Kan het klimaatdebat tot dialoog uitgroeien?

Geen categorie15 jul 2014, 16:30
Een gastbijdrage van Jan Paul van Soest.
Eerder schreef ik een recensie op het boek 'De Twijfelbrigade' van Jan Paul van Soest. Hier is zijn reactie.
Een van de (vele) aardige momenten tijdens de presentatie van mijn boek 'De Twijfelbrigade', eind april, was het moment waarop klimaatscepticus Hans Labohm en dagvoorzitter Pier Vellinga eventjes het gebruikelijke gehakketak over de toegenomen broeikasgasconcentraties als oorzaak van de huidige klimaatverandering ontstegen. Even ging het over liberalisme, over de rol van de overheid, over de waarde van vrijheid. Even ging het over de zorgen en dromen achter de dagelijkse loopgraven die door eindeloos welles-nietes over hoe we de klimaatkennis moeten interpreteren verder uitslijten. 
Mij gaf dit moment het gevoel dat het dus tóch mogelijk moest zijn, ideeën uitwisselen op een ander niveau dan dat van de moleculen en de modellen. Het is dát soort dialoog dat ik in 'De Twijfelbrigade' bepleit.
Het idee dat zo’n soort dialoog ons verder kan brengen vloeit voort uit de lessen die ik tijdens het schrijven van 'De Twijfelbrigade' leerde. Een van de voor dit stuk relevante lessen is dat het klimaatdebat te zien is als een cultuuroorlog, tussen verschillende culturen (in de zin van groepen die een zelfde waardenoriëntatie en wereldbeeld delen), en die gepolariseerd tegenover elkaar staan. Laten we voor het gemak en voor de helderheid maar in eerste instantie van twee polen uitgaan, A en Z. De werkelijkheid is natuurlijk veelkleuriger.
Groep A verzet zich sterk tegen de (mainstream-)klimaatwetenschap, en tegen klimaatbeleid, dat ‘all pain, no gain’ zou zijn. Het gaat om materiële welvaart en vooruitgang, om een gezonde economische ontwikkeling die het best via vrijemarktwerking te realiseren is. De aarde kan wel tegen een stootje, de economie is kwetsbaar. De angst dat de persoonlijke vrijheid wordt aangetast zit er diep in. Mildere vertegenwoordigers van groep A vinden dat hun tegenpolen Z op een dwaalspoor zijn, meer militante exemplaren zijn ervan overtuigd dat Z-gekkies erop uit zijn de ‘socialistische heilstaat’ op aarde te vestigen en ideeën over klimaatverandering slechts als voorwendsel daarvoor gebruiken.
Groep Z maakt zich zorgen over klimaatverandering, omdat de (mainstream-) wetenschap daar aanleiding toe geeft. Z’ers snappen wel dat Nederlands beleid maar beperkt invloed heeft maar hoopt of denkt dat door zelf het voortouw te nemen anderen wel gaan meebewegen. De aarde is kwetsbaar, de economie kan wel tegen een stootje. De angst dat het in de toekomst onleefbaar wordt zit er diep in. Mildere vertegenwoordigers van groep Z vinden het onbegrijpelijk dat hun tegenpolen de wetenschappelijke argumenten niet oppikken of zelfs niet snappen, meer militante exemplaren zijn ervan overtuigd dat A-kapitalisten de aarde moedwillig naar de ratsmodee willen helpen om het eigen gewin te maximaliseren.
Verschillen van opvatting over klimaat zijn in mijn ogen dan ook niet, zoals wel eens wordt gedacht, de oorzaak van deze polarisatie, maar het gevolg. Vanuit de verschillende wereldbeelden wordt verschillend naar de (klimaat)wetenschap gekeken. De wetenschap probeert met vallen en opstaan te begrijpen hoe het klimaatsysteem werkt, en onder invloed van welke factoren het kan veranderen, maar in de samenleving staan de opvattingen over de waarde die aan de klimaatwetenschappelijke inzichten moet worden gehecht haaks op elkaar. Je reinste tegenpolen.
Munitie
In die cultuurstrijd zijn argumenten munitie. Ze worden niet ingebracht om de ander te overtuigen – iedereen voelt wel: dat lukt toch niet – maar enerzijds om de groepsidentiteit te bevestigen, anderzijds om de eigen verworvenheden te beschermen tegen de invloed van de ander. A-adepten hebben zo een stringent mondiaal klimaatbeleid weten te verhinderen (maar moeten met lede ogen toezien hoe maatregelen die af en toe wél politiek haalbaar blijken in hun ogen de economie verzwakken en de vrijheid bedreigen). Z-georiënteerden hebben klimaat op de agenda gekregen en regeringen uitspraken ontlokt dat de temperatuurstijging tot 2 graden beperkt moet blijven (maar moeten op hun beurt accepteren dat in hun ogen effectieve maatregelen tot nu toe onhaalbaar bleken, en kennelijk wel haalbare maatregelen niet effectief).
In dit licht gezien heeft een publieksdiscussie over klimaatinhoudelijke kwesties in mijn ogen betrekkelijk weinig zin. Wat te onderzoeken is, kan in het wetenschappelijke domein worden onderzocht. Dat is niet feilloos, maar het proces van waarheidsvinding is er toch altijd nog beter geborgd dan bij lekendebatten in de media en op de honderden blogs. Ik kan niet zien wat dergelijke discussies toevoegen aan onze gemeenschappelijke kennisbasis. Dat geldt zelfs voor meer diepgravende discussies zoals op climatedialogue: die voegen in mijn ogen aan de kennisbasis amper toe, op zijn best formuleren de deelnemers de bestaande kennis af en toe zodanig dat ik ’t weer eens wat beter snap. Dan voegen ze aan mijn kennis toe, niet aan the body of knowledge als geheel.
Niettemin bewonder ik het uithoudingsvermogend waarmee zowel sceptici als ‘mainstreamers’ (door de sceptici meestal alarmisten genoemd) toch op inhoudelijk terrein blijven doordiscussiëren. Positief te waarderen is dat er in een gepolariseerde wereld in elk geval nog énig contact is. Het helpt als ieder zich blijft realiseren dat ook de opponent een persoon van vlees en bloed is, en niet de baarlijke duivel. Daarbij hoort in mijn ogen discussiëren onder de eigen naam, het gesloten vizier van de anonimiteit vergroot de afstand tussen de culturen in plaats van deze te overbruggen.
Dialoog
Het zou vooruitgang zijn als het inhoudelijke debat uitgroeit tot een dialoog waarin de strijdende partijen op onderzoek uit gaan en proberen te achterhalen waaróm A de wetenschappelijke kennis nu zus interpreteert (of zelfs verwerpt), en Z juist een heel ander beeld heeft. Hoe kleuren de verschillende ideeën over waar het met de wereld naar toe moet – waaraan verschillende waardenpatronen ten grondslag liggen – de waarneming van wat de wetenschap aan conclusies heeft voortgebracht? En hoe is in het licht van deze maatschappelijke polarisatie gemeenschappelijke grond te vinden, een gedeelde kennisbasis die iedereen als vertrekpunt kan beschouwen? Dat werkt natuurlijk alleen als beide partijen bereid zijn kritisch naar zichzelf te kijken en zo deze vragen te onderzoeken.
Nog een stap verder zou het gaan als het gesprek gaat over die wereldbeelden en waarden zelf. Welke toekomstbeelden en ambities heeft A, welke Z? Zijn die te verenigen, of zijn er werkbare compromissen te bedenken die voor beide ‘kampen’ beter uitpakken dan wat de huidige discussie oplevert, te weten een energie- en klimaatbeleid dat ik wel eens als ‘remmen, gasgeven en ontkoppelen tegelijk’ heb omschreven. Een onsamenhangend, zigzaggend en jojo-end energiebeleid is het resultaat van de botsing der culturen, waarin nu eens A wat voor elkaar krijgt, dan weer Z, soms A een ongewenste maatregel half terug weet te draaien, en dan weer Z idem dito. Het gevolg is wat Friedrich Engels ooit zo mooi omschreef als

Denn was jeder einzelne will, wird von jedem andern verhindert, und was herauskommt, ist etwas, das keiner gewollt hat. 

Dat inzicht kan beide zijden, A en B, wellicht ertoe aanzetten het gesprek eens op een andere leest te schoeien dan wat we gebruikelijk zien.
Het is, naar mijn idee, in elk geval de moeite van het proberen waard. Vandaar dat ik ‘ja’ zei op Hans Labohm’s suggestie een gastbijdrage te schrijven. Hans heeft zijn nek uitgestoken door op dit blog 'De Twijfelbrigade' weliswaar kritisch maar toch ook positief en constructief te bespreken, en zijn lezers het boek aan te raden. Dat is hem door verschillende reageerders niet in dank afgenomen. Dat maakt me des te meer benieuwd naar reacties op deze gastbijdrage, vooral als deze onder eigen naam worden ingediend.
Aldus Jan Paul van Soest.
Voor mijn eerdere DDS-bijdragen zie hier.
'De Twijfelbrigade' is hier verkrijgbaar.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten