Het verval van een “high trust society”

Geen categorie06 jul 2014, 19:00
De Amerikaans-Japanse socioloog Francis Fukuyama, die in 1990 beroemd werd door zijn werk “The end of History and the Last Man”, waarin hij verkondigde, dat de liberale democratie het eindstadium is van de geschiedenis.
Later verdiepte hij zich in het verschil tussen welvarende en minder welvarende maatschappijen. In zijn boek uit 1995 “Trust: The Social Virtues and the Creation of Prosperity” verklaarde hij welvaartsverschillen tussen landen aan de hand van het sociale en culturele gegeven Vertrouwen (Trust).
In deze analyse keek Fukuyama vooral  naar het aanwezige maatschappelijk vertrouwen, voor zover dat uitstijgt boven het nastreven van het belang van de eigen kring van familie verwanten of “clan”. Volgens Fukuyama zijn de Verenigde Staten, Duitsland (na WO2) , Nederland, Scandinavië en Japan typische voorbeelden van “high trust societies”, die daardoor een hoog niveau van welvaart wisten te bereiken.
Uiteraard zijn er in deze landen ook tegenstellingen, bijv. tussen oppositie en coalitie, tussen werkgevers en werknemers, tussen hogere en lagere sociale klassen, maar deze tegenstellingen worden er meestal overwonnen doordat er een bepaalde mate van maatschappelijk vertrouwen is. Daardoor is het in deze landen makkelijker om sociale hervormingen tot stand te brengen, of succesvol grote bedrijven op te richten.
Daarentegen ziet Fukuyama landen als Frankrijk en Italië, maar ook Engeland in de periode na WO2, als typische  “low trust societies”. In deze landen mislukten hervormingen vaak door gebrek aan onderling vertrouwen, massale stakingen, etc. Ook is  in een “low trust society” de sociale mobiliteit lager, vanwege het bestaan van clans.
Net als vele anderen heb ik Nederland altijd als een high trust society beschouwd. We polderen  heel wat af, grote maatschappelijke tegenstellingen zijn er in ons land nooit geweest en de sociale mobiliteit was erg hoog. Terwijl landen als Engeland of Frankrijk soms bijna kapot gestaakt werden, sloten werkgevers en werknemers bij ons in 1982 het Akkoord van Wassenaar, waarin de basis werd gelegd voor de succesvolle Nederlandse politiek van loonmatiging. Dat dit hele akkoord slechts één A4’tje besloeg is tekenend: partijen vertrouwden elkaar en hadden geen meterslange teksten nodig.
De laatste tijd begin ik er aan te twijfelen of wij nog wel een high trust society zijn. De politieke moord op Pim Fortuyn in 2002, kort daarop gevolgd door de wrede moordaanslag door een religieuze fanaat op de kunstenaar en vrijdenker Theo van Gogh, hebben de verhoudingen in Nederland al danig verziekt. De maatschappelijke polarisatie tussen politiek correcte stromingen en wat wel genoemd wordt populistisch correcte stromingen, lijkt met de dag toe te nemen. Op de social media lijken dreiging en intimidatie aan de orde van de dag te zijn.
De trend van de laatste maanden is juridisering van het politieke en maatschappelijke debat. Zo werden er dit jaar maar liefst ruim 5.000 aangiftes gedaan tegen Wilders. Op hun beurt, deden prominente PVV’ers aangifte tegen de PvdA’ers Samson en Spekman. Afgelopen week werden velen overdonderd door een oordeel van de Rechtbank in Amsterdam, die de burgemeester verordonneerde om de Sinterklaastocht tegen het licht te houden, naar aanleiding van de klacht van een groep activisten.
De Amsterdamse rechter nam de redenering over van het College van de Rechten van de Mens, dat “Zware Piet een fenomeen is dat een racistisch onderdeel is van de Sinterklaastraditie”. Zelf vond ik dat een erg vergaande uitspraak van de onafhankelijke rechter, een uitspraak waarvan ik me afvraag of die in hoger beroep stand zal houden. In ieder geval bleek meteen al dat deze uitspraak maatschappelijke stromingen niet tot elkaar bracht of leidde tot een zinvole dialoog, maar dat de verontwaardiging en de woede aan beide kanten van het spectrum alleen maar toenamen.
Evenzo verwacht ik weinig goeds van het hele aangiftecircuit tegen Wilders. Ook ik vond het “minder, minder” gescandeer van de PVV’ers op een verkiezingsavond afkeurenswaardig, maar er zijn  wel meer zaken die politici roepen die afkeurenswaardig zijn. Zelf ga ik het debat daarover aan, ik publiceer stukken, maar ik maak niet zo snel de gang naar de rechter.  En wat te denken van de Haagse Islampartij die de terreurbeweging (naar hun zeggen “verzetsbeweging” ) ISIS bejubelt met uitspraken als deze (afkomstig van hun Haagse gemeenteraadslid Abdoe Khoulani): “Leve ISIS, en in shaa Allah op naar Bagdad om dat schorem aldaar aan te pakken”. Ik neem aan dat de 5.000 Nederlandse burgers die aangifte deden tegen Wilders zich meteen naar het politiebureau spoedden om aangifte te doen tegen Khoulani, of is hun verontwaardiging zo selectief?
Al met al een triest beeld. Hoewel het poldermodel op economisch vlak en ook in de politiek nog wel even stand lijkt te houden – daar is het bezwaar meer dat de compromissen steeds wateriger en complexer worden en niet meer gebaseerd zijn op een visie –  raken we in maatschappelijk opzicht steeds gepolariseerder. Het massaal toevlucht zoeken tot de rechter zie ik als een uiting van gebrek aan maatschappelijk vertrouwen, de juist door Fukuyama zo geroemde Trust-factor. Het kan haast niet anders, of dat zal zich op termijn ook vertalen in steeds slechter wordende economische en politieke verhoudingen.  Geen prettig vooruitzicht voor Nederland.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten