Volgens sommigen is dat de ambtenarij, volgens anderen de invloedrijke corporate lobbyisten, volgens mij vooral de media.
Het begrip 'Vierde Macht' is ooit bedacht door wijlen René Crince Le Roy, oud lid van de Raad van State, als aanvulling op de Trias Politica, de leer der Scheiding der Machten, van Montesquieu. Le Roy duidde daar voornamelijk de ambtenarij mee aan, omdat met name vanaf de zestiger en zeventiger jaren, het moderne bestuursapparaat steeds groter en ingewikkelder werd, doordat de overheid steeds meer taken naar zich toetrok. Weliswaar waren de ministers nog steeds politiek verantwoordelijk, maar toch werden zij steeds meer afhankelijk van het groeiende ambtenarenapparaat. Steeds meer moesten bewindslieden afgaan op het oordeel van hun ambtenaren en moesten zij beslissingen nemen op basis van hun adviezen. Steeds vaker ook werden beslissingen al op ambtelijk niveau genomen. In de Angelsaksische wereld daarentegen, duidt men met het begrip 'Vierde Macht' ('The Fourth Estate') meestal de media aan en in deze column neem ik die Angelsaksische interpretatie over.
Wie kijkt naar de berichtgeving in kranten, weekbladen, verslaggeving op radio en televisie, kan zelf constateren dat er een wereld van verschil zit tussen de opinies van journalisten en de mensen in het land. Een peiling van het IMAS-instituut onder Oostenrijkers bevestigt dit beeld. Vooral ten aanzien van Europese integratie en immigratie lopen de zienswijzen sterk uiteen. Terwijl 67 procent van de burgers wil dat Oostenrijkse tradities bewaard blijven, is slechts vijf à zeven procent van de journalisten het daar mee eens. Anderzijds spreekt 86 procent van de journalisten zich uit voor een actievere rol van de Europese Unie. Van de ondervraagde burgers is dit echter slechts 46 procent.
Grote verschillen zijn ook te zien ten aanzien van het immigratiebeleid. Van de burgers spreekt 33 procent zich uit voor beperking van de immigratie, terwijl van de journalisten slechts 3 procent deze mening deelt. Ten aanzien van de multiculturele samenleving was er meer overeenstemming tussen burgers en journalisten. Van beide groepen sprak zich slechts respectievelijk 24 en 23 procent uit voor een sterkere doorzetting daarvan. Grote verschillen dus. Hoe komt dat?
Ik denk dat hiervoor verschillende verklaringen mogelijk zijn. De meest waarschijnlijke is naar mijn mening deze, dat sinds de mei revolutie van '68 de samenleving doordrenkt is geworden met het cultureel-marxistische gelijkheidsdenken. Martin Bosma wijst hier ook op in zijn boek 'De schijnelite van de valsemunters'. Hij schrijft daar, en ik citeer:
"Dat mei 1968 vooral een opstand van de bovenlaag was, blijkt ook uit wat de provo's zalf als hun drijfveer zagen: 'Bourgeosie en voormalig proletariaat zijn samengegklonterd tot een groot grijs klootjesvolk, de misselijk makende middenstand, de torren en lieveheersbeestjes, de spruitjeseters'. (...) De generatie van mei '68 heeft zich afgezet tegen de burgerlijkheid van de traditionele linksen (...) Kosmopolitisme en multiculturalisme zijn stijlelementen van de chattering classes."
Hij voegt er nog aan toe, dat dit dedain ook verklaart waarom de gevestigde elite nooit haar multiculturele droom zal prijsgeven: het is hun nieuwe lifestyle geworden. Of je deelt die en je hoort bij de club, of je deelt die niet en dan ben je op zijn gunstigst een 'populist', maar vaker een racist of fascist, in wiens gezelschap je niet gezien wil worden. De Amerikaanse schrijver Tom Wolfe duidde die elite aan met de term 'radical chic', die hun cocktailparty's lieten opluisteren door leden van de radicale Black Panthers. En ook Samuel Huntington constateerde in diens boekwerk 'Who are we?', dat de nieuwe elite steeds meer denationaliseert, terwijl de bevolking steeds patriottistischer wordt. De kosmopolitische wereldburger tegenover de 'bekrompenheid' van de nationalist, die zich zogezegd wil 'verschuilen achter de dijken'.
Maar de multiculturele samenleving was toch mislukt, hoor ik u zeggen?
Hadden immers verschillende Europese regeringsleiders, waaronder onze toenmalige premier en vice-premier Rutte en Verhagen, dat niet gezegd enkele jaren geleden? Dat klopt, maar de geest van '68 is weer helemaal terug, de elite laat zich zijn vermeende gelijk niet zomaar afpakken. Zie de idioterie over Zwarte Piet, zie de zwaar overtrokken reactie op Wilders, zie hoe snel de 'racisten kaart' getrokken wordt. Je hoeft maar het woord 'marokkaan' in de mond te nemen en de hel breekt los. Vandaag nog lanceerde de community 'Ik sta hier buiten' een initiatief tegen vermeend racisme. Elke verhouding lijkt zoek, evenals het gezonde verstand.
En inderdaad, dit wordt gevoed door de media. De pers speelt een belangrijke rol in deze stigmatisering, waardoor vervolgens elk rationeel debat dichtslaat. Niet alleen over de multiculturele samenleving, maar ook over het functioneren van de Europese Unie of alternatieven voor de eenheidsmunt euro. Dit valt te betreuren, want journalisten, of ze nu schrijven of radio en televisie programma's maken, hebben een zekere verantwoordelijkheid. Zij verschaffen het publiek informatie en dienen zich te onthouden van politieke inkleuring daarvan. Ook dienen zij alle onderwerpen te behandelen waar bij het publiek behoefte aan bestaat en niet hen onwelgevallige zaken weg te laten of te bagatelliseren. Maar dat gebeurt wel en dat is laakbaar.
Journalisten zijn voor verreweg de meeste mensen hun belangrijkste informatiebron. Slechts een zeer beperkt deel van de bevolking maakt intensief gebruik van het internet om aan zijn informatie te komen. Het zijn de hoofdstroom media die sterk de opvattingen van de publieke opinie bepalen. Alleen al daarom zou er zorgvuldig omgegaan moeten worden met informatie. Ik stel echter simpelweg vast, dat de berichtgeving van diezelfde media vaak eenzijdig is, politiek gekleurd en meestal in dienst van de belangen van de gevestigde orde. We zien dat bijvoorbeeld goed in hoe er verslag wordt gedaan over de euro problematiek. En intussen vraagt men zich af hoe het komt dat het vertrouwen in de politiek afneemt bij de burger. Nou, daarom dus. Als mensen het gevoel krijgen dat het toch niks uitmaakt wie er aan de knoppen zit, omdat toch niet geluisterd wordt naar wat er in de samenleving leeft, dan ontstaat apathie en onverschilligheid. Het lijkt me niet dat we die kant op moeten.
De pers als Vierde Macht heeft dus een grote verantwoordelijkheid. En daarom zou het goed zijn als er meer journalisten kwamen, die niet alleen aan hun loonstrookje denken, maar ook hun werk doen vanuit een zeker plichtsbesef. Het besef, dat het publiek het verdient om op een eerlijke en objectieve manier voorgelicht te worden over wat er allemaal gaande is in de wereld. Maar ik vrees, dat deze verzuchting aan dovemansoren gericht zal blijken te zijn.
Hier vindt u een overzicht van mijn columns en u kunt mij hier volgen op Twitter.