Proefschrift van Alexander Bakker.
In de loop der jaren heb ik verschillende keren aandacht geschonken aan de tekortkomingen van klimaatmodellen, laatstelijk samen met prof. Theo de Vries. Zie hier.
Daarop is slechts één reactie gekomen uit het kamp van de mainstream klimatologen. Dat is niet veel, maar die reactie was redelijk positief en afkomstig van een mainstream klimatoloog die hoog in de nationale pikorde staat.
Onlangs is Alexander Bakker aan de VU gepromoveerd op een proefschrift dat eveneens een kritische beschouwing bevatte van klimaatmodellen. Zijn promotor was prof. Bart van den Hurk, KNMI.
Onder de titel, 'Kritiek op de voorspellende waarde van klimaatmodellen', schonk Marlies ter Voorde op KennisLink aandacht aan het pas verschenen proefschrift. Ik citeer:
Aan de Vrije Universiteit Amsterdam werd vandaag een controversieel proefschrift verdedigd. Klimaatmodellen geven een weinig betrouwbaar beeld van de werkelijkheid, luidt de mening van promovendus Alexander Bakker, die zijn onderzoek uitvoerde bij het KNMI. Dat de modellen steeds meer details van het klimaat meenemen in hun berekeningen doet daar niks aan af. Complexe modellen zijn niet per definitie beter dan simpele, denkt Bakker.
Het maakt hem zelf een beetje zenuwachtig. “Ik wil niemand tegen me in het harnas jagen”, zegt Bakker, “en ik zie het nut van de modellen heus wel in.” Maar het gewicht dat aan de voorspellingen wordt gegeven, daar heeft hij grote moeite mee.
In de eerste fase van zijn onderzoek zocht Bakker uit hoe de resultaten van klimaatmodellen vertaald konden worden naar relevante informatie voor bedrijven. Wordt de wind in Nederland straks minder gunstig voor energiewinning met windmolens? Gaat de opbrengst van de landbouw in Europa voor– of achteruit? “Nadat ik hier vier peer–reviewed artikelen over had gepubliceerd, moest ik vaststellen dat ik zelf niet meer in de achterliggende aannames geloofde”, schrijft Bakker in een ongebruikelijk voorwoord bij zijn proefschrift. Hij besloot daarop een extra jaar aan zijn onderzoek toe te voegen, om de problemen en valkuilen van klimaatmodelstudies uit te pluizen.
“Er valt niks te toetsen”, vat Bakker het grootste probleem van de klimaatmodellen samen. Je kan de vergelijkingen die de stromingen beschrijven van de atmosfeer en de oceanen aan elkaar koppelen, je kan bestuderen hoe die veranderen onder invloed van temperatuurschommelingen, je kan de invloed van wolken, sneeuw, en luchtvervuiling meenemen – maar je kan nooit controleren of je resultaten overeenkomen met de werkelijkheid.
Wat je wel kan doen is kijken of de modellen het klimaat uit het verleden kunnen nabootsen. “Maar we hebben bijna geen verleden”, zegt Bakker. De periode waar metingen van zijn is zo kort, en de metingen zelf zijn zo schaars, dat ook dat voornamelijk een kwestie van interpreteren is.
Uiteindelijk leidt dit, meestal onbewust, tot modellen die je vertellen wat je zelf al dacht, stelt Bakker. Als er iets uit het model komt dat tegen de intuïtie van de onderzoeker ingaat, zal deze het model immers vaak bijstellen of verwerpen. “En wat we uiteindelijk te zien krijgen is het eindresultaat. Hoe en waarom het model ge'tuned' is, wordt nauwelijks gedocumenteerd.” ….
Een klimaatscepticus is Bakker niet. “Ik denk wel dat de aarde op gaat warmen – ergens tussen 0,5 en 10 graden. Noem me liever een klimaat–wetenschaps–scepticus. Dat wordt me niet altijd in dank afgenomen, er kwam veel kritiek op mijn proefschrift. Maar uiteindelijk brengt overpredictie de hele klimaatwetenschap in diskrediet, is mijn overtuiging.” …
Aldus Marlies ter Voorde.
Lees verder hier.
Dat laatste lijkt mij een voor de hand liggende en juiste conclusie. In dat licht is zijn uitspraak dat er mogelijk een opwarming van tussen de 0,5 en 10 (!) graden zal komen, erg wonderlijk. Logischerwijs heeft hij dat uit zijn duim gezogen. Immers, volgens zijn opvatting zijn er geen modellen die terzake houvast bieden!?
Maar een kniesoor die daar op let. Per saldo lijkt me dit toch een taboedoorbrekend proefschrift, dat blijk geeft van het zelfreinigend vermogen van de wetenschap. De auteur verdient daarvoor alle lof.
En zo kantelt de consensus van de mainstream klimatologen steeds verder in de richting van de klimaatsceptici.
Voor mijn eerdere DDS–bijdragen zie hier.