Het aftreden van de Belgische koning Albert en het nog spannender verdwijnen van president Morsi van Egypte heeft het al bijna weer uit ons geheugen gewist, maar deze week herdenken we in Nederland ook de afschaffing, 150 jaar gelden, van de slavernij. De NOS schonk er tweeëneenhalfuur lang aandacht aan, en in vele kranten en weekbladen stonden herdenkingsartikelen en opiniestukken. In de strekking van hun bijdragen waren de meeste scribenten en programmamakers opvallend eensgezind. Nederland moet excuses aanbieden voor zijn rol in de slavernij, die een schandvlek op ons verleden vormt. Teleurstelling was er daarom alom toen minister Asscher het op een bijeenkomst in het Amsterdamse Oosterpark bij diepe spijt en berouw hield en geen excuses maakte. Spijt en berouw zijn morele categorieën, excuus heeft een juridische connotatie die tot schadeclaims en financiële compensatie kan leiden.
Zouden excuses en schadevergoedingen inderdaad op hun plaats zijn? Dat zou zeker het geval zijn wanneer de slavernij nu pas zou worden afgeschaft en we te maken zouden hebben met mensen die daar zelf direct onder hebben geleden. Maar we hebben het over een feit dat zich 150 jaar geleden voltrok, en inmiddels zijn we zes generaties verder. Kunnen we zeggen dat de nakomelingen van de slaven zoals die hier en nu onder ons leven, nog altijd zodanige nadelige gevolgen van dat verleden ondervinden dat herstelbetalingen op hun plaats zijn?
Dat wordt vaak beweerd. Racisme en discriminatie, tienerzwangerschappen, echtelijke ontrouw en gebroken gezinnen, criminaliteit en slechte schoolprestaties, tot hoge bloeddruk aan toe, zouden onder Caraïbische Nederlanders allemaal het gevolg zijn van die zwarte bladzijde uit onze geschiedenis, de slavernij. Nuchter historisch onderzoek heeft echter uitgewezen dat hier niets van klopt.
Ik heb eens een man op TV gezien die via genealogisch onderzoek had ontdekt dat hij afstemde van een christenslaaf. Een voorvader had enige tijd in Marokko vast gezeten nadat kapers zijn boot hadden ingepikt en de bemanning gevangen hadden genomen en als slaaf ingezet, net zolang tot er iemand langs kwam om hen vrij te kopen. Toch hoorde ik die man niet reppen van een schadeclaim die hij alsnog bij de koning van Marokko had ingediend.
Dat er in Nederland toch altijd weer morele discussies ontstaan over het aandeel van onze WIC in de transatlantische slavenhandel, komt, denk ik, omdat dit onderwerp onderdeel is geworden van een weg-met-ons-discours. Wij blanken deugen niet. Onze cultuur is een laagje vernis over een meedogenloos streven naar macht en geld. Zie de slavenhandel, zie de politionele acties. Dat we niet deugen had Presser al duidelijk gemaakt in zijn boek over de Ondergang van de Nederlandse Joden.
Nu is slavernij, helaas, een verschijnsel van alle tijden en plaatsen. De Afrikanen die onze voorvaderen van Afrika naar Amerika vervoerden, waren door Afrikanen gevangen en te koop aangeboden. Dat is geen excuus, maar plaatst de kwestie toch in een wat ander licht. En wat nog veel belangrijker is, is dat wij met die cultuur van ons, ons dan toch hebben laten overtuigen door argumenten (ingebracht door zowel de Verlichting als het christendom) dat slavernij mensonwaardig is. En dat we het daarom hebben afgeschaft.
Het laatste waar een herdenking toe moet leiden is het koesteren van schuld en het zwelgen in excuses om achterstand goed te praten en onmacht te camoufleren. Desi Bouterse sprak van de week woorden met een hoog zand-erover-gehalte. Nu zegt hij dat wel vaker wanneer het over het verleden gaat. Maar ook bij de herdenking in het Oosterpark zeiden vele Antilliaanse en Surinaamse Nederlanders dat het na de spijt en het berouw van Asscher nu wel goed is, en dat we nu met zn allen verder moeten. Pas als je dat zegt, heb je alle ketenen van je afgeworpen.