Linkse media vertrouwen CIDI niet

Geen categorie16 aug 2014, 11:30

Linkse media vinden het onacceptabel dat journalisten samen met het CIDI een journalistenreis naar Israël maken. Waanzin.

Het conflict tussen Israël en de Palestijnen speelt al decennia, dus wie erover mee wil praten, moet er zijn geweest. Althans, dat vind ik. Des te opmerkelijker is het dat linkse kranten (de Volkskrant, NRC, Trouw) en linkse (adjunct-)hoofdredacteuren (Frank Poorthuis, AD) niet willen dat hun redacteuren en verslaggevers samen met het CIDI naar Israël afreizen, zo blijkt uit een productie van NRC. Een vreemde productie, omdat je de krant niet hoort over de talloze reizen naar de Palestijnse gebieden die worden betaald uit ontwikkelingsgeld, maar goed.

De reden waarom de linkse media zo'n probleem maken van het CIDI: zo'n journalistenreis naar Israël en de Palestijnse gebieden wordt voor het grootste deel door het CIDI betaald en dat zou invloed kunnen hebben op de journalist of een journalist zou er zelfs van kunnen worden beticht dat hij dan partij kiest. Bovendien zou er tijdens de reis geen sprake zijn van een evenwichtig beeld van het conflict. En, aldus de hoofdredacteur van Trouw: "CIDI is in Nederland een prominente partij in het Israël-Palestina-conflict, dus mede vanuit die optiek is het niet verstandig om mee te gaan."

Zelfs de NVJ, de Nederlandse Vereniging van Journalisten, springt op de bandwagon met kritiek op het CIDI: "Er is steeds minder geld voor buitenlandverslaggeving en dat betekent dat het aantrekkelijker wordt om op deze manier goedkoop ter plaatse te komen." En: "Daar zit een risico in: de journalist die normaal gesproken een investering moet doen om tot een evenwichtig verhaal te komen, komt in de verleiding om goedkoop mee te gaan met belangenorganisaties."

De hoofdredacteur van Elsevier doet overigens niet moeilijk over de reizen, en terecht.

Bij weekblad Elsevier mogen redacteuren wél mee met het CIDI. De buitenlandchef ondernam de reis nog in 2009. "Hoewel ik niet denk dat het CIDI een evenwichtig beeld zal geven van het conflict, heb ik er geen problemen mee," aldus hoofdredacteur Arendo Joustra. "Hoe meer mensen op stap gaan, hoe verstandiger ze worden." Van Joustra mag CIDI de verblijfskosten ook betalen voor zijn redacteuren. "De reis wordt er niet anders door als we het zelf zouden betalen."

Het is ongelofelijk, maar waar: de media die op deze manier kritiek leveren op de journalistenreizen van het CIDI laten zich nogal kennen. Als hoofdredacteuren het beoordelingsvermogen van hun eigen journalisten niet eens vertrouwen, dan is er iets goed mis. Journalisten horen toch kritisch te zijn, altijd en overal? Zouden ze dan ineens niet meer kritisch zijn als ze naar Israël reizen als een groot deel van die reis wordt betaald door het CIDI? Natuurlijk niet.

Israël is een prachtig land. Dat weet ik omdat ik er vorig jaar zomer ben geweest. Niet met een journalistenreis van het CIDI, maar met een studentenreis van het CIJO, de jongerenorganisatie van het CIDI. De programma's van beide reizen lijken in veel opzichten op elkaar, al is de ene reis was korter dan de andere. Laat ik uitleggen wat ik in de zomer van 2013 heb gezien in Israël en de Palestijnse gebieden, omdat ik niet geloof dat de linkse media ook maar enig idee hebben wat er écht gebeurt tijdens zo'n reis die wordt georganiseerd door CIDI/CIJO.

Allereerst wordt er regelmatig gewaarschuwd: blijf kritisch, want iedereen, van links tot rechts, van orthodox tot liberaal, van Israëlisch tot Palestijns, heeft een uitgesproken mening over Israël, de Palestijnen en de mogelijke oplossing voor het conflict. Iedereen vertelt zijn eigen verhaal vanuit zijn eigen (politieke) overtuigingen. Dat is overigens helemaal niet vreemd - dat doet iedereen wel - maar het is een goede tip vooraf. Blijf kritisch. Altijd.

Het groepje waar ik mee reisde bestond voor ruim de helft uit linkse studenten en voor iets minder dan de helft uit rechtse studenten. Wat dat betreft was er meteen al sprake van een redelijk evenwicht. We zijn niet alleen in Israël geweest, maar ook in de Palestijnse gebieden, waaronder Ramallah (waar je de lekkerste falafel in een pitabroodje kan eten in de hele wereld). We zijn naar het PLO-kantoor geweest, waar we hoorden dat alle Palestijnen een recht op terugkeer hebben en dat Israël dat maar heeft te accepteren.

We hebben gesproken met rechts-orthodoxe Joden die het liefst één groot-Israël willen en we hebben gesproken met zeer Israël-kritische Joden (bijvoorbeeld in Hebron, toen we werden rondgeleid door iemand van Breaking the Silence, een organisatie die bestaat uit (ex-)militairen die zich verzetten tegen onder andere de militaire aanwezigheid in delen van Hebron). We zijn naar een kibboets, een linkse gemeenschap die zich richt op agricultuur, geweest in de buurt van Gaza. We stelden eindeloos veel vragen aan een inmiddels overleden Nederlandse freelance-journalist, die vaak naar Gaza ging.

In Tel Aviv gingen we tijdens sjabbat naar een liberale synagoge. In dezelfde stad gingen we naar de Arabische wijk om daar shoarma te eten en gingen we naar het strand om te genieten van het zonnetje (dat echt veel lekkerder is in Israël dan in Nederland, geloof mij maar). We spraken in de hoofdstad ook met een islamitische vrouw die haar man is kwijtgeraakt omdat hij werd verdacht van terrorisme en een Joodse man die zijn zoon, die in het leger diende, verloor. Het enige dat zij wilden: vrede.

We zijn naar Sderot geweest, waar we met eigen ogen zagen wat de gevolgen zijn van de talloze terreurraketten uit Gaza. De bushokjes zijn omgebouwd tot bunkers, net als de kinderspeeltuin, zodat iedereen altijd kan schuilen als het luchtalarm weer eens afgaat. We zijn langs checkpoints geweest waar niemand vrolijk van wordt, maar die wel nodig zijn. Checkpoints waar Palestijnse arbeiders langs moeten voordat ze aan de slag kunnen in Israël, waar ze maar al te graag werken (ook al kan het passeren van een checkpoint uren duren).

En dan is er het Holocaust-museum Yad Vashem. Iedere dienstplichtige militair moet daar een keer zijn geweest; we zagen veel vrouwen en mannen in legertenue door het museum strompelen. Daar, tussen al die gedetailleerde verhalen van mannen, vrouwen en kinderen die zijn vermoord omdat ze Joods waren, wordt alle energie uit je lichaam gezogen. Een zware dag. We hebben het veiligheidshek gezien dat het aantal islamitische zelfmoordaanslagen flink heeft doen afnemen. We hebben de muren om Gaza van dichtbij gezien.

Zo kan ik nog wel even doorgaan, maar het lijkt me duidelijk: ik heb, in slechts zes dagen tijd, alle mogelijke opinies wel gehoord. Ik heb gezien hoe sommige mensen vol liefde zitten en sommige mensen vol haat. Ik heb genoten van de natuur, het weer, het eten en het land zelf. En ik heb een goed beeld kunnen vormen van de verschillende kanten in en opinies over het conflict. Concluderend: iedere journalist zou zo'n reis juist wél moeten maken. Je wordt er alleen maar wijzer van.

Volg Frank Verhoef op Twitter.

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten