Perpetuals. Perps in het dagelijkse financiële taalgebruik.
Het zijn obligaties die niet afgelost hoeven te worden. Ze zijn in principe eeuwigdurend. Er wordt alleen rente uitgekeerd. Een belegger die zijn geld terug wil moet de perp doorverkopen aan een andere belegger.
Als de perps een achtergesteld karakter hebben en de rentebetaling wegens tegenvallende resultaten kan worden gepasseerd dan zijn ze eigenlijk nauwelijks te onderscheiden van (preferente) aandelen. Het zijn hybride vormen van vermogen. Vandaar dat banken ze net als echt eigen vermogen mogen meenemen bij de omvang van de zogenaamde kapitaalbuffers waar zoveel discussie over is. De ledencertificaten van de Rabo Bank die sinds januari dit jaar ook op de beurs verhandelbaar zijn, zijn er een voorbeeld van.
ING kondigde op 18 maart aan een in 2007 uitgeven diepachtergestelde eeuwige lening op 18 april volledig te zullen aflossen. Want hoewel perps in naam eeuwigdurend zijn betekent dat in de praktijk niet voor altijd. In de leningsvoorwaarden had ING opgenomen dat de lening vanaf 2013 afgelost zou kunnen worden. De lening heeft een omvang van 1,5 miljard en een coupon van 8%. Het koersverloop van deze lening laat zien dat beleggen in dit soort instrumenten niet vrij van risico is. In maart 2009, op het dieptepunt van de beurscrisis noteerde de ING perp zon 40% van de nominale waarde. Het geëiste rendement lag in die dagen dus rond de 8%/0.4 = 20%. Dat kun je als junkbond status kwalificeren. Maar zie, ING bleef overeind en de koers herstelde zich snel. Begin 2010 lag de koers alweer rond de 100%. En op 17 maart, een dag voor aankondiging van de aflossing noteerden de stukken 102,4% wat een rendement impliceert van 7.8%. De Rabo wordt door beleggers blijkbaar toch als veiliger dan ING gezien. Want de genoemde ledencertificaten hebben een coupon rente van 6,5% en noteren momenteel ongeveer 107% van de nominale waarde. Daarmee ligt het effectieve rendement op 6,07%.
ING lost de lening af met de opbrengst van een in februari 2014 uitgegeven lening van 1,5 miljard. Dat lijkt een beetje op een vestzak broekzak verhaal. Maar de nieuwe lening heeft een coupon van slechts 3,625%. Dat het veel lager kan dan de 7,8% marktrendement van de oude perp komt doordat de nieuwe lening een lager risicoprofiel heeft. De oude perp viel in de hoogste risicoklasse en werd meegeteld bij het zogenaamde Tier1 kapitaal. De nieuwe lening heeft Tier2 status. Door de substitutie wordt het risico van reeds bestaande Tier2 effecten echter groter. De omvang van de buffer die voor hen een eventuele klap zou opvangen voordat ze zelf aan de beurt zijn is ineens 1,5 miljard kleiner.
Voor ING of beter, voor haar aandeelhouders, is het voordeel evident. De kosten van funding worden lager waardoor de winst zal stijgen. Als die extra winst niet wordt uitgekeerd maar ingehouden stijgt het eigen vermogen van ING en daarmee weer het Tier1 kapitaal. Op die manier wordt het risico voor alle overige kapitaalverstrekkers weer wat kleiner.
Wellicht kan de ING ook een deel van de uitgespaarde rente investeren in het verminderen van de storingen bij het online bankieren. Want ook het geduld van klanten is net als een perpetual in de praktijk niet eeuwigdurend.
Ewoud Jansen, Econoom en publicist. Twitter: @ewoudjansen