Via sociale media proberen burgers in Venezuela de wereld op de hoogte te brengen van de zorgwekkende situatie waarin zij verkeren. Deze media zijn een belangrijke factor in de protesten tegen de regering en het wereldkundig maken van wat er in het land gebeurt omdat de berichtgeving over de toestand in Venezuela in de mainstream media nogal karig is.
Niet elk conflict of elke opstand spreekt bij de journalisten tot de verbeelding en niet elke schrijnende situatie dient de belangen van de elites en hun spreekbuizen. Het lijkt wel of de opponenten van het regime in Venezuela alles tegen zit. Ze wonen in een land dat geen WK-voetbal organiseert, ze zijn geen moslims, ze zijn (merendeels) geen homoseksuelen, ze zijn geen potentiële kandidaat van de EU of de NAVO, ze zijn geen zwarten die strijden tegen een blank minderheidsregime, ze hebben geen Israëli's als tegenstanders, ze dienen geen belangen van EU-politici en ook geen Russische belangen. Hoewel de aanhangers van de regering van president Maduro hen graag weg zetten als 'agenten van de Verenigde Staten' dienen zij ook geen Amerikaanse belangen. Althans niet in directe zin. Tot overmaat van ramp zijn het ook nog eens mensen die zich te weer stellen tegen een socialistisch regime. Geen wonder dat de massamedia de onlusten die er in februari van dit jaar uitbraken, en waarbij tot dusver ten minste 42 burgers gedood werden tijdens betogingen, niet geportretteerd hebben als een 'Venezolaanse lente'. Er kwamen geen arme mensen in opstand om voor overheidsregulering te pleiten, maar mensen uit de middenklasse die de het socialistische experiment dat reeds vijftien jaar voort duurt zat zijn. Middenklasse en voormalige middenklasse.
Het beleid van de overheid heeft er voor gezorgd dat een groot deel van de middenklasse inmiddels in armoede, of op grens van armoede, leeft. In februari 2013, enkele weken voor het overlijden van president Hugo Chávez, devalueerde de Venezolaanse regering in een poging om buitenlands kapitaal en buitenlandse investeringen aan te trekken de nationale munt de Bolivar voor de vijfde maal in negen jaar tijd. Deze ontwaarding was groot. Van het ene op het andere moment was er een verlies van koopkracht van 46,7 %. De inflatie bedroeg in 2013 maar liefst 56%. De voedselprijzen stegen in dezelfde periode met 73,9%. De stijging van de lonen bleef ver achter. Inflatie en stijging van de voedselprijzen raakt vooral mensen met middeninkomens, die hun bescheiden spaarreserves zien slinken, en de armen, die een groot deel van hun inkomen aan voedsel besteden.
Door monetaire inflatie kan er geen accumulatie van kapitaal plaats vinden en kunnen er geen investeringen worden gedaan. Hierdoor zullen minder mensen kunnen ondernemen en zal er minder productie zijn. Minder productie houdt tevens in: minder werkgelegenheid en meer armoede. Voor de arme mensen betekent inflatie en stijging van de voedselprijzen dat een groot deel van het inkomen op gaat aan de dagelijkse levensbehoeften. Degenen bij wie de vaste lasten reeds aan de lippen staan kunnen dan niet anders dan slechter voedsel aanschaffen, waardoor hun gezondheid en dat van hun kinderen wordt ondermijnd.
De directe aanleiding van de protesten tegen de Venezolaanse overheid is de verslechtering van de levensomstandigheden die het laatste jaar in stroomversnelling is gegaan. Reeds sinds het aan de macht komen van Hugo Chávez, in 1999, kampt Venezuela met de kwalijke gevolgen van wanbeleid. Zoals vaker het geval is bij socialisten heeft veiligheid en criminaliteitsbestrijding geen hoge prioriteit. Het aantal moorden verviervoudigde tijdens het regime van Chávez. Thans wordt elke 20 minuten wel iemand vermoord in Venezuela. De Venezolaanse hoofdstad Caracas heeft het trieste record van onveiligste hoofdstad en onveiligste miljoenenstad ter wereld. Er vinden in Caracas meer moorden plaats dan in Johannesburg, Bagdad of Kaboel. De afgelopen 15 jaar zijn er in Venezuela 200.000 mensen vermoord. Volgens Human Rights Watch zijn bij een kwart van de misdaden (het betreft hier misdaden door burgers-OP) één of meerdere politieagenten betrokken. Dit maakt het bestrijden van de criminaliteit extra complex. Een van de gevolgen van de grote criminaliteit is dat in stijgende mate de toeristen en buitenlandse zakenmensen weg blijven.
Om toch 'vreemd vermogen' het land binnen te krijgen wordt de Bolivar voortdurend gedevalueerd. Om iets van het spaargeld tegen wegsmelten, als gevolg van het desastreuze monetaire beleid, te beschermen proberen Venezolanen hun Bolivares om te zetten in andere valuta, waaronder de Amerikaanse dollar. Het gevolg is een explosieve toename van het aantal prostituees in de havensteden. Zeelieden betalen namelijk grotendeels met US-dollars voor een uur met een prostituee. Om rond te komen is het meer lucratief om prostituee te zijn dan om een winkel te beginnen. Naast roofovervallen is ook de Venezolaanse bureaucratie en ondernemingen vijandige reguleringen een demotiverende factor voor degenen die een bedrijf zouden willen beginnen. Hoewel er in de grondwet van 1999 staat (in artikel 308) dat de staat het midden-en klein bedrijf zal steunen en beschermen. Ook taxichauffeurs die bij luchthavens staan brengen wat vreemde valuta het land binnen, maar door verzadiging in de taxi-branche en het terugvallende aantal buitenlanders dat Venezuela aan doet neemt deze uitweg uit de zware monetaire inflatie in betekenis af.
President Maduro heeft de zwarte markt in dollars 'pervers' genoemd en 'een poging van de bourgeoisie om de regering te ondermijnen'. De retoriek van de Chávistas is klassiek communistisch. Tegenstanders heten 'fascisten', 'bourgeois', 'agenten van de Verenigde Staten' of 'handlangers van het grootkapitaal'. Bestrijding van de tegenstanders van het regime gaat niet enkel via de officiële kanalen maar ook door middel van, vaak gewapende, bendes die de regering steunen en zelfs nog radicalere standpunten innemen dan de regering zelf. Aangezien de overheid deze clubjes prima kan gebruiken om burgers te intimideren worden ze ongemoeid gelaten.
Op de zwarte markt levert 1 dollar al gauw zo'n 50 tot 70 Bolivar op. Geld waar dan vooral voedsel van wordt gekocht. Aan zaken als wasmiddelen, toiletpapier, verzorgingsproducten, tandpasta en shampoo is steeds meer gebrek. Nutsbedrijven zijn genationaliseerd, met als gevolg dat er op het gebied van telecommunicatie slechtere, duurdere, diensten worden aangeboden. Tot overmaat van ramp bemoeit de overheid zich met de distributie van voedsel en dagelijkse boodschappen, waardoor er nu Oostblok stijl lange rijen voor halflege winkels staan. Om de zwarte dollar markt in te dammen heeft de regering een regel van kracht laten worden waardoor gelimiteerd tegen een koers van 50 Bolivar voor één US-dollar geld kan worden omgewisseld. Daarmee erkent de regering feitelijk de overwaardering van de nationale munt en erkent zij dat de officiële koers niet klopt.
De Chavistas hebben in juni 2014 bij de regering aangedrongen op wetten waarmee de sociale media op internet aan banden worden gelegd. Als zij hun zin krijgen dan zou er stilte kunnen komen over Venezuela.