Over de oorzaken van de financiële crisis (schuldencrisis) en de daaruit voortvloeiende economische stagnatie zijn al heel wat boeken en artikelen geschreven.
In Europa en met name in de eurozone wordt de schuldencrisis gecompliceerd door de eurocrisis, die we qua monetaire oorzaken min of meer los kunnen zien van de wereldwijde schuldencrisis, maar die wat betreft gevolgen daar natuurlijk nauw mee samenhangt.
Juist door de samenhang en interferentie van deze twee verschillende crises en het vernietigende effect daarvan op de eurozone, is het onderwerp complex en is het moeilijk een succesvol beleid uit te stippelen. Veel Nederlandse economen blijven steken in een neo-keynesiaanse visie op de economie, een denkmodel dat in een global economy nauwelijks een uitweg biedt en al helemaal niet voor landen die hun schulden al veel te hoog op lieten lopen, maar hervormingen om hun concurrentiekracht te herstellen achterwege lieten (landen zoals Frankrijk en Italië).
Wat betreft de oorzaken en gevolgen eurocrisis, kan ik verwijzen naar de talloze artikelen op deze website van o.a. DDS Finance eindredacteur Jean Wanningen, collega-columnisten zoals Oudgediende en J. Bos, of onlangs nog de column van TMS-bedenker André ten Dam, Ook Duitsland gevangen in de eenheidseuro.
Zoals bekend werd de eurocrisis voorafgegaan door de kredietcrisis van 2007, iets dat in eerste instantie gezien werd als een lokaal probleem van de Amerikaanse subprime hypotheekmarkt, maar wat al snel een wereldwijde olievlekwerking had, vooral toen de Amerikaanse overheid besloot om de zakenbank Lehman Brothers failliet te laten gaan. Deze bank had een spilfunctie in het wereldwijde financiële systeem.
Hoewel het misschien een fout is geweest van de Amerikanen om Lehmann failliet te laten gaan, vermoed ik dat het uitbreken van de schuldencrisis onvermijdelijk was, gezien de absurd hoog opgelopen schulden bij zowel overheden als bij burgers en bedrijven. Er wordt gesproken van een wereldwijde verdrievoudiging van de schuld tussen 2002 en 2012, veel economen spreken dan ook over de kredietorgie. En aangezien tegenover deze kredietbubble niet een verbetering stond van het verdienvermogen, was het wachten op het moment dat de zeepbel zou klappen.
De diepere oorzaak van de wereldwijde financiële crisis lijkt mij gelegen in het onvermogen van vooral westerse landen om zich aan te passen aan de gewijzigde verhoudingen van de global economy. De concurrentie is immers toegenomen omdat grote landen die vroeger een passieve rol hadden als grondstoffenleverancier, zich ontpopten als industriële naties (China, India, Brazilië, etc.). In plaats van zich aan te passen aan de verscherpte mondiale concurrentie, leunden veel westerse landen en hun politici lui achterover, gingen rustig door met het uitbouwen van hun toch al onbetaalbare verzorgingsstaten en financierden dat door het maken van steeds meer schulden.
Een interessante vraag, die naar mijn mening veel te weinig wordt gesteld, is de vraag hoe het zo uit te hand kon lopen met de kredietverlening. Politici wijzen dan steevast op het gebrek aan controle op de financiële sector, het steeds complexer worden van die sector (denk aan onbegrijpelijke derivaat-constructies) en een blind vertrouwen in de werking van de vrije markt vanaf de jaren negentig. Dit verklaart misschien ook het uit de gratie vallen van vrije markt-goeroe Milton Friedman en het terugvallen op Keynes door veel economen (waarbij Keynes maar al te vaak uit zijn historische context wordt gerukt, maar dat terzijde).
In deze redenering zit een kern van waarheid, maar ik denk dat het maar de helft van het verhaal is. Je zou namelijk evengoed kunnen wijzen op de rol van overheden (en dus van politici) bij het uit de hand lopen van de schulden. Om maar dicht bij huis te beginnen: door het instellen van de euro met eenheidsrente (een puur politiek bedenksel) werd een in de loop van eeuwen zorgvuldig opgebouwd financieel systeem bruut verstoord. Niet-competitieve landen zoals Griekenland of Spanje werden verleid door een veel te lage rente. Bij de Grieken was het vooral de overheid die zich hieraan te buiten ging, in Spanje de onroerend goed sector en de banken. De gevolgen waren rampzalig.
Ook al waren het vaak linkse of centrumlinkse regeringen die de overheidsschulden hoog lieten oplopen, ook de rechtse (conservatieve) ideologie heeft een marktverstorende rol gespeeld. Met name het al van Thatcher afkomstige en door de neo-cons gepromote idee dat iedere burger een eigen huis moest bezitten. Deze ideologie was de grondslag van beleidsmaatregelen als de hypotheekrente aftrek (Nederland!), maar ook de regering van George W. Bush heeft tot in het absurde het huizenbezit bevorderd van mensen die dat helemaal niet konden betalen, maar zich wel tot aan hun nek in schulden staken. Een pervertering van de vrije markteconomie door politici.
Juist deze veelheid van oorzaken maakt het juiste antwoord op de financiële crisis zo complex. De hoofdoorzaak van de financiële crisis is een teveel aan schulden, maar ook nu nog gaan overheden onverdroten door met het maken van schulden. Aanpassingen die nodig zijn om het concurrentievermogen te herstellen, worden veelal achterwege gelaten door kortzichtige politici, die verwende kiezers willen pleasen.
Daar bovenop wordt de eurozone gekweld door een eenheidsmunt van politieke signatuur, die niet alleen de koopkracht en de welvaart uitholt, maar ook het concurrentievermogen van met name de zwakkere landen om zeep helpt (omdat zij immers niet kunnen concurreren met een dure munt). Hierdoor kijkt de eurozone als geheel nu aan tegen het schrikbeeld van een deflatiescenario.
Zo zitten we in de eurozone gevangen in een voortmodderscenario dat lijkt op een race to the bottom, zoals Jean Wanningen vorige week schreef. Ondertussen is de wereldwijde schuldencrisis nog lang niet voorbij is, vooral omdat de patiënt (de economie) in veel landen de verkeerde medicijnen krijgt toegediend. Schulden worden gestapeld op schulden, hervormingen blijven veelal achterwege.