Onderzoek universiteit Leiden
Uit onderzoek van de Universiteit van Leiden is gebleken dat een gehoorimplantaat bij dove kinderen zorgt voor een betere sociaal-emotionele ontwikkeling. Maar zij zijn nog steeds minder goed in staat om andermans gedrag te voorspellen. Daarom blijft passende begeleiding noodzakelijk. Dit concludeert de Leidse promovenda Lizet Ketelaar.
In Nederland worden elk jaar 150 tot 200 kinderen geboren met een gehoorverlies. Kinderen die helemaal doof zijn, of in zeer ernstige mate slechthorend, krijgen tegenwoordig vaak een cochleair implantaat (CI). In vergelijking met horende kinderen hebben dove kinderen zonder een CI vaker problemen op sociaal-emotioneel gebied; zij hebben bijvoorbeeld moeite om zich te verplaatsen in anderen en vertonen meer gedragsproblemen en psychische problemen.
Ondanks hun implantaat hebben deze kinderen toch vaak een taalachterstand en zeker in rumoerige situaties kunnen ze lang niet alles verstaan. Ook de toon waarop iets gezegd wordt ontgaat deze kinderen vaak, terwijl dit wel de emotionele lading van een boodschap bepaalt. Uit het onzerzoek kwam naar voren, dat kinderen met een CI even empathisch zijn in vergelijking met horende kinderen, maar ze kunnen minder goed andermans gedrag voorspellen. Dit maakt het voor hen moeilijker om gepast te reageren in sociale situaties.
Een opvallende uitkomst was dat taal een minder belangrijke rol speelde in de sociaal-emotionele ontwikkeling dan aanvankelijk was verwacht. Promovenda Ketelaar:
"Dit betekent in ieder geval dat we er niet klakkeloos van uit mogen gaan dat kinderen met een CI en een goede taalontwikkeling ook een goede sociaal-emotionele ontwikkeling hebben. Dit is een belangrijke boodschap voor iedereen die betrokken is bij deze kinderen. Voor ouders, maar ook voor leerkrachten en behandelaars. Een passende begeleiding van kinderen met een CI blijft noodzakelijk."
Ketelaar onderzocht ook in hoeverre hun morele kompas in dezelfde mate is ontwikkeld. Morele emoties zoals schuld, schaamte en trots ontstaan wanneer individuen zichzelf zien door de ogen van een ander. Kinderen met een CI bleken minder in staat morele emoties te tonen in reactie op het falen of slagen op een taak.