De voorzichtige toenadering tussen regionale supermachten Saoedi-Arabië en Iran kan grote en niet per se positieve gevolgen hebben voor het machtsevenwicht in het Midden-Oosten.
Het zijn van die kleine berichtjes die je ontdekt in de buitenlandse pers en waarvan je denkt: wauw! Vanmorgen vond ik dit artikel in de Libanese krant The Daily Star: Rouhani aanvaardt uitnodiging voor bezoek aan Saoedi-Arabië. Het bericht is nauwelijks overgenomen in de Westerse pers, wat mij verbaast want de consequenties van een toenadering tussen Iran en de Saoedis zijn potentieel enorm.
Waarom? Dit heeft te maken met de positie van de twee landen als regionale supermachten. Saoedi-Arabië (30 miljoen inwoners) is de hoeder van de heilige plaatsen van de islam en steenrijk (of beter gezegd: olierijk). Iran (bijna 80 miljoen inwoners) ziet zich als de opvolger van het machtige Perzische rijk, een van de weinige landen in de islamitische wereld die nooit door Europeanen zijn gekoloniseerd. Beide landen hebben grote ambities in de regio en vinden zich daarbij lijnrecht tegenover elkaar.
Want waar de Saoedis door hun welvaart en religieuze prestige zich als leiders van de Soennitische wereld zien, vervult Iran die rol voor de sjiieten. Deze twee stromingen binnen de islam botsen al sinds de 7e eeuw met elkaar en dus zien Iraniërs en Saoedis elkaar als gezworen (erf)vijanden. Nergens komt deze rivaliteit sterker tot uiting als in Syrië, waar beide landen optreden als suikerooms van de strijdende partijen. Iran steunt het bewind van president Bashar al-Assad met geld, wapens en via militaire adviseurs en invloed op Hezbollah zelfs met aanzienlijke mankracht. De Saoedis sluizen geld en wapens naar de soennitische opstandelingen.
Proxy-oorlog
Het Syrische strijdperk is verworden tot een proxy-oorlog tussen Teheran en Riyad. Maar nu wordt het ingewikkeld, de Saoedis steunen niet zomaar alle soennitische milities die tegen Assads regeringsleger vechten. Hun geld gaat primair naar het Islamitische Front, een coalitie van zeven aartsconservatieve milities. (En binnen die coalitie specifiek naar de grootste: Ahrar as-Sham. Dit terwijl Qatar, tegelijkertijd bondgenoot en rivaal van de Saoedis, binnen diezelfde coalitie weer een andere groep financiert: de Tawhid Brigade. Kunt u het nog een beetje volgen?)
Tegelijkertijd moet Saoedi-Arabië niets hebben van het aan Al Qaida gelieerde Nusra Front of de nog radicalere strijders van ISIS (Islamitische Staat in Irak en Syrië). Vandaag heeft Riyad deze twee organisaties, samen met de Egyptische Moslimbroederschap, op de terreurlijst geplaatst. Waarom? Omdat het Saoedische koningshuis weliswaar een uiterst conservatieve, salafistische opvatting van de islam hanteert en ook exporteert, maar tegelijkertijd vreest het Al Qaida. Deze groep heeft namelijk bovenaan haar verlanglijstje stichting van een (internationaal) islamitisch kalifaat en daarmee de val van het Huis Saoed staan.
Dus terwijl de door hen betaalde milities in Syrië elkaar de hersens inslaan, delen Riyad en Teheran hun afkeer van Al Qaida, het Nusrafront en ISIS. Iran verfoeit deze organisaties omdat zij alle sjiieten als afvalligen zien en regelmatig bloedbaden onder hen aanrichten in Syrië en Irak. Maar er is meer dat Iran en Saoedi-Arabië verbindt dan een gemeenschappelijke vijand in Syrië (om over Israel nog maar te zwijgen). Beide landen hebben vergelijkbare oliebelangen, zeker nu de sancties tegen Teheran langzaam maar zeker worden afgebouwd en Iran een steeds grotere rol zal gaan spelen op de energiemarkt (het land heeft de op drie na omvangrijkste oliereserves en de op twee na grootste gasproductie op aarde).
Atoombom
De Saoedis lijken eieren voor hun geld te kiezen en te aanvaarden dat Irans rol in de regio steeds belangrijker gaat worden. Vooral ook omdat zij vrezen voor de toenemende militaire macht (Riyad is als de dood voor een Perzische atoombom) van Teheran in de Golfregio. De uitnodiging aan president Rouhani lijkt een eerste stap op weg naar normalisering van de relaties tussen beide landen en het feit dat de Iraniërs de deze hebben aangenomen, wijst erop dat ook zij de tijd daartoe rijp achten.
De voorzichtige toenadering tussen de twee regionale grootmachten kan vergaande consequenties hebben voor het strijdtoneel in Syrië. Als Iran en Saoedi-Arabië tot overeenstemming komen, ligt het meer voor de hand dat Riyad de opstandelingen laat vallen dan dat Teheran Assad de rug toekeert (al is een compromis dat beide behelst niet ondenkbaar). Zover is het nog lang niet. Het bezoek van Rouhani aan de Saoedis kan vooralsnog niet meer zijn dan een eerste stap die het diepgewortelde wantrouwen tussen beide rivalen moet verminderen. Het kan nog jaren duren voordat de effecten hiervan op de grond zichtbaar zijn.
Wie ongetwijfeld niet staan te springen van enthousiasme zijn de Israëlis. Zij spinnen immers al jaren garen bij de verdeeldheid binnen de islamitische wereld. De Syrische burgeroorlog is een vermomde zegen voor de Joodse staat, die één voor één haar oude vijanden ziet wegvallen. Egypte is intern hopeloos verdeeld en Assad kan nauwelijks de rebellen in zijn eigen land de baas, laat staan dat hij een bedreiging vormt voor de IDF. Met het verleggen van Hezbollahs aandacht van de Israelisch-Libanese grens naar de slagvelden van Syrië, lijkt ook dat een kopzorg minder. En nu de soennitische extremisten in Palestina in toenemende mate de kant van de Syrische rebellen kiezen, lijkt de gevreesde samenwerking tussen Hamas en Hezbollah ook tot het verleden te behoren. Toenadering tussen Saoedi-Arabië en Iran lijkt deze voor Israel zo gunstige ontwikkelingen in gevaar te brengen.
Ook het Westen heeft weinig belang bij een meer verenigde islamitische wereld. Het is juist de sektarische verdeeldheid tussen soennieten en sjiieten, Arabieren en Perzen, salafisten en moslimbroeders die de mondiale invloed van de islam beperkt houdt. Niemand zit te wachten op een vereniging van de oumma die vervolgens zijn aandacht kan richten op verspreiding van een islamistische ideologie (of deze nu Iraans-sjiitisch of Saoedisch-soennitisch is) in de rest van de wereld. Zo bekeken was het beter nieuws geweest als Hassan Rouhani de uitnodiging naar Riyad te gaan had geweigerd.