Volgens experts is het einde oefening voor de Noord-Koreaanse leider.
De Noord-Koreaanse leider Kim Jong-Un is aan de kant geschoven door andere leden van het communistische regime. Dat zegt professor Koreanistiek aan de Universiteit Leiden Remco Breuker.
De NOS heeft een bijzonder interessant gesprek met Breuker gevoerd over de gang van zaken in de stalinistische staat. Zijn belangrijkste punt: Kim Jong-Un is uitgerangeerd. Het is einde oefening voor de zoon van Kim Jong-Il.
Breuker legt uit dat hij tot deze conclusie is gekomen omdat een aantal hoge regeringsvertegenwoordigers naar Zuid-Korea zijn afgereisd, zonder Kim zelf. Dit kan alleen maar als de dictator de macht verloren is en weinig tot niets heeft in te brengen in eigen land.
Het begon deze week: opeens werd gemeld door de officiële Noord-Koreaanse instanties dat Kim Jong-Un niet helemaal je van het was. Hij zou fysieke problemen hebben en zijn opgenomen in het ziekenhuis. Er werd zelfs een foto gepubliceerd waarop iedereen kon zien dat hij mank liep. Zoals Breuker terecht opmerkt was zoiets tot voor kort ondenkbaar: de Kims zijn altijd gepresenteerd als onaantastbaar. Zij waren niet slechts heersers, maar goden. De enige denkbare reden dat het Noord-Koreaanse regime zo openlijk over zijn slechte gezondheid spreekt is - waarschijnlijk - dat ze hun volk ervan willen overtuigen dat het zich ook prima redden kan zonder een Kim aan het roer van de staat.
Tel daarbij op dat de delegatie vertrokken is zonder de grote leider zelf en: "Het betekent dat hij uitgerangeerd is," aldus Breuker. "Dat is hij eigenlijk, in feite al heel lang. Hij is eigenlijk nooit meer geweest dan het gezicht van het regime, maar het feit dat hij wordt vertegenwoordigd door deze mensen in Zuid-Korea, die met zijn privéjet komen aanvliegen, dat zegt alles; dat zegt dat de macht nu ook officieel in handen is van de organisatie áchter Kim Jong-Un, en niet in zijn handen."
Deze ontwikkelingen bieden hoop op een goede afloop van het drama dat Noord-Korea is. Kim Jong-Un is namelijk een vreselijk leider gebleken, in veel opzichten (of eigenlijk in alle) net zo slecht als zijn vader. Zijn land ging al gebukt onder vreselijke honger toen hij aan de macht kwam, maar daarna werd het zo mogelijk nog erger. Net als papa-Kim wilde hij daar niets aan doen: die paupers van een boeren moesten het zelf maar uitzoeken, zolang hij zijn alcohol, eten en mooie vrouwen maar had. Het zou zomaar kunnen dat de nieuwe heersers wel oog hebben voor de beslommeringen van hun volk en die situatie in eigen land zowaar iets proberen te verbeteren.
Zelfs als dat niet het geval is (en Breuker acht dat zeer wel mogelijk, aangezien de huidige élite zich nooit iets heeft aangetrokken van het lot van burgers), kon de relatie met de internationale gemeenschap er wellicht wél op vooruit gaan. De rest van de heersende kliek is namelijk paniekvoetbal aan het spelen; ze weten niet wie ze moeten volgen of waarom. Onrust biedt mogelijk ruimte voor onderhandelingen.
Er zijn waarschijnlijk dus grote veranderingen op komst in Noord-Korea. Nu is het afwachten wat de rest van het regime wil en tegen welke prijs.