Noot van de auteur: Voor onderstaand verhaal over het beleg van Wenen heb ik elementen gebruikt uit een eerdere publicatie over deze historische slag in het Historisch Nieuwsblad en op IsGeschiedenis.nl. De tussen aanhalingstekens geplaatste (en gehyperlinkte) gedeeltes zijn rechtstreeks gebaseerd op deze eerdere publicaties. Mijn excuses aan beide auteurs voor het pas later invoegen van deze bronverwijzing.
In de zomer van 1683 is Wenen omsingeld door een leger van meer dan honderddertigduizend Turken en Tartaren. De verdedigers van de stad zien aan de overkant van de Donau en rondom hen een onafzienbare vlakte van tenten ontstaan. Ondanks hun enorme overmacht kiezen de aanvallers voor de langzame uithongeringsstrategie. Terwijl de Turken zich ingraven bemoeien Tartaarse ruiters zich met de omgeving van de stad: oogsten worden platgebrand en dorpen en kloosters uitgemoord. Op grote schaal wordt er geplunderd en verkracht en overlevenden worden afgevoerd naar de slavenmarkt. Er breekt een angstige tijd aan voor de inwoners van Wenen. Zullen de muren het houden? Of zal de stad in handen vallen van de moslims?
De grootste tent in het legerkamp van de Turken is die van grootvizier Kara Mustafa. Met zijn extravagante personeel en meegebrachte huisdieren zoals katten, konijnen, papegaaien en een struisvogel is dit het onmiskenbare hoofdkwartier. Mustafa heeft van Sultan Mehmet IV de opdracht gekregen om Wenen te veroveren en hij is vastbesloten om deze opdracht tot een goed einde te brengen. Kara (zwarte) Mustafa staat bekend om zijn grenzeloze ambitie en zijn harem van vijftienhonderd vrouwen, maar vooral ook om zijn wreedheid. In 1679 heeft hij alle gevangenen uit een Pools stadje levend laten villen. Ik zal nog geen vrucht in de moederschoot sparen, laat hij de Weners weten. Als ze vanaf de muren de op staken gezette hoofden zien van hun vermoorde landgenoten weten ze dat het menens is.
De keurtroepen van de Ottomanen worden gevormd door de janitsaren. Deze werden als klein kind geroofd uit christelijke gezinnen, vooral uit de door de Ottomanen veroverde Balkanlanden. Afgezonderd van hun familie en cultuur werden ze bekeerd tot de islam en ondergingen ze een lange en onmenselijk harde training. Het zijn deze janitsaren die de omwalling en de bastions van Wenen bestormen als de Ottomanen de zwakke plekken in de verdediging onder vuur nemen. Maar ondanks de doodsverachting waarmee de janitsaren vechten zijn de Weners in eerste instantie optimistisch. Doordat de Ottomanen veel tijd nodig hadden voor de mobilisatie is Wenen versterkt en bevoorraad en is er een garnizoen van ruim tienduizend verdedigers in de stad. Bovendien zijn de Turkse kanonnen te licht en de vestingwerken van de stad ongeschikt voor stormladders.
Waar de verdedigers zich pas echt zorgen over maken is de oorlog onder de grond. De Turkse mineurs zijn echte specialisten en graven geduldig steeds langere tunnels. Als muskusratten boren ze zich een weg onder de bolwerken om daar hun springladingen tot ontploffing te brengen. Voor de Weners vangen er slapeloze nachten aan; bij elk huis worden de oren tegen de vloer gelegd. Iedereen is bang dat uit een gat onder zijn huis de eerste vijandelijke soldaten de stad zullen binnendringen. Wie gekras of gerommel hoort moet dit onmiddellijk melden. De Weners gaan als nooit tevoren naar de kerk, maar hard gezongen wordt er niet want Wenen luistert. Vanuit de stad worden er graafploegen de bodem in gestuurd om tegen-gangen te graven. Soms komt het tot gevechten onder de grond, maar meestal graaft men langs elkaar heen.
In de 17e eeuw is heel Zuid-Oost Europa onderdeel van het Ottomaanse rijk. Hongarije ligt op de grens en fungeerd als slagveld tussen de Turken en de Habsburgers. De Ottomanen zijn al eeuwenlang een bedreiging voor Europa en hebben in 1529 ook al eens een poging gedaan om Wenen te veroveren. De stad wordt door hen als de gouden appel gezien. Het is veruit de grootste stad van Midden-Europa en na verovering ervan ligt Duitsland en de rest van Europa voor hen open. Maar belangrijker nog, de keizer van het Heilige Roomse Rijk zetelt er; opvolger van de roemruchte Romeinse caesars. Keizer Leopold I is Wenen echter allang ontvlucht. En terwijl de Turken tunnels graven, galopperen zijn boodschappers naar de keurvorsten van Saksen en Beieren, naar de graaf van Waldeck en naar koning Jan Sobieski van Polen.
Eind augustus wordt de situatie steeds nijpender voor de inwoners en verdedigers van Wenen. De Turken hebben het Burgbastion veroverd en hun mijnen hebben bressen geslagen in de buitenste muur. Zelfs met handgranaten en kanonnen vol schroot wordt het steeds moeilijker om de dichte drommen janitsaren buiten de muren te houden. In de stad is dysenterie uitgebroken en de Weners beginnen de moed te verliezen. Waar blijven de bondgenoten van de keizer? Het leger van Karel van Lotharingen, een zwager van de keizer, zwerft al rond de stad maar is lang niet opgewassen tegen de overmacht. *(http://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/28341/daar-komen-de-turken.html)
Op 28 augustus worden er vuurpijlen afgeschoten, in de hoop dat het ontzettingsleger het signaal begrijpt. Een paar dagen later verzamelen eindelijk de Duitse keurvorsten zich bij Tulln, nog geen 25 kilometer van Wenen. In Tulln wachtten ze op Sobieski en zijn hoofdmacht.
In het keizerrijk van Leopold I betaald men in die tijd Türkensteuer (Turkenbelasting) om de strijd tegen de moslims te bekostigen. En op bevel van de keizer zijn er overal Turk-bellen om alarm te kunnen slaan. Toch is het begin september zeer de vraag of deze maatregelen Wenen zullen redden. Er is een gapend gat ontstaan in de laatste muur rond de stad en de Turken maken zich op voor een grote stormloop. Maar dan arriveert eindelijk de Poolse cavalerie. De bondgenoten trekken samen met Karel van Lotharingen door het Wienerwald en in de vroege ochtend van 12 september kijken ze vanaf de Kahlenberg neer op het belegerde Wenen. De ceremoniemeester van Kara Mustafa zou de aanblik van het aanvallende christelijke leger niet meer vergeten. In zijn dagboek schrijft hij: Als zwarte pek, die alles op zijn weg vernietigde, stroomde het de helling af.
Er volgt een twaalf uur durende bloedige strijd tussen de Turkse infanterie en de gecombineerde troepen van keizer Leopold en de Duitse staten, die later de Heilige Liga genoemd zullen worden. Op dat moment zijn de Turken nog steeds bezig Wenen binnen te komen. De Turkse mineurs hebben een finale ontploffing voorbereid onder het Löbelbastion om een laatste grote bres in de verdediging te slaan. Maar terwijl er boven de grond op leven en dood wordt gevochten ontdekt één van de Weense tunnelgravers de Turkse mijnen en weet hij de springlading net op tijd onschadelijk te maken. Aan het eind van de middag stijgt er plotseling gejuich op onder de troepen van de Heilige Liga als op het afgesproken moment de Poolse cavalerie verschijnt. In de grootste cavaleriecharge uit de geschiedenis stormen twintigduizend met lange lansen bewapende Poolse ruiters de helling af.
Aangevoerd door koning Jan Sobieski breekt de Poolse cavalerie door de Turkse linies heen. Ze snijden dwars door het Ottomaanse leger en gaan in de verwarring die ontstaat recht op het tentenkamp af. De laatste nog overgebleven verdedigers van Wenen springen vanachter de muren tevoorschijn en mengen zich ook in strijd. Na nog geen drie uur vechten na de charge zijn de Turken verslagen en is Wenen ontzet. Na de slag parafraseert koning Jan Sobieski de beroemde woorden van Julius Caesar: Venimus, Vidimus, Deus vincit Wij kwamen, wij zagen, God overwon.
De sultan houdt Kara Mustafa verantwoordelijk voor de nederlaag en laat de grootvizier executeren in Belgrado. De Ottomanen verliezen in totaal 60.000 manschappen en worden vanaf dat moment steeds verder teruggedrongen. De nipte redding van Wenen doet de Europese leiders besluiten de Heilige Liga op te richten om het christelijke Europa te beschermen tegen de moslims. Hongarije wordt terugveroverd en bij de vrede van Karlowitz in 1699 verliezen de Ottomanen nog veel meer land. Wanneer de Turken Griekenland uitgejaagd worden moet één historische Europese schat het echter nog ontgelden. Het Parthenon in Athene, dat 2000 jaar overleefd heeft, wordt door de Turken als wapendepot en kruithuis gebruikt en wordt in de strijd opgeblazen.
Gebruikte bronnen: