Boudewijn van Houten vindt zichzelf geen groot schrijver. Dat zegt hij in het interview dat Wim Brands hem 6 december jongstleden afnam voor VPRO Boeken. In zijn meest recente boek, Tegengif, beweert hij hetzelfde.
Hij meldt ons dat hij tegen Peter Loeb (een uitgever uit de jaren zeventig en tachtig) vertelt hoe hij zijn eigen positie inschat en dan antwoordt deze: Zo mocht ik niet denken! Dat was niet commercieel! Ik zei dat ik geen Mulisch was die in strijd met alle evidentie bralde dat hij een genie was. Maar zo hoorde je het juist te doen, vond Loeb.
Korte baan
Tegengif, het meest recente boek van Van Houten, is verschenen bij Flanor, een kleine uitgeverij in Nijmegen, en bevat de stukken die Van Houten voor De Dagelijkse Standaard schreef tussen november 2012 en september 2013. U kent die stukken, tenminste, u had ze allemaal hier kunnen lezen. Ze staan nog steeds in het archief van Het Goede Leven. Maar toch hebben ze, samengebracht in een boek, net dat beetje extra dat een webpublicatie niet kan bieden. Helaas zijn ze ook slordig bij elkaar gebracht, zonder al te veel redactie of redigeerwerk, iets wat je van een kleine uitgeverij ook niet kunt verwachten.
Het lezen van het boek is desondanks een genoegen; ik deed dat gisteren, in de trein van Utrecht naar Leeuwarden en in de trein van Leeuwarden naar Utrecht. Omdat de terugweg met een uur vertraging verliep, kon ik het helemaal uitlezen, en ik herinner me dat ik na de laatste bladzijde dacht: Jammer dat het uit is. Van Houten is erg goed op de korte baan, als hij heel even kort en bondig uiteenzet hoe hij over iets denkt, bijvoorbeeld over het werk van Hugo Claus, de werkwijze van DWDD of de manier waarop de Tweede Wereldoorlog in het collectieve geheugen is geduwd.
Waan van de dag
Van Houten is nadrukkelijk tégen de waan van de dag. Dat conservatieve standpunt wordt niet door iedereen gewaardeerd, maar ik persoonlijk zie er wel wat in. Hij is voor de poëzie van al het decorum, voor de afspraken die soms wat archaïsch lijken maar die een groep mensen toch kunnen samenbinden. Natuurlijk is die houding hem op de meest gruwelijke verwijten komen te staan, waarbij woorden als fascist en oubollig niet werden gemeden.
Toch is zijn conservatisme, voor zover ik het heb begrepen, ook vooruitstrevend van aard. Van Houten wil aan de ene kant dat de zaken ongeveer blijven zoals ze zijn, maar hij wil ook dat de behoudzucht als drijvende kracht de eer krijgt die haar toekomt. En dat is in deze tijd, waarin zelfs rechtse mensen geloven dat de wereld (of de economie) altijd moet groeien, of denken dat de mensen zich voortdurend moeten ontwikkelen, een vooruitstrevende, maar in elk geval realistische gedachte. Die vervolgens heel veel weerstand oproept. Maar welke echte schrijver is bang voor weerstand?
Geheimtipp
Jammer genoeg heeft Boudewijn van Houten nooit een uitgever gevonden die zijn werk volgt en met graagte uitgeeft. Daarom zijn boeken als Onze hoogmoed en Zoveel lol, maar ook Fout: Lebensbericht meines Vaters en Erotisch dagboek of Heel de intellectueel, bij verschillende bedrijven verschenen, nooit klassiekers geworden, dat wil zeggen: nooit voor een groot publiek tot klassiekers uitgegroeid. Want in kleine kring is Van Houten wel degelijk een Geheimtipp, iemand die wordt gekend en gewaardeerd.
Maar toch, misschien is het niet zo gek dat Van Houten niet is geaccepteerd door een breed publiek. Daarvoor is hij namelijk veel te tegendraads, al is dwars misschien nog een beter woord. Ja. Van Houten is een dwarse schrijver, iemand die tegen allerlei algemeen aanvaarde waarheden ingaat. Dat doet hij niet omdat hij per se tegendraads wil zijn, maar omdat hij goed om zich heen kijkt en zich geen knollen voor citroenen laat verkopen.
Nu het nog kan
Daarom zou ik, om het tij te keren tijdens het leven van Van Houten, pleiten voor het volgende. Er moet een uitgever opstaan die een prachtige cassette met werk van Van Houten op de markt brengt. Een cassette die zes banden dik is. Daarin zijn opgenomen: Onze hoogmoed, Erotisch dagboek en Fout: Lebensbericht meines Vaters. Een van de zes delen is een boek over de auteur, met stukken van deskundigen, een boek in de traditie van de schrijversprentenboeken van het Letterkundig Museum. En er zijn wel een paar deskundigen te vinden.
Natuurlijk moet er ook een nieuw werk van Van Houten in én de film die Jef Rademakers ooit maakte over Van Houten. Als de cassette wordt gemaakt door een paar mensen die de werken goed bezorgen en als het schrijversprentenboek met liefde wordt gemaakt, kan de definitieve doorbraak van Van Houten niet lang uitblijven. Het publiek heeft, als ik dat zo mag zeggen, récht op Van Houten. Zeker in deze tijd, waarin de gemiddelde Nederlandstalige roman veel weg heeft van een zeemleren lap die vijf uur op een laag vuurtje is gebakken.
Geen groot schrijver
Misschien heeft Van Houten wel gelijk en is hij echt geen groot schrijver. Maar hij is wel een schrijver met een heel eigen geluid én een schrijver die zich niet zomaar naar elke mode wenst te plooien. Dat is sympathiek, maar dat is ook dapper. Van Houtens carrière (of de afwezigheid daarvan) bewijst dat het aanslaan van een eigen toon niet altijd door iedereen wordt gewaardeerd. Door de mensen in de officiële literatuur nog wel het minst. En waar vind je nog van die schrijvers?
Van Houten zei in het interview met Wim Brands niet voor niets dat hij de mééste schrijvers niet echt groot vindt. Deze ironische wending bewijst toch weer het tegendeel; namelijk dat hij groot genoeg is om zijn eigen Werdegang met ironie te bezien. Je zou de schrijvers die dat niet kunnen de kost moeten geven! Het wordt tijd voor een Van Houten-revival. En snel. Opdat u, lezer van De Dagelijkse Standaard, kunt zeggen: Ik las hem altijd al.
Tegengif - Boudewijn van Houten. Uitgeverij Flanor.