Vandaag verdedig ik in de Tweede Kamer mijn initiatiefwetsvoorstel over partneralimentatie. Kern van het voorstel is om de maximale duur terug te brengen van twaalf naar vijf jaar. Ondanks andere bedoelingen van de wetgever is twaalf jaar in de praktijk een standaardtermijn geworden.
Uit onderzoek van TNS Nipo in opdracht van de Vereniging van Familierecht Advocaten blijkt dat ongeveer driekwart van de Nederlanders van mening is dat de huidige partneralimentatieduur te lang is. Meer dan zestig procent wil naar een termijn van vijf jaar. Twaalf jaar betalen voor je ex is niet meer van deze tijd. Het past niet bij een moderne, liberale, geëmancipeerde samenleving. Vijf jaar is lang genoeg.
In vijf jaar tijd kan van de alimentatiegerechtigde, in de praktijk vaak de vrouw, in alle redelijkheid verwacht worden dat zij in haar eigen levensonderhoud gaat voorzien. In die vijf jaar kan een opleiding of stage worden gevolgd. In vijf jaar moet het mogelijk zijn (opnieuw) economisch zelfstandig te worden, ook omdat kinderen binnen vijf jaar naar de basisschool gaan.
Natuurlijk zijn er situaties denkbaar waarin het lastig kan zijn om in die vijf jaar economische zelfstandigheid te verwerven. Ik denk aan vrouwen die de keuze maakten voor een meer traditioneel huwelijk, waarbij de man werkt en de vrouw voor de kinderen zorgt. Vaak gaat het dan om vrouwen van boven de 55, voor wie het - zeker in deze economisch zware tijden - vaak lastig is om weer aan de slag te gaan. In heel schrijnende gevallen kan in mijn voorstel een beroep worden gedaan op de zogenoemde hardheidsclausule. Dat betekent dat de rechter in een specifieke situatie kan oordelen dat vijf jaar niet billijk is en dat de alimentatieduur verlengd wordt. Ik heb de keuze gemaakt dergelijke gevallen niet via een limitatieve lijst in mijn voorstel op te nemen. Ik ben er van overtuigd dat niet elke specifieke situatie in wetgeving kan worden gegoten. Maatwerk laat ik dan ook over aan de rechter. De rechter kan alle specifieke omstandigheden wegen.
Vanuit feministische hoek krijg ik soms het verwijt dat mijn voorstel vrouwonvriendelijk zou zijn. Niets is minder waar. Juist feministen zouden snellere financiële onafhankelijkheid van vrouwen moeten toejuichen. Ze zouden zich achter de oren moeten krabben nu zij hetzelfde standpunt innemen als de SGP: partneralimentatie niet verkorten.
In tegenstelling tot wat velen denken kan mijn voorstel worden ingevoerd zonder dat het de schatkist geld kost. Er zal na invoering van mijn wetsvoorstel weliswaar sprake zijn van een toename van het aantal bijstandsuitkeringen, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd doordat er minder alimentatie zal worden afgetrokken in de inkomstenbelasting. Na vijf jaar levert mijn voorstel jaarlijks zelfs miljoenen op.
Inmiddels is naast mijn wetsvoorstel ook een initiatiefnota over partneralimentatie van VVD, PvdA en D66 verschenen. Ook in dat voorstel gaat de maximale duur van partneralimentatie terug van twaalf naar vijf jaar. Voor een verkorting van de duur van partneralimentatie bestaat dus een ruime Kamermeerderheid.
Omdat het vreemd is twee vergelijkbare voorstellen in de Kamer te behandelen heb ik de drie partijen aangeboden samen te werken en met één gezamenlijk voorstel te komen, waarbij ik aangaf als eenmansfractie bereid te zijn water bij de wijn te doen. VVD en D66 omarmden mijn idee. De PvdA lag echter om onduidelijke redenen dwars.
De lange duur van partneralimentatie is een groot maatschappelijk probleem. Ik roep VVD, PvdA en D66 op de burger niet de dupe te laten worden van typisch Haagse spelletjes.
Louis Bontes is onafhankelijk Tweede Kamerlid.