Er heerst onvrede onder de lokale bankbesturen van Rabo Nederland.
Het Financieele Dagblad meldde vanochtend dat er onvrede heerst onder lokale Rabobanken over het feit dat zij door de recente beursnotering van ledencertificaten steeds minder informatie krijgen over het reilen en zeilen van de bank en dat leidt er in hun ogen toe, dat het 'gemeenschapsgevoel', zo kenmerkend voor de coöperatieve structuur van de bank, verdwijnt.
Voor wie het niet weet: de Rabo is niet als andere Nederlandse banken zoals ABNAMRO, SNS en ING in handen vaan aandeelhouders of de Nederlandse staat, maar in handen van de leden. En die leden zijn de lokale banken en samen vormen zij een coöperatie. De Rabo (Raiffeisen Boerenleenbank) werd in de 19e eeuw opgericht door boeren. Men spreekt binnen de Rabo ook niet over 'kantoren', maar van 'filialen'. Dat waren er vroeger ruim 400, momenteel zijn er daar nog maar 130 van over en de trend is naar een verdere verlaging van het aantal filialen. De bank raakt steeds verder van huis.
De coöperatieve structuur is met de beursgang niet veranderd. Maar wat is er dan wèl veranderd binnen de Rabo na de beursgang? Kortgezegd dit: waren de ledencertificaten (zeg maar een soort aandeelbewijs) uitsluitend in handen van de leden en ook uitsluitend onderling verhandelbaar; na de beursgang mogen ook 'derden' (niet-leden) handelen in die certificaten. Die 'derden' kunnen dus ook bestaan uit professionele beleggers zoals het Amerikaanse wereldwijd opererende beleggingsfonds
Black Rock, dat nu niet echt bekend staat om haar onberispelijke reputatie. Verschil met aandelen is wel dat certificaten geen directe zeggenschap geven, maar iedereen die de financiële wereld van binnenuit een beetje kent weet, dat een grote belegger met een flink pak certificaten natuurlijk serieuzer genomen moet worden dan een individu met één certificaat.
Wat was ook alweer de reden van deze beursgang?
De Rabobank constateerde dat steeds meer ledencertificaten te koop werden aangeboden, terwijl de vraag laag was. De bank kocht deze certificaten toen zelf op, maar teerde daardoor wel in op de kapitaalbuffers, die juist van DNB omhoog moeten in het kader van Basel III. De reden dat leden van hun certificaten af wilden heeft weer te maken met twee gebeurtenissen, vorig jaar. Allereerst de nationalisatie van SNS, waarbij achtergestelde obligatiehouders de pineut waren (ledencertificaten zijn ook een vorm van Eigen Vermogen). Sinds de Dijsselbloem Doctrine van kracht werd moeten bij een faillissement eerst de aandeelhouders bloeden, dan de achtergestelde leninghouders, en vervolgens de spaarders met meer dan 100.000 euro op de bank. De tweede reden was de bekende Libor-affaire, het manipuleren met de interbancaire rentetarieven (waar de Rabo ook een fikse boete voor gekregen heeft). Ook deze affaire heeft er dus voor gezorgd, dat heel veel leden hun certificaten te koop aanboden, die de bank vervolgens inkocht.
Een beursgang dus om de kapitaalbuffers op peil te houden. Beetje wrang was wel dat de Rabo de rentevergoeding van de beursgenoteerde certificaten met 25% verhoogde: van 5,2% naar 6,5%. Beleggen in banken is tegenwoordig niet zonder risico, zoals de belastingbetaler intussen weet. Los van de kapitaalbuffer problematiek en het rendementsverhaal was er ook een ander gevolg. Door die beursgang van certificaten is Rabobank Nederland verplicht om het communicatiebeleid aan te scherpen, omdat de koersgevoeligheid is toegenomen. Financiële informatie kan daardoor minder worden gedeeld met lokale bankdirecteuren (en commissarissen) dan voorheen. Zoals gezegd zijn lokale banken eigenaar van Rabobank Nederland. Zij hebben via regionale kringen en de centrale kringvergadering (ckv) het Rabo-parlement invloed op belangrijke besluiten, zoals grootscheepse bezuinigingen en verkoop van onderdelen. Voor een goede besluitvorming zijn zij echter wel medeafhankelijk van informatie van het hoofdkantoor van de Rabo. Een deel van de lokale banken wil de beperking in de informatievoorziening dan ook aankaarten op de ckv die voor begin maart op de agenda staat. Het 'onder ons gevoel' dat eigen is aan een coöperatie staat duidelijk onder druk en niet iedereen is daar gelukkig mee.
Een voormalig Rabo-directeur verwoordde de zorgen zo:
'Geleidelijk aan wordt duidelijk dat de notering meer gevolgen heeft dan gedacht. In de ckv was ons eerst gezegd dat de notering het informatiebeleid niet zou veranderen, omdat er al andere effecten van Rabo waren genoteerd, maar dat is toch gebeurd.
Een andere betrokkene spreekt over een versnelling in de formalisering van de verhoudingen tussen lokaal en centraal. De verhoudingen tussen lokale banken en Rabobank Nederland zijn al langer gespannen. De centrale in Utrecht wil de lokale banken strakker aan kunnen sturen om beter te voldoen aan toezichteisen. De lokale banken op hun beurt vrezen voor hun zelfstandige positie. Dat legt de bijl aan de wortel van de coöperatieve structuur natuurlijk.
Het klinkt misschien vergezocht, maar die afbraak van 'de menselijke maat', de kleinschaligheid van betrokkenheid bij een lokale gemeenschap, die allesoverheersende neiging tot schaalvergroting en verzakelijking betekent een verbreking van hechte sociale structuren. Met efficiëntie heeft dit alles weinig te maken, met kostenbeheersing des te meer. Maar is de prijs van het inleveren van de menselijke maat niet veel te hoog? We zien het overal: in de financiële wereld, in het onderwijs, bij de politie, in de zorg. Het is maar de vraag of we blij moeten zijn met deze maatschappelijke ontwikkelingen. Volgens mij worden mensen er niet gelukkiger van, maar dat is weer een heel ander verhaal.
Hier vindt u een overzicht van mijn columns en u kunt mij hier volgen op Twitter.