De Britse premier gelooft niet dat het regeringsleger in Syrië aan de winnende hand is en vindt dat het Westen meer moet doen om de 'goede' rebellen te helpen.
In een interview met de BBC zei David Cameron zondag dat het Verenigd Koninkrijk meer zou moeten doen "om die groepen in de oppositie te steunen die streven naar een vrij, democratisch en pluralistisch Syrië."
Helaas lijken die groepen in de minderheid en zijn ze sowieso weinig effectief op het slagveld.
Het olierijke oosten van het land is grotendeels in handen van Koerdische en islamistische oppositiegroepen die, in tegenstelling tot het zogenaamde Vrije Syrische Leger, de regeringstroepen buiten de deur weten te houden. Toegeven, zij hebben het ook iets makkelijker, aangezien het regime van president Bashar Assad zich concentreert op de grote steden in het westen, maar ook daar, in bijvoorbeeld Aleppo, zijn de jihadstrijders het fanatiekst.
Cameron weet dat er sprake is "te veel extremisme onder enkelen van de rebellen," maar vindt ook dat critici van zijn beleid niet zo moeten zeuren. "Het heeft geen nut om over de rebellen te klagen als je niet probeert hen te steunen die een vrije, democratisch en pluralistisch Syrië willen."
Echter, Cameron is niet zo enthousiast dat hij wapens wil leveren aan die 'democraten.' Terwijl het Verenigd Koninkrijk, samen met Frankrijk, eerder dit jaar andere Europese landen er nog van weerhield een wapenembargo te verlengen, vindt Cameron het nu blijkbaar te riskant om wapens het land in te sturen. Wel is hij bereid andere vormen van steun te leveren, zoals communicatieapparatuur, technische ondersteuning en training. Maar dat doen de Westerse landen al meer dan een jaar en veel heeft het niet in de situatie veranderd.
Sterker, sinds de Libanese terreurgroep Hezbollah zich aan de zijde van Assad heeft geschaard, heeft de oppositie steeds meer moeite terrein vast te houden. Het is dankzij wapens die uit landen als Saoedi-Arabië en Qatar komen dat de rebellen stand weten te houden. Die landen willen het regime van Assad omver werpen, omdat Syrië onder zijn leiding zich als enige Arabische land aan hun aartsrivaal Iran heeft geallieerd.