Op 14 maart 1883 overleed Karl Marx, auteur van het Communistisch Manifest en Het Kapitaal, en een paar dagen later gaf ook zijn baard de pijp aan Maarten.
De ideeën van de man, geïnspireerd door de levensomstandigen van de arbeiders in de recent geindustrialiseerde Europese steden van de tweede helft van de 19e eeuw, bleken bestendiger. Klassentegenstellingen zouden het kapitalisme ten langen leste onwerkbaar maken, en na een overgangsperiode van de dictatuur van het proletariaat zou een klassenloze maatschappij van vrijwillig samenwerkende individuen een glorieuze toekomst garanderen. Ten langen leste, zegt U? Duurt dat niet heel lang? Correct. Marx en zijn volgelingen leek het daarom handig een voorhoede te vormen om de boel te bespoedigen, en tientallen miljoenen gulag- en hongersnoodslachtoffers later was het kapitalisme verdwenen in forse delen van de wereld.
Ondertussen bleken de tegenstellingen inherent in het kapitalisme niet voldoende om het overal te doen verdwijnen, en plotseling reden arbeiders in California in autos naar hun huizen met koelkasten en air conditioning. Dat vonden mensen overal wel een prettig idee, en de tijd om stalinisme, maoïsme, en fabianisme uit het raam te smijten was gekomen. (Behalve in een paar plekken, zoals het regelmatig door toiletpapiertekorten geteisterde Cuba.) Na de man zelf leken ook marxistische ideeën hun langste tijd gehad te hebben, en dat leverde het volgende plaatje op:
Juist, dat betekent dat over de afgelopen halve eeuw de wereld stukken welvarender is geworden, dankzij eigendomsrechten, vrijhandel, en de rechtstaat. Ondanks forse bevolkingsgroei is zelfs het absolute aantal extreem armen gedaald, van zon 400 miljoen in 1970 tot minder dan 200 miljoen nu, zo ontdekten Maxim Pinkovskiy van MIT en Xavier Sala-i-Martin van Columbia University recentelijk. Dat zou erop kunnen duiden dat de inkomensongelijkheid in de wereld flink gedaald is, en ook dat klopt.
Dat loopt allemaal lekker, zou ik zeggen. Nee!, zeggen de Franse econoom Thomas Piketty, en in zijn kielzog Rutger Bregman in De Correspondent. Hun verhaal is anders. Inkomens- en vermogensongelijkheid zijn geëscaleerd sinds de jaren zeventig, zo zeggen ze, en alleen de rijken profiteren van het kapitalisme. Zagen we daarnet niet dat dat onzin is? Ja, dat zagen we. Maar als je Marx en zijn ideeën wilt doen herleven, en onvermijdelijke revolutie wilt bespoedigen, dan doet dat er niet toe. Dan schrijf je honderden paginas over andere grafieken, en dan claim je dat de enige manier om het kapitalisme als bron van welvaart voor ieder te redden een fundamentele ondermijning van het systeem is. Je presenteert dan bijvoorbeeld grafieken per land, zoals Bregman doet in zijn artikel en Piketty vele malen in zijn boek. En in de Anglo-Saxische landen is de inkomensongelijkheid inderdaad gegroeid sinds de jaren 70. Iedereen heeft nu ook TVs en mobiele telefoons, maar dat interesseert hen minder.
Wat hen al helemaal niet interesseert is dat dit geenszins betekent dat zelfs het meest ongelijke van de grote Westerse landen, de Verenigde Staten, terug is in de middeleeuwen, met een statische klassenmaatschappij waarin een permanente onderklasse zich uitslooft voor twaalf plutocraten. Dat is het geval in het communistische paradijs Noord-Korea, waar boomklimmen een belangrijke vaardigheid is omdat het toegang biedt tot zachtere, meer eenvoudig eetbare schors, maar zeker niet hier. Zoals een van Pikettys reguliere co-auteurs, Emmanuel Saez, onlangs vaststelde: de intergenerationele mobiliteit in de Verenigde Staten is over de afgelopen decennia gelijk gebleven, en niet omlaag gegaan. En dat ondermijnt de kern van Pikettys geclaimde bezorgdheid over ongelijkheid: dat ze de democratie ondermijnt door de creatie van een clubje oligarchen dat immer hetzelfde blijft en meer en meer rijkdom verzamelt (zie ook: Zuckerberg, Mark).
Zoals iedere doemprofeet heeft Piketty nog één andere kaart in zijn mouw: de toekomst, en wat daarin gebeuren zal. Wellicht is het nu nog niet zo naar, maar de komende eeuw zal veel meer onoverkomelijke en oneerlijke ongelijkheid produceren, omdat het rendement op kapitaal voor altijd hoger zal zijn dan de economische groei. Er is een fors aantal problemen met die centrale claim waarop Pikettys verhaal en beleidssuggesties gebaseerd zijn, en die Bregman zonder strubbelen overneemt. De claim is een pure extrapolatie, net zoals die van Kuznets in de jaren 50, toen hij aankondigde dat ongelijkheid in het kapitalistische Westen voor altijd zou afnemen. De claim rust ook op de idee dat innovatie, globalisering, en de nieuwe middenklasse buiten het Westen niet voor groei-impulsen zullen zorgen; een idee waar Marx zelf geen probleem mee zou hebben, maar dat onwaarschijnlijk bewaarheid worden zal.
Het rendement op kapitaal waarover Bregman schrijft is bovendien een gemiddeld rendement, niet gecorrigeerd voor de risicos die investeerders nemen. Waarom is dat van belang? Omdat het toont dat het niet zo is dat fabriekseigenaren in de negentiende eeuw plotseling een truc vonden om werknemers tegen hun zin de fabrieken in te drijven, een truc die nog immer op mysterieuze wijze werkt. Een faire voorstelling van de gang van zaken zou benadrukken dat de productierelatie er een is die zowel werknemer als kapitalist helpt, en dat compensatie voor het risico al je spullen kwijt te raken niet absurd is. Maar stel, stel dat pure exploitatie ons komt vergezellen, tezamen met vervreemding en al die dingen: zelfs dan klopt Bregmans voorstelling van zaken niet, omdat het rendement op kapitaal natuurlijk onder neerwaartse druk komt als er meer kapitaal per werker komt.
Gelukkig maar, want anders zou de hyper-effectieve VN moeten proberen Pikettys wereldwijde belastingen op kapitaal te implementeren in een multipolaire wereld zonder Westers monopolie op het kapitalisme en de welvaart die het ons brengt. Of, en dat is wellicht het meest absurde deel van zijn verhaal, zou een Derde Wereldoorlog noodzakelijk worden om een onhoudbaar systeem te fiksen. Want in de wereld van Piketty en Bregman, de wereld van het historische materialisme, is klassenconflict onvermijdelijk en kunnen cultuur en communautair compromis nooit oplossingen bieden. En ook daar zien we goed nieuws: dat is niet de wereld waarin we leven, en ondanks de reanimatiepogingen is Marx nog steeds dood.