nog dichterbij een nucleaire bom komt, dan zal het de balans doen kantelen in het voordeel van Iran (ten opzichte van Saoedi-Arabië, en dat zal het koninkrijk niet pikken) en Israël zal dan met één druk op de knop kunnen worden weggevaagd.
"Dood aan Amerika, dood aan Israël," wordt dan pas echt een geloofwaardig dreigement. En bedankt, Obama.