Propaganda en indoctrinatie ten behoeve van een nobele zaak

Een kijkje achter de schermen.

Ideologische indoctrinatie is misschien wel zo oud als de mensheid en was vaak verbonden met religie. Degenen die deze indoctrinatie bedrijven, doen dit vaak op grond van de nobelste aller motieven, zoals het redden van de menselijke ziel van eeuwige verdoemenis, ofwel de erfzonde. De laatste decennia is daar het redden van onze planeet van allerlei door de mens veroorzaakte milieuplagen bijgekomen, of misschien wel in de plaats gekomen. De gevreesde catastrofale opwarming van de aarde (die overigens maar steeds niet wil komen) vormt een categorie apart. De Amerikaanse politocoloog, (wijlen) Aaron Wildawski, heeft hiervan reeds in 1991 gezegd: 'Global warming is the mother of all environmental scares.' 

Bij deze indoctrinatie is een leugentje om bestwil toegestaan, ja zelfs soms noodzakelijk. Het doel heiligt immers de middelen! De Angelsaksen gebruiken hiervoor wel het begrip: 'nobel cause corruption' –  'corruption committed in the name of good ends'.

De eerste helft van de vorige eeuw was de bloeitijd van ideologische propaganda en indoctrinatie in Duitsland. Met dezelfde Gründlichkeit hebben de Duitsers in een latere periode de milieu–indoctrinatie ter hand genomen. De Duitse schrijfster Hanna Thiele meldde hierover:

Es war Hans-Dietrich Genscher, der die Ideen des Club of Rome in die deutsche Politik brachte. Schon Anfang der 70-er Jahre stellte Genscher die politischen Weichen für ein neues Hauptziel, den Umweltschutz. Genscher blies das Thema Umwelt zur "Überlebensfrage der ganzen Menschheit" auf und machte es "zum zentralen Element seiner Reformpolitik". Er sprach vom Umweltschutz als "eine staatliche Aufgabe von gleichem Rang wie die soziale Frage im letzten Jahrhundert."

Genscher meinte: "Mir war bewusst, dass eine so weitreichende Umweltpolitik in andere Politikbereiche hineinreicht und nur dann erfolgreich sein kann, wenn sie andere Verwaltungsaufgaben beeinflusst". Er schuf "unkonventionell und innovativ" die administrative Basis dafür, dass Umweltschutz zur höheren Querschnittsgewalt wurde. Mit einer Flut von Gesetzen und Verordnungen wurde Umweltschutz zu einer unantastbaren Instanz oberhalb jeglicher Entscheidungen der anderen Ressorts gemacht. Genscher: "Schöpferischer Einfallsreichtum war nötig, um Verhalten und Verhaltensgewohnheiten zu verändern. Freilich musste zur konkreten Zielsetzung – wie immer – etwas anderes hinzukommen, wenn nicht alles ungezügelt scheitern sollte. Es mussten zahlreiche Rechtsänderungen sorgfältig vorbereitet werden, marktwirtschaftliche Instrumente wirksam eingesetzt werden."

Da liegt der Hase im Pfeffer. Genscher hat mit der Schaffung der Umweltverwaltung dem Riesen "Marktwirtschaft" tausendfache Fesseln angelegt, so wie die Liliputaner es mit Gulliver taten. Innerhalb dieser Fesselung allerdings kann sich die Wirtschaft dann pseudomarktwirtschaftlich gewisse Vorteile und Freiräume teuer erkaufen.

Lees verder hier.

De rechterhand van Genscher was de hoge ambtenaar Günter Hartkopf, die een staat in de staat, en en passant ook maatschappelijk draagvlak, wist te creëren.

Hanna Thiele:

Hartkopf schilderte im Anschluss seine Methoden der Einflussnahme auf Gesellschaft und Politik: Angefangen hatte alles mit einer Schar hoher Beamter, die in See stachen, um, wie Pilgerväter, den Kontinent Umweltschutz zu erobern, der zu dieser Zeit noch keine Lobby hatte. Also schufen sich die Beamten kurzerhand selbst ein Mandat. Sie legten den Grundstein dafür mit der Ausrufung der „Arbeitsgemeinschaft für Umweltfragen“ und füllten diese fortan mit Leben (und reichlich Mitteln).

Die Arbeitsgemeinschaft wurde gegründet, um außerhalb von Verwaltung und Parlament Forderungen für mehr Umweltschutz zu erheben und in Politik und Medien Gehör zu finden.
Die neue Arbeitsgemeinschaft für Umweltfragen war emsig, aber noch lange kein umweltpolitischer Kampfverband. Da sich ein Mangel an öffentlichkeitswirksamen Aktionen zeigte, machten sich Beamte daran, Abhilfe zu schaffen. Sie engagierten sich dafür, die zahlreichen örtlichen Bürgerinitiativen zu einem Dachverband (BBU) zusammenzuschließen. Sie organisierten und finanzierten die Gründungsversammlung und einiges mehr. Die zum Teil selbst geschaffenen und nun schlagkräftiger vernetzten Bürgerinitiativen (BIs) wurden zu stattlichen Wadenbeißern aufgepäppelt, die der Umweltverwaltung mehr Raum zum Agieren verschafften.

Für die Einflussnahme auf das öffentliche Meinungsbild sollten diese BI-Netzwerke schon bald eine ganz zentrale Rolle übernehmen. Sie stellten sicher, dass die Medien ausgiebig über jeden kleinen Vorfall, jede Störung berichteten – nach dem Motto: Jeder „Umweltskandal“ unterstützt das Gewicht der Umweltverwaltung. Um Hintergrundinformationen anfragende Journalisten wurden in aller Regel von dieser direkt bedient. So wurde der Umweltschutz langsam zu einem Thema, dem auch die Medien immer größere Aufmerksamkeit widmeten. Das ständig wachsende „Problembewusstsein“ der Bürger konnte nun auch immer leichter abgerufen und somit Einfluss auf politische Entscheidungen ausgeübt werden. ...

Auch die Fachpresse wurde ihr zu einer tragenden Säule. Die Verfasser von Fachtexten waren nicht selten direkt in der Umweltbürokratie angesiedelt oder hingen an ihrem Tropf, sodass Hartkopf in seiner Rede von Januar 1986 stolz resümieren konnte: „Die Fülle der substanziellen Fachartikel ist so groß, dass die Wirtschaft weder von der Menge noch von der Qualität her mithalten kann.“

Lees verder hier.

Over de situatie in Engeland heb ik de laatste tijd reeds vaak geschreven, in het bijzonder wat betreft de rol van de toonaangevende BBC. Zie bijvoorbeeld hier.

Meer recentelijk zijn details aan het licht gekomen over de collusie tussen de 'Environmental Protection Agency' (EPA) en de Amerikaanse milieubeweging.

Onder de titel, 'Emails Show Extensive Collaboration Between EPA, Environmentalist Orgs', schreef  Lachlan Markay:

Top officials coordinate messaging, help groups gather petitions.

Internal Environmental Protection Agency (EPA) emails show extensive collaboration between top agency officials and leading environmentalist groups, including overt efforts to coordinate messaging and pressure the fossil fuel industry.

The emails, obtained by the Energy and Environment Legal Institute (EELI) through a Freedom of Information Act lawsuit, could fuel an ongoing controversy over EPA policies that critics say are biased against traditional sources of energy.

Emails show EPA used official events to help environmentalist groups gather signatures for petitions on agency rulemaking, incorporated advance copies of letters drafted by those groups into official statements, and worked with environmentalists to publicly pressure executives of at least one energy company. ...

Critics of the agency and its nonprofit allies were surprised by the cooperation.

“The level of coordination in these documents is shocking,” EELI said in a statement.

Rep. Mike Pompeo (R., Kan.), a member of the Energy and Commerce Subcommittee on Energy and Power, said the emails suggest that the EPA is straying from its mission by working hand-in-hand with hardline green groups.

“It’s unfortunate that EPA has spent more of its resources promoting and coordinating a political agenda with environmentalists instead of doing its job,” Pompeo said in an emailed statement.

“In Kansas, we expect public officials to serve the public interest, not the interests of radical environmentalist groups.”

Lees verder hier.

Uit dit alles blijkt dat de overheid de milieubeweging graag als fontsoldaten gebruikt om haar milieubeleid door te drukken. Door het 'lawaai' van de milieubeweging, overgenomen door de media, wordt de indruk gewekt dat er brede maatschappelijke steun bestaat voor draconische milieumaatregelen. De politiek volgt dan vaak slaafs. Politici die van de 'consensus' durven af te wijken, worden niet zelden in de media en onder collega's gestigmatiseerd en geëxcommuniceerd. Maar in feite gaat het om georchestreerde propaganda en indoctrinatie op basis van gemanipuleerde informatie, georganiseerd door beperkte groepen groen bevlogenen en het eco–industriële complex. 

En hoe zit het in Nederland? Ik vermoed dat enkele van mijn vaste respondenten daarover wel een gefundeerde mening hebben en popelen om die met ons te delen.

Voor mijn eerdere DDS–bijdragen zie hier.