Rutte-II produceert niet alleen kommer en kwel. De hervormingen van het ontslagrecht zijn een stap in de goede richting.
U heeft het misschien gemist, maar afgelopen week stemde de Tweede Kamer echt in met een aantal hervormingen van het ontslagrecht. Gelet op alle aandacht die er de afgelopen maanden voor de veranderingen was, is de mediastilte rondom de besluitvorming moeilijk te verklaren. Blijkbaar hadden de Haagse journalisten het te druk met de nasleep van de affaire-Plasterk.
De eerste hervorming is die van de WW. De werkloosheidsuitkering wordt teruggebracht van 38 naar 24 maanden, hoewel werkgevers en werknemers in cao-afspraken een langere WW-duur mogen overeenkomen. Ook zouden WW'ers al na een half jaar iedere baan moeten aanvaarden, ook al is dat er een beneden hun niveau. Dat is, tot de nieuwe wet op 1 juli volgend jaar ingaat, een jaar.
Tegenstanders vinden deze WW-verkorting in een tijd van oplopende werkloosheid moeilijk te verteren, maar het zal eerder een impuls geven aan de werkgelegenheid. Zeker wanneer het economisch tegenzit, zijn bedrijven immers terughoudend om personeel in dienst te nemen wanneer zij bij ontslag zo lang een uitkering moeten doorbetalen. Veel werklozen vinden ook pas een nieuwe baan op het moment dat hun uitkering stopt.
De bereidheid om lang in de uitkering te blijven wordt in Nederland versterkt door het feit dat werknemers en werkgevers voorheen gezamenlijk de WW-premie betaalden. Werknemers zagen de afdrachten op hun loonstrookje en werd verteld dat zij 'spaarden' voor het geval ze hun baan zouden verliezen. Dan is het niet vreemd dat werknemers na ontslag 'hun' spaargeld terugvorderen door langdurig in de WW te blijven. In werkelijkheid werd de last vooral door de werkgever gedragen en dat is sinds 2009 helemaal zo. Werknemers hebben de afgelopen jaren helemaal geen WW-premies meer betaald. In het sociaal akkoord is afgesproken dat zij vanaf 2016 weer gaan bijdragen.
Binnen het nieuwe stelsel wordt de ontslagprocedure ook makkelijker. Wanneer werknemers om 'bedrijfseconomie redenen' moeten worden ontslagen, wat in gewonemensentaal betekent: wanneer het bedrijf al het personeel niet meer kan betalen, kan dat gewoon via het UWV in plaats van de kantonrechter, tenzij de werknemer het ontslag aanvecht.
De kans dat werknemers dat doen moet kleiner worden gemaakt door de invoering van een transitievergoeding. Nu kunnen ontslagen werknemers via de kantonrechter nog een flinke 'gouden handdruk' bedingen. Voortaan krijgt iedereen een ontslagvergoeding die oploopt van een derde tot de helft van het maandsalaris voor ieder jaar dat iemand bij een bedrijf heeft gewerkt. De overheid wil dat ontslagen werknemers dat geld gebruiken om zich bijvoorbeeld om te laten scholen als dat nodig is.
Idealiter zou de staat zich helemaal niet met ontslag bemoeien. Een arbeidsovereenkomst tussen een werknemer en werkgever is er immers een tussen twee vrij burgers. Als een van de twee partijen die overeenkomst wil opzeggen, hoeft de overheid zich daar in principe niet druk om te maken. Maar de nieuwe wet ontlast de werkgevers in ieder geval een beetje en geeft werklozen iets meer prikkel om een nieuwe baan te vinden. Dat is goed nieuws.