Niet iedereen is journalist

Geen categorie16 jul 2013, 20:30
'Journalisten zijn nou niet wat je noemt de slimsten.' Aldus Henk Steenhuis, oud-hoofdredacteur van het weekblad (nu maandblad) HP/De Tijd, in zijn driedelige documentaire Iedereen Journalist waarin hij de crisis in de Nederlandse krantenwereld behandelt en waarvan gisteravond bij de NTR het eerste deel was te zien.
Steenhuis was jarenlang mijn hoofdredacteur en ik kan met hem eten en drinken. Wij bespraken wekelijks de toestand in de wereld en ik weet hoe hij over de dingen en mensen denkt. 'Zet ergens gratis een bierpomp open en het volk stroomt toe.' Aldus Henk, die geen geduld heeft voor praatjesmakers en als geen ander via de binnenbocht terzake weet te komen. Ook die opmerking over journalisten die niet de slimsten zijn was een goeie binnenkomer. Maar ik ergerde me eraan, en voelde me (uiteraard) niet aangesproken. Voor de eerlijkheid zei Steenhuis erbij dat hij ook journalist is en ziende blind is geweest. Dat klonk toch een tikje vals. Wat niet erg is, want je moet journalisten nooit op hun mooie ogen geloven en zeker niet de pretogen van Steenhuis. Niemand kijkt zo goed uit zijn ooghoeken als hij en meestal komt er dan een kwinkslag of een observatie die je bijblijft. Maar mijn ergernis ging ditmaal niet weg en zat in de meewarige ondertoon waarmee over de krantenwereld werd gesproken. Die had jarenlang zitten slapen en niet door dat zij ten dode was opgeschreven. Een beetje zoals Maurice de Hond praat over het Nederlandse politiek bestel. Dat moet ook helemaal op de schop omdat onze politici in een vorig tijdperk zijn blijven leven en van de kiezer van de eenentwintigste eeuw zijn vervreemd. Daar word ik altijd bokkig van.
Het is volgens mij helemaal niet waar dat de krantenwereld de komst van het internet niet heeft opgemerkt en gewoon is doorgegaan met wat zij altijd deed. Er is de laatste tien jaar de ene vernieuwingsslag na de andere gemaakt, altijd met de bedoeling nieuwe lezersgroepen aan te boren, meer nog dan verloren lezers (want oud) terug te winnen. Het heeft alleen niet geholpen. Voor zover de kranten gewoon zijn doorgegaan met kranten maken, is dat goed, want de krant behoort altijd te verschijnen, wat er ook gebeurt. Maar 'de crisis in de gedrukte media' behoort tot de meestbesproken crises van de afgelopen tien jaar, misschien met uitzondering van de financiële crisis, want die deelde een geweldige dreun uit aan de advertentiemarkt waaruit ook de kranten een groot deel van hun inkomsten haalde. En die advertenties komen nooit meer terug, want de adverteerders (die tot 2007 misschien meer hadden zitten slapen) hebben ontdekt dat hun klanten elders zitten en (mede dankzij het internet) veel gerichter kunnen worden benaderd.
Ik ben de laatste tien jaar doodgegooid met journalistengesprekken over de revolutie die het internet had gebracht en nog ging brengen en waarin het naderende einde van het vak de boodschap was. Om daarna naar huis te gaan en gewoon door te schrijven. Wat moest je anders? Ander werk zoeken kon wel, maar daarin had je nooit de vrijheid die je had. En je dacht er toe te doen, wat een illusie was, maar zoiets kun je altijd pas vaststellen als het schip helemaal is gezonken en zover is het nog niet. Bovendien: waar het onheil aan de deur klopt, horen journalisten aanwezig te zijn. Je kunt jezelf wel 'mediaondernemer' noemen, maar wat is dat? En al die managers en consultants zeggen anderen hoe het moet, maar schrijven zelf geen stukken en zijn vooral bezig met geld verdienen en nog veel meer geld kwijt te maken. Als journalisten niet de slimsten zijn, dan geldt dat helemaal voor degenen door wie ze zijn geleid. Als Ad Scheepbouwer zichzelf op de borst klopt dat hij op tijd met de Wehkamp-catalogus online is gegaan, is dat knap. Maar Wehkamp was altijd al een voorloper van thuis je boodschappen doen en als het ware voor het internet gemaakt, dus zo verziend was dat ook weer niet. Het verdienmodel was er al en is nog profijtelijker geworden.
In een krantenbusiness die als geheel in het slop zit, van De Telegraaf tot NRC Handelsblad (al maakt die nog steeds winst), is het niet zo makkelijk het tij te keren. En wie in achterhoedegevechten verwikkeld is, doet er goed aan zich niet helemaal op een toekomst te richten waarvan niemand weet hoe die eruit ziet, maar zich niet gek te laten maken en gewoon door te gaan met de dingen waarin hij goed is. Ik dacht dat de krantenwereld al een tijdje bezig is zich aan te passen aan de nieuwe tijd, maar zoals bij elke revolutie gebeurt dat op de tast en worden daarbij grote fouten gemaakt. Gratis je informatie verstrekken via het internet, wat alle kranten in het begin deden en niet meer ongedaan kan worden gemaakt, was zo'n fout. Dat gebeurde juist om de afslag naar de toekomst niet te missen. En de kranten zijn opgeleukt, verjongd en meer faits divers geworden, ook als het oudere en reeds hoogopgeleide lezerspubliek dat niet wilde. In de documentaire haalde de 85-jarige H.J.A. Hofland, de journalist van de vorige eeuw met wie ik het nog nooit zo eens ben geweest, de woorden uit mijn mond.
Het klinkt wel goed als de kranten meer aan duiding willen gaan doen, maar dat staat haaks op korter en lichter, wat toch de trend is. En zitten de lezers wel op onderzoeksjournalistiek te wachten? Dat klinkt journalistiek gezien wel sexy, maar heeft alleen zin als er ook wat uitkomt (wat je vooraf niet weet) en is bovendien duur. Dat geld was er vroeger wel en nu niet. Mij lijkt dat je beter kunt kijken naar de stenen die boven liggen, in plaats van op zoek te gaan naar de onderste steen die er misschien toch niet is. Het nieuws ligt op straat, zeker als er weggekeken wordt. Dat vraagt originele geesten die net even anders tegen de dingen aankijken. En juist minder jongeren, die nog geen geheugen paraat hebben en meer tot elkaar napraten en de waan van de dag zijn geneigd. Wat altijd de kwaal van de journalistiek was, want de kranten wáren de tijdgeest en maakten uit wat spraakmakend was.
Dat de kranten nu niet meer trendsettend zijn (dat is de tv en de blogosfeer) en voor het laatste nieuws en roddels altijd te laat komen, zou een kans kunnen zijn. Een stuk in de krant vraagt meer bedachtzaamheid en geeft als het goed is ook meer gezag. Volgens mij zijn de kranten dankzij het internet en de invoering van nieuwe technieken ook veel beter geworden, al mis ik de cultureel supplementen, essays en lange boekbesprekingen van vroeger. Wat in de kranten staat, is beter gecheckt en zij drijven nog steeds op hun expertise en een traditie die in een eeuwlang kranten maken door schade en schande is gegroeid. Dat bewaken is hun voornaamste taak. De blogosfeer is directer en schiet veel meer uit de heup. Journalisten kunnen er overigens veel van leren. Op blogs schrijven is een prima manier om je kennis op peil te houden, aan te scherpen, en maatschappelijke onderstromen die elders niet aan bod komen op te snuiven. Denk ook niet dat websites zomaar even uit de grond kunnen worden gestampt. De meeste blijken doodgeboren kindjes, wat het extra knap maakt dat de Dagelijkse Standaard al meer dan vier jaar bestaat en nog steeds aan levendigheid en bereik wint. Mét een redactie die elke dag paraat is.
Niet iedereen is journalist of kan dat zijn. Vergeet verder niet naar de volgende afleveringen van de documentaire van Steenhuis te kijken, want er komen er nog twee die volgens de berichten bemoedigender zijn. Naast blogs zullen er zeker kranten overblijven, omdat zij in een maatschappelijke behoefte voorzien naar betrouwbare informatie die snel en prettig leesbaar wordt opgediend. Dat kan niet gratis. Daarom zullen er eerst nog een hoop titels failliet gaan. Tot die tijd moeten journalisten zich aan elke voorbijtrekkende tak zien vast te klampen. Zonder nog grotere horken te worden, want de omgangsvormen in de journalistiek waren ook in de 'gouden dagen' al uiterst belabberd. Ooit was de krant een meneer. Daar zijn er altijd maar heel weinig van.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten