Win-win in het Concertgebouw

Geen categorie25 mrt 2014, 10:00

De dress code was Urban chic, de Grote Zaal praktisch uitverkocht. Zo waren er opeens 1800 hipsters  - velen voor het eerst - in het Concertgebouw voor de eerste Avond van de Filmmuziek.

Op 20 maart jongstleden heeft de Stichting N.U.N.C. in samenwerking met het Concertgebouw de perfecte win/win-situatie tot stand gebracht. NUNC – latijn voor Nu – is een acroniem vol actuele begrippen: Netwerken-Uitgaan-Nieuwe Cultuur. N.U.N.C.-coördinatoren Alfred van der Klis en Ewart van der Horst zijn op het briljante idee gekomen om jonge mensen met instrumentale, orkestrale muziek in aanraking te brengen via een medium dat bij hen wel populair is: film.

Kermisvermaak

De cinema mag dan inmiddels gelden als de achtste kunst, voor onze (over)grootouders was het niet meer dan kermisvermaak. De muziek die onlosmakelijk is verbonden met de bewegende beelden, wordt door de abonnementshouders uit de Grachtengordel eveneens gezien als muzak, waar je alleen maar last van hebt in de lift of het shoppingcenter.

Voor iedereen die nà hen komt, geldt dit helemaal niet, alleen moest de programmering er nog op worden aangepast. Overal in de landen om Nederland heen genieten concerten van filmmuziek een ongekende belangstelling. Filmcomponisten worden serieus genomen als gespecialiseerde musici, soundtracks goed verkocht. Bij ons spreken critici van klassieke muziek echter badinerend van ‘filmmuziek’ wanneer ze een laat-negentiende-eeuwse partituur te illustratief vinden, of een moderne compositie te ‘neo-romantisch’. Daarom is het zo verheugend dat dit subgenre in de eigentijdse muziek – een specialisme dat meer waardering verdient – mocht rekenen op een enthousiast onthaal van de meisjes in cocktailjurkjes en de jongens met blonde baarden.

Psycho

Het programma was bijzonder uitgebalanceerd. Hoewel het onvermijdelijk was dat presentator Ruben Nicolai de douchescène uit Psycho aanhaalde (zonder componist Bernard Herrmann te noemen, zó ver strekt het begrip nou ook weer niet) en er maar liefst twee overbekende suites van babyboomer-favoriet Nino Rota werden gespeeld, introduceerde dit concert een afgewogen balans tussen oud en nieuw, melodierijk en impressionistisch, ritmisch en pastoraal, dramatisch en allegro, blockbusters en independents.

Om de overgang naar de concertzaal nog verder te vergemakkelijken werden er beelden op een groot doek voor het orgel geprojecteerd. Dit waren niet de originele sequenties uit de betreffende films, maar montages van videosamples die refereerden aan de beelden, de acteurs of de affiches. Waarschijnlijk om rechtenkwesties te vermijden, maar des te beter uitpakkend: nu kon men niet worden afgeleid door de synchrone film-scène boven het orkest – de mens is altijd meer visueel dan auditief ingesteld – maar was iedereen vooral gericht op de klanken die live ten gehore werden gebracht.

Star Wars

Het Holland Symfonia is een balletorkest, en daardoor bij uitstek geschikt om programmatische muziek te spelen. Alleen bij de stukken van John Wiliams, uitgerekend de bekendste componist van dit moment, verliep de uitvoering iets minder: in de lange suite uit Star Wars (1977) was de overgang van openingsfanfare naar leeg universum rommelig. Bovendien begon de suite niet met de fameuze koperuithalen (“A long time ago, in a galaxy far far away”), maar met het delicate ‘Princess Leia’s Theme’. Dit is niet volgens het boekje; als je dan de duur van het stuk wilt oprekken, had dan de ‘Imperial March’ (Darth Vader’s Theme) uit The Empire Strikes Back er vooraan geplakt. Williams excelleert tenslotte in marsen, wat ook weer bleek uit de ingestudeerde toegift van de avond, Raiders of the Lost Ark (1981).

Hoezeer de cinema tegenwoordig zorgt voor klassiekers blijkt ook uit het thema van Schindler’s List (1993). Dezelfde John Williams (net 82 geworden) schudt vooral voor regisseur Steven Spielberg nog steeds de ene na de andere onsterfelijke score uit zijn mouw. Dat het heus geen simpele melodieën zijn, werd duidelijk toen de eerste violiste een iets te omfloerste interpretatie van het hoofdthema gaf. Het origineel, door Itzhak Perlman, is eerder scherp aangezet dan berustend. Wellicht is er een man nodig om de viool zo te kwellen.

Gejuich

De Amerikaan Charles Floyd dirigeerde het Holland Symfonia alsof hij nooit anders had gedaan. Zouden er na Dolf van der Linden en Rogier van Otterloo (wiens Soldaat van Oranje uit 1977 met gejuich werd ontvangen) geen Nederlandse orkestleiders meer zijn die het hectische, vluchtige karakter van filmscores zo precies kunnen vangen? Dat toont dan dat er nog veel meer van dit soort concerten moeten komen. Een avond met swing, beat, blues en jazz van componisten als Elmer Bernstein, Lalo Schifrin, Piero Piccioni, Henry Mancini en Quincy Jones door het Metropole Orkest zal ook gemakkelijk de Grote Zaal in extase brengen.

Dirigent Floyd zigzagde vakkundig door het programma. Hij begon gepast breed bij John Barry’s Out of Africa (1997), met de muziek die meevliegt met de dubbeldekker over de savanne. De wals uit Le Fabuleux Destin d’Amélie Poulain (2001) maakte Yann Tiersen bekend bij een groot publiek. Zijn meeneuriebare muziek, veelvuldig gekopieerd in reclamecommercials, is ideaal om jonge mensen uit de popscene richting concertpodium te krijgen.

Voor Intouchables, de arthouse-hit uit 2011, gaat hetzelfde op. Hierin zijn bestaande concertstukken van de Italiaan Ludovico Einaudi gebruikt. Einaudi begint de status te krijgen van Pärt of Glass: zo populair dat hij naar willekeur in films wordt geplakt. Harpiste Lavinia Meijer soleerde delicaat. Elegant wees ze de avances van Ruben Nicolai af door op de strakke snaren tevens even snel het motiefje van Schifrins ‘Mission Impossible’ te spelen.

Weemoed

Een componist om in de gaten te houden is de jonge Pool Abel Korzeniowski. Begin dit jaar werd hij door de International Film Music Critics Association (IFMCA) nog uitgeroepen tot componist van het jaar 2013. Vier jaar eerder brak hij in een keer door met zijn (en regisseur Tom Fords) debuut A Single Man. Korzeniowski’s ‘Stillness of the Mind’ is in al z’n weemoed moeilijk te vatten. De eerste violiste van het Holland Symfonia, Tinta von Altenstadt, raakte de fragiliteit hier wel uitstekend.

Tussen de lichte toetsen van presentatoren en cabaretiers door zat ook echt vuurwerk. Wat het programma zo mooi rond maakte, was de rechte lijn die werd getrokken van Richard Wagner en Erich Wolfgang Korngold naar John Williams. Van Wagner hoorden we de Walkürenritt, waarvan ettelijke cultliefhebbers in de zaal zullen denken dat hij in 1979 voor Apocalypse Now is gecomponeerd. Het was de concertante (en uitgebreide) uitvoering. Helaas was niemand op het idee gekomen om ons de rol van de sopraan te laten meezingen, dan had je de mensen helemaal meegekregen.

Wonderkind Korngold kwam uit Wenen naar Hollywood voor grootse avonturenfilms. Zijn swashbuckler-muziek voor The Sea Hawk (1940) is een nog steeds onovertroffen voorbeeld. Dirigent Charles Floyd introduceerde de thema’s aldus: in 1940 was de reactie ‘that sounds like... everything else’. “But the trick is: everything else sounds like... Korngold”.

Schrikbarend

Het verschil met hedendaagse filmcomponisten (op Williams na) is schrikbarend, vooral als er moderne piratenmuziek wordt gespeeld. Zelfverklaard internetnerd Alexander Klöpping mocht Pirates of the Caribbean (2003) inleiden. Hij gaf toe dat het een ‘guilty pleasure’ was en kende de voorgeschiedenis van de muziekproductie: Hans Zimmer heeft waarschijnlijk zijn ondergeschikte Klaus Badelt als front gebruikt. Wie de score ook heeft gecomponeerd, het levert een hoop ongedefinieerd lawaai met een teveel aan zware trombones en bekkenslagen op. Ten opzichte van de original soundtrack klinkt deze overzetting naar symfonie-orkest gelukkig beter dan Zimmmers bekende elektronische ritmiek en banaal unisono getoonzette melodieën – in het voor de pauze gespeelde Gladiator (2000) ging ‘t van hetzelfde laken een pak – maar het haalt het niet bij bijvoorbeeld Bear McCreary’s subtiele Black Sails, de zeeroversserie die momenteel op HBO te zien is.

Hans Zimmer en zijn consorten van Remote Control (de filmmuziekfabriek in Californië waar hij, heel vrijgevig, vele musici naartoe trekt) zorgen wel voor de grootste bijval in het deftige Concertgebouw. Hun grote, uniforme productie veroorzaakt echter ook armzalig muziekbehang. De onafhankelijke Amerikaanse componist Jack Curtis Dubowsky, wiens muziek vorig jaar in de verrassend gelaagde film Rock Haven (2007) op tv te horen was formuleert de situatie in Hollywood zo: “’Pirates’ wordt voor de zoveelste keer uit de kast getrokken. Op Amerikaanse scholen verdwijnt de muziekles en het cultuuronderricht, waardoor regisseurs èn publiek erg armoedige smaak of wereldwijsheid bezitten. Desondanks gaan filmmuziekfans uit hun dak voor de scoring-stijl van de jaren negentig. Ik ken zelfs verscheidene mensen die college geven in filmscoren en hun lessen bijna uitsluitend baseren op scores  uit die periode. Dat grenst voor mij aan het krankzinnige.”

De fans in Amsterdam hebben nu in elk geval ook andere – betere – orkestmuziek te horen gekregen. En daar was het allemaal om te doen. De P/R-dame van het Concertgebouw heeft vijftig nieuwe vrienden in mogen schrijven. Ze wijst op de sites waar je speciale kortingen en privileges kunt krijgen.

 

 

 

 

 

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten