De Nederlandse economie groeit niet, maar dobbert
Het CPB voorziet voor dit jaar en volgend jaar weet een klein beetje groei van rond 1%. Euforie alom in Den Haag, ook bij de zogenaamde constructieve oppositiepartijen, maar natuurlijk vooral bij de coalitie. De PvdA claimt, bij monde van parlementariër Henk Nijboer, dat dit het resultaat is van kabinetsbeleid. Nijboer is econoom en ik heb hem zelfs nog eens les gegeven. Het heeft niet geholpen, want hij kan nog niet helemaal goed naar economische cijfers kijken. Blijven oefenen, Henk. De cijfers zeggen dat over een reeks van jaren gezien er nog steeds sprake is van desinvesteringen: er wordt wel meer geïnvesteerd, maar dat maakt de teruggang van de investeringen in de afgelopen jaren bij lange na niet goed. Wat vooral zorgelijk is, is dat de consumptieve bestedingen nauwelijks stijgen. Dit jaar dalen die nog steeds en volgend jaar stijgen die met ½ procent. Dat is, met alle onzekerheid die aan dergelijke voorspellingen eigen is, in feite nul procent.
Wat fors toeneemt de komende twee jaar is de wereldhandel, maar daar heeft dit kabinet weinig mee van doen. Het bewijst bovendien dat Nederland niet uit eigen kracht uit een recessie kan komen. Nederland dobbert economisch gezien mee op de getijden van de internationale economie, maar is zelf niet in staat die getijden te beïnvloeden. Als de wereldeconomie opveert, dan komt ook Nederland een beetje uit de economische lethargie. Een ander bewijs van de geringe activiteit van de economie blijkt uit het saldo op de lopende rekening dat de komende jaren opnieuw de 10 procent benadert. Een saldo op de lopende rekening betekent dat we een macro-economisch spaaroverschot hebben. De besparingen overtreffen de investeringen met bijna 60 miljard euro. Met andere woorden, we stoppen ons verdiende geld voor een groot deel in een grote oude sok in plaats van er mee te consumeren of te investeren. Waar gaat ons geld dan naar toe? Een groot deel van de inkomens die we verdienen, geven we af aan pensioenfondsen en een ander deel wordt door het kabinet van Henk Nijboer via bezuinigingen en lastenverhogingen uit onze portemonnee en dus uit de economie getrokken.
Helaas sparen we ons niet rijk, want we leven in een wereld met lage rentestanden. De rente zal ook de komende decennia niet tot de hoogte stijgen die we in de jaren 80 en 90 gewend waren. We sparen dus met zijn allen terwijl het weinig tot niets oplevert. Kijk eens wat dat voor jonge gezinnen betekent. Ze betalen torenhoge pensioenpremies om het pensioenstelsel in stand te houden, terwijl het zeer de vraag is of ze daar over 30 of 40 jaar een behoorlijk pensioen voor terug krijgen. Uiteindelijk zullen deze gezinnen dan toch vroeg of laat zelf nog meer moeten sparen om ook nog op een pensioeninkomen te kunnen rekenen. Nog meer sparen betekent een nog groter spaaroverschot, nog minder consumptieve bestedingen en dus nog lagere investeringen.
Kortom, onze economie groeit niet, maar dobbert omdat we ons met zijn allen aan het arm sparen zijn. Het kabinetsbeleid versterkt dit alleen maar. Dus kom op Nijboer. Pleit ook eens voor een forse lastenverlichting. Natuurlijk, dat hoogste marginale tarief kan best omhoog (Trias politica en ik zijn het er alsnog over eens dat dit best naar 60% kan), want de topbankiers en topaccountants hebben het toch te druk met hun al dan niet malafide praktijken om hun inkomen te kunnen besteden. Voor de gewone man en vrouw mag er echter best wat belasting af. En, Nijboer, laat het kabinet ook eens wat aan die contraproductieve pensioenfondsen doen. En nu we toch bezig zijn, draai contraproductieve bezuinigingen terug, zoals beperkingen van werkloosheidsrechten, die de bestedingen nog meer beperken. Kortom, Henk Nijboer, vraag het kabinet of ze nu eindelijk eens de economie willen stimuleren in plaats van alle bestedingsneiging de kop in te drukken.