We moeten vol inzetten op export. Export, export, export. Dat is wat telt. Export is de maatstaf voor concurrentievaardigheid en succes.
Was getekend Hans de Boer, voorzitter van werkgeversvereniging VNO-NCW, op 8 september jongsleden in Het Financieele Dagblad. Nederland exporteert al veel, weet de Boer, maar we moeten nog veel en veel meer exporteren vindt hij. Maar waarom eigenlijk?
Ik gun individuele bedrijven natuurlijk van harte hun succes op buitenlandse markten en juich het toe wanneer ze er nog meer kansen weten te benutten. Prima dus als we nog meer willen exporteren maar laten we dan eindelijk ook eens niet vergeten de andere kant van buitenlandse handel te bekijken. De importen. Die blijven achter. Nederland heeft al jaren een overschot op de lopende rekening. Een overschot dat alleen maar lijkt te groeien. Voor 2014 verwachten economen van de ING een overschot van 65 miljard euro. Dat is bijna 11% van het Bruto Binnenlands Product (BBP).
Een overschot van meer dan 6% geldt binnen de Europese Unie als excessief. Daar zitten we dus ruim boven. Je kunt het als een maatstaf voor succes zien maar ons overschot is uiteraard het tekort van een ander. En dat betekent tevens dat we naast goederen en diensten ook schulden exporteren. Macro gezien is het dus onwenselijk om al te grote handelsoverschotten en tekorten te hebben. Het zorgt voor onbalans in de (wereld)economie.
Bovendien, een groot en structureel tekort betekent ook dat we onszelf structureel tekort doen. Dat we continue meer produceren dan consumeren. Dat we onder onze stand leven. Het is ook een teken van zwakte en duidt op een achterblijvende binnenlandse vraag. Wijlen dictator Nicolae Ceau?escu van Roemenië wilde dat zijn land een exporteur van voedsel zou zijn. Het was een groot succes. Zijn eigen bevolking verhongerde bijkans. Zo erg is het in Nederland natuurlijk niet. Maar eenzijdige focus op export en het daarmee gepaard gaande beleid van loonmatiging om internationaal concurrerend te blijven heeft toch iets weg van een anorexia strategie. VNO-NCW pleit steevast voor loonmatiging waardoor de binnenlandse koopkracht onder druk staat. Maar ook exporteurs hebben koopkrachtige klanten nodig. Hans de Boer ziet die blijkbaar liever in het verre buitenland dan hier om de hoek.
Nog meer exporteren? Prima, maar laten we dan tegelijkertijd nog veel en veel meer gaan importeren. Dan kunnen we genieten van al het goede dat het buitenland te bieden heeft en dat we zelf niet kunnen of willen maken. Dat is namelijk waar het om gaat bij internationale handel. Tweerichtingsverkeer. Profiteren van wederzijdse sterke punten en omstandigheden. Dat is iets anders dan eenzijdig alleen maar willen uitvoeren.
Ewoud Jansen, Econoom en publicist; Twitter: @ewoudjansen