Iedereen (on)schuldig

Geen categorie07 feb 2014, 9:59
Dit jaar is het honderd jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Hoewel Duitsland traditioneel de hoofdschuld in de schoenen kreeg geschoven, bleef er altijd een hardnekkige mist hangen over de aanloop naar dit conflict dat Europa zo verschrikkelijk deed ontsporen. In Slaapwandelaars weet Christopher Clark veel van die onduidelijkheid weg te nemen en toont zo een realiteit die even onthutsend als verrassend is.
Clark opent met 28 officieren die midden in de nacht een koninklijk paleis binnenvallen. Het koningspaar wordt aangevallen in hun slaapkamer en op barbaarse wijze afgemaakt – doorzeefd met kogels, daarna doorstoken met zwaarden, opengereten met bajonetten tot de ingewanden eruit komen en bewerkt met een bijl tot ze onherkenbaar verminkt zijn. Daarna worden de lichamen – of wat ervan over is – uit het raam de paleistuin in gekieperd. De moordenaars lopen daarop naar buiten en roken een sigaret, tevreden het resultaat van hun nachtelijke activiteiten bekijkend.
Ruziezoeker
Dit gebeurde niet in Sarajevo in 1914, maar in het Belgrado van 1903. De slachtoffers waren ook niet de Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand en zijn vrouw, maar de Servische koning Alexandar en diens eega. Nu had Servië wel een naam hoog te houden op het terrein van koningsmoorden, maar de gruwelijke wijze waarop het deze keer plaatsvond was toch wel uitzonderlijk. Het belang ervan zou al snel dat van Servië overstijgen en allerlei zaken in gang zetten die een cruciale rol zouden gaan spelen in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog.
Honderd jaar later zou je verwachten dat alle kaarten wel op tafel zouden liggen en er dus weinig nieuws meer over te vertellen zou zijn. Maar het vorig jaar verschenen Slaapwandelaars toont aan dat deze gedachte onjuist is. Zo ongeveer alle aannames die ons beeld van die oorlog zijn gaan bepalen – een agressief Duitsland als voornaamste aanstichter, Oostenrijk-Hongarije dat in een poging om de conflicten met zijn eigen minderheden te bezweren de rol van agressieve ruziezoeker op de Balkan speelde, Frankrijk dat de oorlog kreeg opgedrongen en zich manmoedig verzette tegen de Duitse overmacht, enzovoort – blijken op drijfzand te zijn gebaseerd.
Ramkoers
Want Clark, historicus en hoogleraar aan de Universiteit van Cambridge, toont aan de hand van gedetailleerde karakterschetsen, briefwisselingen, ooggetuigenverslagen en archiefmateriaal een heel ander beeld.
Ten eerste was dat beeld totaal onoverzichtelijk. Niet alleen waren er veel verschillende spelers (vijf hoofdrolspelers, met daarnaast nog een aantal kleinere machten, waarvan Servië de belangrijkste was), maar die spelers waren ook nog eens onderverdeeld in verschillende kampen. De machtsverhoudingen binnen de verschillende staten waren onduidelijk. Zo was officieel de keizer, tsaar of koning de dominante machthebber, maar in de praktijk speelden ministers, premiers, generaals en topambtenaren minstens zo’n grote rol.
Dan was er de internationale situatie. Clark schetst eerst de situatie aan het eind van de negentiende eeuw, toen nog helemaal niet duidelijk was dat Duitsland op ramkoers zou komen te liggen met zijn buren. Weliswaar was de koers zoals die door Otto von Bismarck was uitgestippeld, namelijk zoveel mogelijk landen te vriend houden – met name Rusland en Groot-Brittannië – en geen koloniale avonturen aangaan, verlaten.
Olifant
Maar tot grote problemen leek dat niet te leiden. In tegendeel tot de mythevorming achteraf, gedroeg Duitsland zich allerminst als een olifant in de diplomatieke porseleinkast. Maar het eiste als grootste economie van Europa wel zijn ‘plek onder de zon’ op, zoals alle grote machten, Frankrijk en Groot-Brittannië voorop, dat allang deden.
Dit leidde soms tot spanningen, maar tot echt grote conflicten kwam het nooit. Dat Groot-Brittannië en Frankrijk in 1904 een samenwerkingsverdrag sloten had niets te maken met een gezamenlijke angst voor Duitsland, maar werd ingegeven door de wens om elkaar in koloniale aangelegenheden niet langer de voet dwars te hoeven zetten. De toenadering tussen Rusland en Groot-Brittannië kwam voort uit eenzelfde overweging: de Britten vreesden Russische invallen in Afghanistan, India en Perzië, het tegenwoordige Iran. De gedachte dat je je vijanden maar het beste aan je kunt binden, leidde ertoe dat ook hier een alliantie ontstond. Nogmaals: Duitsland was nog helemaal niet in beeld.
Kamikazepiloot
Dit veranderde pas toen Rusland in 1905 tegen Japan een vernietigende nederlaag leed en als reactie hierop het Verre Oosten liet voor wat het was en zijn aandacht verplaatste naar de Balkan. Het beheersen van Constantinopel en de zee-engte die de Zwarte Zee verbindt met de Middellandse Zee was een oude Russische droom. Bovendien bood het inzakkende Ottomaanse Rijk allerlei mogelijkheden waar veel Russische beleidsmakers van watertandden.
En hier begon de ellende, want op deze wijze kwam Rusland in conflict met Oostenrijk-Hongarije, traditioneel de ordebewaker in die woelige uithoek. Door Servië, dat uit het boek naar voren komt als een geopolitieke kamikazepiloot, aan te moedigen tot steeds brutalere acties, zorgde Rusland ervoor dat een grote oorlog op de Balkan niet kon uitblijven. En door zich vervolgens vierkant op te stellen achter Servië, riskeerde het een grote Europese oorlog.
Pokerspel
Clark begint en eindigt het boek met de bezwering dat er niet één schuldige is aan deze verschrikkelijke tragedie, maar wie de hele treurige geschiedenis zo aan zijn oog voorbij laat gaan kan toch niet om de conclusie heen dat Russische beleidsmakers, waaronder een vaak weifelende en onthutsend zwakke tsaar Nicolaas II, met hun agressieve pokerspel een zeer grote verantwoordelijkheid dragen.
Daarnaast speelde Frankrijk, waar onder veel diplomaten en politici een enorm anti-Duitse stemming heerste die nauwelijks gerelateerd was aan Duitse politieke acties, zeker zo’n kwalijke rol. Het stookte Rusland constant op om een zo hard mogelijke houding aan te nemen tegenover Oostenrijk-Hongarije, ervan uitgaande dat bij een groot conflict Duitsland óf tussenbeide zou moeten komen en tegen een Frans-Russische overmacht zou verliezen, óf in zou binden en daarmee Oostenrijk-Hongarije, zijn laatste grote bondgenoot, zou kwijtraken. Clark heeft het in deze context dan ook over een geopolitieke ‘boobytrap’ die Frankrijk en Rusland op de Balkan klaarlegden.
Isolement
Ook Groot-Brittannië wisten de Fransen, al ruim voor de pistoolschoten in Sarajevo, in hun anti-Duitse web te weven, al speelden ook hier anti-Duitse vooroordelen onder delen van de Britse diplomatie en politiek een rol. En hoezeer de Duitsers ook probeerden om uit hun isolement te komen, noch Groot-Brittannië, noch Rusland gaven thuis – ze wilden hun bestaande bondgenootschappen immers niet opgeven.
Natuurlijk speelden ook structurele factoren een rol. Clark wijst erop dat dit een periode was waarin oorlog als politiek instrument dan weliswaar niet gebruikelijk was, maar toch ook niet helemaal werd uitgesloten. Het Europese statensysteem was disfunctioneel en werd steeds disfunctioneler, met allianties die steeds geslotener en inflexibeler werden.
Ook zorgde de rol van de koningen, keizers en tsaar voor veel verwarring, niet per se omdat ze zelf zo’n negatieve rol speelden, maar puur door er te zijn. Ze werkten interne fractievorming in de hand, zodat het beleid van staten plotseling kon omslaan, of juist ambigu bleef en dus moeilijk interpreteerbaar voor andere staten. Met name bij Rusland speelde dit een rol.
Boetedoening
De hele verhaallijn overziend, verandert het boek niet alleen onze kijk op de Eerste Wereldoorlog, maar op de hele twintigste eeuw. Want als niet Duitsland de kwade genius was, maar, tot op bepaalde hoogte, Frankrijk en Rusland, klopt ook de hele basis onder de Europese samenwerking van de afgelopen zestig jaar niet meer. De basisgedachte achter de EG en later de EU (en de euro) was immers dat Duitsland, altijd geneigd tot een agressieve Sonderweg, politiek en economisch ingesnoerd moet worden om een nieuwe oorlog te voorkomen.
Dit boek maakt met deze analyse korte metten. Natuurlijk, de Tweede Wereldoorlog komt volledig op het conto van Hitler cs, maar kwam weer voort uit de jaren 1914-1918. Maar in de jaren voor 1914 was Duitsland van alle Europese grootmachten juist een van de meest ingetogen. Conclusie: er is geen reden waarom een democratisch Duitsland een slechte partner zou zijn voor haar Europese buren. Het is dan ook geen toeval dat Slaapwandelaars in Duitsland een enorme bestseller is. De jaren van de Duitse boetedoening lijken te zijn geteld.
 
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten