Ruud Lubbers moet tegenwoordig echt tegen zichzelf worden beschermd. De man denkt dat hij alles kan zeggen.
Zo vertelde hij onlangs in een gesprek
met National Geographic toe dat er 22 Amerikaanse atoombommen in ondergrondse kluizen liggen bij Volkel. Nu was het natuurlijk al een publiek geheim dat die bommen daar liggen, maar toch: geen enkele (oud-) premier had dat tot nu toe publiekelijk erkend, en met goede reden, natuurlijk.
Zo is het van groot belang dat je vijanden niet weten wat voor soort wapens je hebt. Als ze dat wel weten dan kunnen ze daar op anticiperen. Niet handig, zeker niet als het er echt om gaat spannen.
Daar komt bij dat je niet wil dat eventuele vijanden weten wáár je machtigste wapens precies zijn. Niet alleen omdat ze anders heel snel en gemakkelijk kunnen zien of je ze inzet, maar ook omdat ze er dan voor kunnen zorgen dat je die wapens niet langer kúnt inzetten.
Tenslotte kunnen vijandelijke mogendheden deze kennis gebruiken in onderhandelingen. Zolang het niet officieel bevestigd is dat je kernbommen hebt kunnen ze daar niet al te veel herrie over maken. Dat kan nú wel. Iets met 'nucleaire ontwapening' enzo.
De vraag dringt zich daarom op waarom Lubbers deze informatie ineens publiekelijk heeft medegedeeld? Het antwoord wordt door hemzelf gegeven:
Lubbers zegt in De Tijd Vliegt: "Als je nu naar Volkel gaat, dan hebben we nog steeds onderdelen liggen die een functie vervullen in het nucleaire", zo zegt hij. "Ik heb nooit gedacht dat die malle dingen daar nog steeds zouden zijn, anno 2013. Volgens mij absoluut zinloos, onderdeel van een traditie van militair denken."
Zoals iedere CDA'er op leeftijd heeft hij daar dus opeens een enorme hekel aan, aan 'militair denken'. Anti-militair, anti-defensie, dat is Lubbers geworden in de tijd sinds zijn premierschap. Net als Dries van Agt. Hij wil gewoon dat die bommen daar worden weggehaald. In het nieuwe Europa, waar hij samen met andere Europese leiders de basis voor heeft gelegd, komt oorlog immers toch nooit meer voor. Weg ermee, lang leve de universele vrede.
Dat die alleen bestaat in de fantasie van idealisten zoals de heer Lubbers zal hem een zorg wezen. We leven in het Kantiaanse paradijs, peace!