Politici juichen en verdelen de ongeschoten berenhuid al. Nederland is uit de recessie, er is groei!
Goed het is maar 0,75% in 2014 en 1,25% in 2015. Dat is althans de prognose. Daardoor daalt het begrotingstekort naar een waarde onder die befaamde 3%. Vreugde alom. Maar elk begrotingstekort boven de 0% doet de staatsschuld stijgen. Er is dus geen enkele reden tot verdeling van de terugloop van de stijging van de schulden. Er valt niets te verdelen. Er is geen overschot. De juichende politici kunnen of niet rekenen of ze proberen een slaatje te slaan.
Laat ons liever eens de eurozone nu en in de toekomst doorlichten.
Wat brengt ons de toekomst in de eurozone? Hoe zullen de financiën er dan voorstaan? Want geld is wat de economie doet draaien. Het heden is duidelijk, een GDP in de eurozone van ongeveer 9500 miljard euro met daartegenover een schuld van haast 9000 miljard euro, 95% van het Bruto Binnenlands Product (DDP in het Engels GDP) oftewel de totale inkomsten van de eurozone. Beslist niet alleen het gevolg van de val van Lehman Brothers Bank en de nasleep ervan maar van wanbeheer en onkunde vanaf het begin van de eurozone.
Binnen de eurozone zijn er enorme verschillen, Griekenland met een GDP van 180 miljard euro en een staatsschuld van 338 miljard, 187 % van het GDP en Duitsland met haast 2672 miljard GDP en een staatsschuld van 2125 miljard, 79% van het GDP. Griekenland met een flink begrotingstekort, door de niet transparante berichtgeving niet precies te bepalen, Duitsland met een vrijwel sluitende begroting. Griekenland met een torenhoge werkeloosheid van meer dan 25%, Duitsland met 5,5%. De twee uitersten van de eurozone met uiteenlopende behoeftes wat monetaire politiek betreft maar beide gedwongen binnen de eenheidsmaatregelen van de eurozone en ECB te leven, de one-size-fits-all, die of voor de een of voor de ander niet bevorderlijk zijn, of voor geen van beide. Griekenland bovendien onder de austerity maatregelen van de Troika die fnuikend zijn voor de koopkracht en de economie.
De eurozone heeft, al sinds aanvaarden van het in 2012 herziene en aangescherpte Stability and Growth Pact (1997; het financiële herorganisatieprogramma voor de eurozone en op de duur voor de gehele EU), de ambitie gehad om de in het Verdrag van Maastricht vastgelegde criteria: een begroting zonder tekort met een marge van 0,5% en maximum staatsschuld van 60% van het GDP in een periode van twintig jaar te bereiken. In de tussentijd is er voorlopig een maximum budget deficit van 3% toegestaan. Daarboven volgens sancties. Bij die 3% neemt de schuld overigens evenredig toe.
Nu, begin 2014, is er nog geen spaan van terecht gekomen, integendeel, de begrotingstekorten blijven, de staatsschulden nemen snel toe en de economische groei is gering (voor 2014 naar schatting, 1,2%, voor 2015 1,8% ) en dan ook nog afhankelijk van de globale economische groei, dus van de export, want de binnenlandse vraag neemt niet toe of neemt zelfs af.
Frankrijk noch Spanje zijn in staat gebleken binnen die 3% marge te blijven, Frankrijk heeft een begrotingstekort van 4%, Spanje van 5,8% en dat neemt nog toe naar 6,5% en voor Frankrijk wordt het naar schatting 3,9%. De nieuwe Italiaanse premier heeft al aangekondigd dat de economische stimulering prevaleert boven die drie procent. Eenstemmigheid is er dus niet. Duitsland en Finland hebben al hun beklag gedaan over de ondoorzichtige wijze waarop de Europese Commissie met de bepalingen van het Pact omgaat bij de verschillende lidstaten.
Alleen door het dreigen van de ECB met draconische maatregelen (het OMT) wordt de rente voor de leningen van de zuidelijke landen kunstmatig laag gehouden. De investeringen in het eurozone bedrijfsleven zijn zelfs in 2013 met 2,3 procent teruggelopen terwijl de eurozone-banken wel bijna 1000 miljard euro hebben geïnvesteerd in de emerging markets. De driejaars 1% leningen van de ECB aan de eurozone banken (1000 miljard euro), bedoeld om leningen aan het eurozone-bedrijfsleven te kunnen verstrekken, zijn dus elders terechtgekomen en hebben derhalve niet bijgedragen aan een economisch herstel in de eurozone. Hetzelfde geldt in feite voor de QE gelden van de FED in de USA die wel in de aandelenmarkten en de emerging markets terecht zijn gekomen, maar ook daar wordt betwijfeld of die QE werkelijk zo'n stimulans voor het USA bedrijfsleven is geweest. Nu met het afbouwen van die QE (de tapering), komt ineens de financiering in die emerging markets in het nauw. Geld wordt schaarser, ondanks die 65 miljard die nog maandelijks in de economie gepompt wordt, en dus duurder: oftewel de rente gaat stijgen, lenen wordt duurder.
Economen zijn het onderling niet eens over de te volgen koers. Verder lenen en stimuleren of bezuinigen en hervormen. De economische wetenschap is gebaseerd op de ervaringen uit het verleden. Maar toen was de wereld anders. Er was het "westen" en de ontwikkelingslanden. Nu zijn er bruisende opkomende economieën en een uitgeblust Europa. In de Tweede Wereldoorlog was er de strijd tussen de nieuwe blitzkrieg van Duitsland en de loopgraventaktiek van de gealliëerden. En de Lee Enfield en Garand geweren uit de Tweede Wereldoorlog zijn nu speelgoed vergeleken bij het nieuwe schiettuig. Toestanden en middelen veranderen. In het IMF ligt de oude, overheersende rol van de oude economieën onder vuur en de emerging markets eisen hun deel van de koek op. Zij maken reeds 30% uit van het totale globale GDP en dat aandeel groeit door. De wereld is veranderd en eist nieuwe methodieken. De digitalisering van productie en diensten is een revolutie zoals de industiële revolutie dat was en verandert het gehele arbeidsveld. Banken handelen niet langer voornamelijk nationaal maar opereren globaal. Het geld gaat naar gebieden met de hoogste rente.
Enkele dingen staan nog vast: er is een bruto binnenlands product, grof gezegd het totale inkomen van de natie; er is economische groei of krimp; er is inflatie of deflatie; er is een rijksbegroting; er is staatsschuld; er is rente te ontvangen en te betalen en de enorme staatssschulden moeten dalen. In hoeverre zijn die zaken in het gareel te brengen? Als we de gang van zaken in de eurozone bezien, dan valt het op dat de nadruk sterk wordt gelegd op de inflatie en de staatsschuld.
Inflatie is niets anders dan prijsstijging oftewel geldontwaarding. De overheid heeft hierin een groot aandeel: belastingen, heffingen en accijnzen. De hoofdtaak van het ECB is die inflatie op ongeveer 2% te houden. Dat gebeurt door de rente te bepalen. Dreigt er een te hoge inflatie dan wordt de rente verhoogd, bij te lage inflatie verlaagd. Jammer genoeg is die inflatie niet in alle eurozonelanden hetzelfde, in Duitsland hoog genoeg, in het zuiden zelfs deflatie. Door de rente te verlagen dien je het zuiden maar niet het noorden. Het is nooit goed met dat zelfde liedje voor iedereen, het one size fits all or none.
Het tweede speciale aandachtspunt is die staatsschuld die in vrijwel alle lidstaten enorm uit de hand is gelopen.
Het ECB heeft geen middelen en geen mandaat om die in toom te houden. Er is uitsluitend dat verbod meer dan 60% staatsschuld te hebben en dat moeten de eurolanden zelf doen. Lukt het ze niet dan volgen er maatregelen, boetes en/of dwangmaatregelen vanuit Brussel. Maar in de eurozone als totaliteit is er 95% staatsschuld en die loopt volgens de prognoses de komende jaren nog op naar boven de 100%.
Een ander probleem is het geld lenen door zwakke eurolanden. Het is duidelijk dat de kapitaalmarkt niet staat te springen om leningen te verschaffen aan landen met een hoge staatsschuld en een zwakke economie. Als ze dat dan toch zouden willen doen rijzen de te betalen rentetarieven de pan uit en einde verhaal voor die landen: failliet (en met een eigen munt devaluatie en schuldonderhandelingen, maar met die gezamenlijke euro heeft een land die mogelijkheid niet). Om de eurozone toch in stand te houden koopt de ECB daarom op de bestaande markt reeds uitgegeven obligaties op van die zwakke eurolanden om de rente laag te houden en dreigt nu zelfs om aanvallen van speculanten op die zwakke landen te voorkomen door het onbeperkt opkopen van die obligaties, zodat speculeren zinloos is. Dat is tot nu toe gelukt. De rentetarieven voor de zuidelijke landen dalen iets, zelfs in Griekenland tot onder de 7%. Duitsland verzet zich tegen dit eventueel onbeperkt opkopen, want dat is directe hulp aan eurolanden en dat is per verdrag verboden. So what?
Als het helemaal mis gaat kunnen de zwakke eurolanden ook geld via het ESM krijgen, een buiten de EU staande organisatie waarin alle eurolidstaten min of meer verplicht aandelen hebben, die "bailouts", leningen verstrekt onder strenge bezuinigingsvoorwaarden, die in de praktijk op lastenverzwaringen voor bedrijfsleven en burgers uitkomen.
Over de banken hebben we het al eerder gehad: de stresstest. Die zal voornamelijk gaan over de echte, marketvalue, waarde van de assets van die banken, zoals onroerend goed en staatsobligaties. De laatste worden voor het grootste deel op de nominale waarde gesteld (die flink kan afwijken van de marktwaarde) en voor het onroerend goed is het niet eenvoudig om daar de marktwaarde van te bepalen. Experts verschillen grotelijks in hun schattingen en of alles boven water komt valt te betwijfelen. Is die stresstest eenmaal voorbij, dan zijn ook de laatste draadjes waarmee banken met de staat van hun vestiging zijn verbonden doorgesneden en is het het ESM, de eurozonebelastingbetaler dus, die voor herkapitalisering opdraait, zoals na de spoedwijziging in dat onderling verdrag bepaald..
Het is dus duidelijk dat de eurozone grote aandacht besteedt aan staten en de banken. Maar de economie dan? Hoe wordt die bevorderd door de eurozone? De EU heeft immers ook de Europese Investerings Bank EIB, niet te verwaren met de ECB). Daarover behoeft men niet lang te praten. De kas ervan is vol, uitgegeven weinig. Wat de eurozone wel doet is een austerity programma opleggen aan de eurolanden in nood. Want met die austerity moeten de landen bezuinigen en hervormen. Omdat de staten daarbij hun uitgaven om allerlei redenen niet voldoende kunnen intomen nemen ze hun toevlucht tot belastingverhogingen, lastenverzwaring voor burgers en bedrijfsleven, aanpassing van de arbeidsvoorwaarden (interne devaluatie, verlaging van de lonen en salarissen), die die staten concurrerend op de exportmarkt moeten maken maar zij verlagen tezelfdertijd de binnenlandse koopkracht tot op het bot. Het doel is het begrotingstekort en dus de staatsschuld in toom te houden en tot overschot te komen en dat lukt tot nu toe niet. In die zwakke landen treedt echter wel als gevolg deflatie op, veroorzaakt door groot aanbod en weinig vraag door gebrek aan geld, en deze wordt dan bestreden door renteverlagingen die weinig of niets niets uithalen. Wat er niet is, is er niet.
Er is nu in de zuidelijke landen waarschijnlijk een bodem bereikt en er volgt een geringe economische opleving. Maar kijk naar de cijfers en vraag je af wat die betekenen vergeleken met tekorten en schulden. Vreemd, want het is tenslotte de economische groei of krimp die het Bruto Binnenlands Product (het totale inkomen van een land) bepaalt, die de echte geldverschaffer is. Het is dus de bedoeling van het herziene Stability and Growth Pact 2012 dat het begrotingstekort (nacalculatie, op basis van het definitieve GDP van het afgelopen kalenderjaar, dus inclusief eventuele krimp of groei) maximaal 0,5% hoger is dan 0 en dat de staatsschuld afneemt tot hij na maximaal 20 jaar, dus in 2032, minder dan 61% is. Tot nu toe in de geschiedenis van de euro derhalve nog een illusie en ook de komende jaren zeer waarschijnlijk niet haalbaar gezien de prognoses.
Hoe gaat het dus verder? Welke mogelijkheden zijn er? Hieronder een gesimplificeerd theoretisch kader, niets wetenschappelijks. Het is de totaliteit van de landen in de eurozone de komende tien jaar indien de economische groei op 2% wordt gesteld, het begrotingstekort op 2%, de inflatie op 2% en het rentetarief op leningen op 4%. Alle bedragen in miljard euro. Theoretische waarden, want in de praktijk zullen die waarden van jaar tot jaar kunnen verschillen, maar uitsluitend om zich een idee te kunnen vormen, en dat is alles, zo beantwoordt het aan het doel: wat is er dan over tien jaar bereikt. Deze waarden zijn variabelen en kunnen in de tabel naar wens gewijzigd worden.
De eurozone bestaat niet als monetaire eenheid maar uit een aantal zelfstandige eenheden die onderling hemelsbreed verschillen. De tabel geeft dus een imaginair totaalbeeld van alle lidstaten samen. Welke waarden van de variabelen kunnen nu in die zelfstandige eenheden, lidstaten, er toe leiden om hun staatsschuld te doen verminderen? En wat zijn de prognoses?
Volgende keer tabellen die de huidige toestand laten voortduren, daarnaast die de groei doen toenemen met constant begrotingstekort en als derde waarbij ook het begrotingstekort wordt teruggebracht. Dat voor de uitersten in de eurozone: Griekenland en Duitsland en daarnaast Nederland en Spanje.
Het bedoelt niet exacte reële situaties weer te geven maar een soort tot de essentie teruggebrachte projecties. Want de werkelijheid wordt politiek bepaald.