Onder deze titel hield gewezen premier van België en voorzitter van de Liberale fractie ALDE in het Europees parlement, Guy Verhofstadt, afgelopen vrijdag de 31e Van der Leeuw lezing, vernoemd naar godsdienstwetenschapper en oud minister Gerardus van der Leeuw. Verhofstadt heeft gelijk: Europa
is onze verdomde plicht! Maar dan niet op de manier die hij voorstaat. Verhofstadt wil een federaal Europa met
Europese belastingen,
een Europees leger, een Europees buitenlands beleid en -vooral- gezamenlijke schulden. Hij wil dat de ongekozen beroepsbureaucraten van de Europese Commissie de Europese regering vormen, slechts in beperkte mate gecontroleerd door het Europees parlement. Volgens de heer Verhofstadt zijn 'wij' allemaal 'Europeanen' en zijn 'we' een Europees volk.
In deze toespraak betoonde de heer Verhofstadt zich opnieuw een hartstochtelijk voorstander van dat federale Europa en iedereen die het niet met hem eens is heeft er niets van begrepen. Maar hoe overtuigend zijn diens argumenten eigenlijk? Hij heeft vanzelfsprekend het volste recht om zijn standpunten over het voetlicht te brengen, maar wat daarbij echter stoort, is de manier waarop hij dat doet. Zoals te verwachten stond zijn relaas weer eens bol van allerlei drogredeneringen. Daarom zal ik zijn lezing even met u doornemen en laten zien waarom diens manier van redeneren op zijn minst discutabel genoemd mag worden.
Het begint al meteen goed met de openingsalinea's. Hierin suggereert Verhofstadt, dat nationalisme leidt tot (economisch) protectionisme en dat dit de belangrijkste oorzaak is van de Grote Depressie aan het begin van de vorige eeuw (hij beweert zelfs dat die depressie al in 1873 begon, overigens zonder dat nader toe te lichten, maar dat terzijde). Het venijnige van dit soort beweringen is, dat het een halve waarheid is, die gepresenteerd wordt als een absolute. Een veelgebruikte retorische truc, en niet de enige zoals verderop zal blijken. Volgens Verhofstadt leven we in een geglobaliseerde wereld, waar zo'n 500 multinationals de dienst uitmaken en daar past 'eng nationalistisch' denken niet bij. Verhofstadt:
"Hoe dan ook, het zijn feiten en cijfers die doen beseffen dat onze kleine Europese natiestaten niets, maar dan ook niets meer in de pap zullen hebben te brokken in de geglobaliseerde wereld van morgen. (...) Omdat het overgrote deel van onze productie en dus van onze welvaart, gewoon geen nationaliteit meer heeft."
Verhofstadt suggereert daarmee dat tegenstanders van een federaal Europa de boot missen in een geglobaliseerde wereld. Hij vergeet daarbij te vermelden dat je heel goed als EU-handelsblok kunt optreden, wat we ook jarenlang met succes hebben gedaan. Het ging pas fout na introductie van de euro en de overtreding van de no-bail out bepalingen uit het Verdrag van Maastricht. Maar daarover uiteraard geen woord.
Hij vervolgt dan met een tirade over het '
subsidiariteitsbeginsel' en koppelt dat op onnavolgbare wijze aan 'nationale' oplossingen voor de eurocrisis (dat woord gebruikt hij wijselijk niet, maar spreekt geraffineerd van 'wereldwijde financiële crisis' ). Zonder enige verdere toelichting of onderbouwing poneert hij een mening als feit:
"Nationale oplossingen voorspiegelen om de wereldwijde financiële crisis te lijf te gaan, is vandaag een regelrechte absurditeit. (...) En inzake het bestrijden van de economische en financiële crisis, is dat zonder twijfel het Europees niveau."
Zonder twijfel. Punt. In de argumentatieleer noemt men een dergelijke manier van redeneren het argument 'Ad verecundiam', het autoriteitsargument. Op zichzelf is het autoriteitsargument geen drogreden. Het steunt echter op een onderliggende, verborgen aanname, namelijk dat spreker en toehoorders de betreffende autoriteit ook als zodanig erkennen. Klopt die verborgen aanname niet, dan is logischerwijs ook het autoriteitsargument niet correct. In dat geval is sprake van een drogreden.
Maar de heer Verhofstadt is nog niet klaar, hij vervolgt met:
"We zullen op termijn moeten evolueren naar een Europa dat werkelijk bekwaam is om een rol van betekenis te spelen in onze geglobaliseerde wereld. Een Europa dat veel meer zal zijn dan gewoon een eengemaakte markt met op de achtergrond een sterke mededingingsautoriteit."
Een sterke Interne Markt is volgens onze globaliseringskampioen niet voldoende, nee, om een werkelijke dominante rol te vervullen op het wereldtoneel moet 'Europa' beschikken over een Europese regering, compleet met eigen leger, eigen buitenlands beleid en 'eigen' belastingheffing. Hoezo, zou ik de heer Verhofstadt willen vragen? Waarom is die evoluatie naar een centraal geleid continent noodzakelijk om een sterke speler te blijven op het wereldtoneel? Leidt het gevoerde beleid niet juist naar een forse vermindering van de koopkracht van de burgers en een massale werkloosheid? Om van de verspilling van miljarden en het ontbreken van een adequate controle op de uitgaven nog maar te zwijgen.
Let ook op de retoriek die Verhofstadt gebruikt:
"We hebben hoe dan ook nood aan een sterk Europa. Een Europa dat haar waarden uitdraagt (...), een beleid dat rechtstreeks geënt is op onze Europese principes en waarden. We moeten absoluut vermijden dat we dezelfde constructiefout maken als deze waarmee we de euro hebben opgezadeld. Een gemeenschappelijk buitenlands beleid moet net zoals een gemeenschappelijke munt geen startpunt, maar het eindpunt zijn van een integratieproces. Om zo'n beleid te kunnen voeren, moet Europa over een volwaardige begroting, met andere woorden over voldoende financiële middelen beschikken. Waar we nood aan hebben is een klein, slagvaardig Europees executief die er staat voor elke Europeaan en niet voor het belang van de eigen nationale achterban."
Ook hier weer het autoriteitsargument. Opvallend is de bezetenheid waarmee Verhofstadt meent te weten waaraan 'we' nood hebben. Om vervolgens te besluiten met de conclusie dat 'we' nood hebben aan een klein, slagvaardig Europees executief. Wederom: meningen die als zekerheden worden gepresenteerd. Vóór invoering van de euro exporteerden we ook, was onze iinflatie lager, onze koopkracht hoger en hadden we minder werklozen. Dát zijn de feiten, meneer Verhofstadt.
Om zijn EU van voldoende geld te voorzien pleit Verhofstadt voor directe Europese belastingheffing. Hij noemt de EU-begroting 'een lachertje'. Zo'n uitspraak komt op mij nogal boud en vooral denigrerend over. Alsof het vanzelfsprekend is, dat bepaalde landen, zoals Nederland, jarenlang netto betaler zijn aan de Unie en daar helaas niets anders voor terugkrijgen dan fors oplopende werkloosheid en garantieverplichtingen.
Morgen deel 2
Klik hier voor een overzicht van mijn columns en volg mij hier op Twitter.