Staatssecretaris Weekers weet van niets. Dat is niet alleen zijn handelsmerk, maar het lijkt bovendien in zijn gezicht gebeiteld te staan, al zou je dat als een onaardige zijsprong kunnen beschouwen. Helaas, helaas, ook vooroordelem kunnen waarheid bevatten. Us Fraanske demonstreert het zonder gêne.
Het is verleidelijk een stuk waarin je Weekers met de grond gelijk gaat maken te starten met een referentie naar Roermond, en Weekers' politieke godfather Jos van Rey. Maar niet alleen gaat het me in dit stuk om méér dan Weekers, hij heeft zo'n verwijzing naar Van Rey ook helemaal niet nodig. Onderschoffelen wat nooit boven had mogen komen is een vervelende plicht, maar het moet wel gebeuren. Des te meer reden om aandacht te besteden aan een terzijde waarvoor het ook de hoogste tijd wordt.
De misser met de 'Bulgaarse connectie' waarover op dit moment zoveel te doen is, heeft namelijk meer vervelende kanten dan alleen de politieke verantwoordelijkheid van Weekers, en zijn ongeloofwaardige verweer dat hij er ook pas van hoorde nadat het een schandaal begon te worden. Geloofwaardig is dat in het geheel niet, en wie daaraan twijfelt moet zich eens naar
deze webpagina van RTL begeven, waar een exposé van boze reacties van belastingambtenaren op het falen van belastingdienst en staatssecretaris is verzameld. Hieruit blijkt zonneklaar, dat zo de staatssecretaris niet op de hoogte was, zijn ambtelijke top er op gespitst had dienen te zijn de waarschuwingen vooraf uit 'het veld' te monitoren op realiteitsgehalte.
Dat was in ieder geval het minste, want dat het gebeurde door een blind paard had kunnen worden voorspeld behoeft geen betoog. Om Stalin te citeren: 'Vertrouwen is mooi, controle is beter.' Sowieso een beter motto voor de belastingdienst dan het populistische gekrijt dat men 'het niet leuker maken kan'. Aangezien niemand dat ook gelooft (slimme Bulgaren daargelaten) behoeft het geen nadruk.
Maar die ambtelijke top dus, die had zes jaar terug toen de gewraakte en stompzinnige aanpak waar nu de problemen mee zijn werd gekozen, alert moeten zijn. Zodat uiterlijk vier, maximaal drie jaar terug al een einde had kunnen worden gemaakt aan deze informele vorm van interEuropese ontwikkelingshulp. Zodat Balkenende IV (want dat zat er toen nog) in ieder geval nog een soort van wapenfeit op haar conto had kunnen bijschrijven.
Samenvattend:
1) Deze staatsecretaris moet weg, en subiet. Het is zijn verantwoordelijkheid, en niet alleen zijn geloofwaardigheid staat nu op het spel, maar ook die van de gehele regering.
2) Niet alleen moet de staatssecretaris er uit, maar ook zijn drie hoogste ambtenraen die hierbij betrokken waren - of hadden moeten zijn.
Wat dat tweede punt betreft ben ik me er zeer van bewust dat het in Nederland niet gebruikelijk is om falende ambtenaren - of de amtelijke top - er uit te gooien, maar het wordt tijd dit te herzien. Niet alleen omdat die top - zoals in dit geval - nauw bij dergelijk falen betrokken is, maar ook omdat voor een baan aan de de top van een ministerie ook de juiste partijkaart noodzakelijk is. Dat maakt ambtenaren op dat niveau poitiek aanspreekbaar, en elimineert bovendien de smoes van politieke gezagsdragers, dat hun ambtenaren hen onvoldoende hadden betrokken bij wat er gebeurde, of een valstrik voor hem of haar hadden gespannen.
Het risico van een dergelijke aanpak is vanzelfsprekend, dat de politieke top van een departement er belang bij krijgt het eigen falen, alsook dat van hun gezagsdrager, te proberen toe te dekken. Maar de praktijk van alledag laat zien, dat die ontwikkeling al vrijwel voltooid is. Zodat er geen enkele goede reden is de gevolgen van semi-politieke benoemingen niet ook automatisch en standaard in het politieke besluitvormingsproces mee te nemen.
Het voordeel is evident: de ambtelijke top van een departement krijgt er belang bij dat zaken die fout dreigen te gaan in een vroeg stadium worden aangekaart. Waarmee via een omweg druk wordt gezet op het proces van een goede controle op beleid dat vaak om ideologische of partijpolitieke redenen op de rails is gezet. Druk op de ambtenaren, en druk op hun politieke gezagsdragers. Al wordt hiermee wellicht een goede regeling voor klokkenluiders noodzakelijker dan ooit.
Helemaal niet onverstandig, gezien de beerputten die van tijd tot tijd in onverwachte hoeken opengaan.