Waarom nemen gematigde moslims zelden stelling tegen het islamisme?

Geen categorie20 aug 2012, 14:00
Een theoretische verklaring: de ambivalentie theorie. 
In het licht van de opmars der theocratieën die zich zal voltrekken in de nasleep van de Arabische revoluties, valt het op dat er onder de islamitische populatie in het Westen weinig protest klinkt tegen de islamistische stromingen die hun land over zullen nemen. Tevens valt op dat er ook voor de Arabische revoluties nagenoeg geen protesten waren tegen islamistische stromingen die opereren in het Westen.
Een kleine theoretische verhandeling over de mogelijke oorzaken hiervan, is op zijn plaats.
Er bestaat overigens een relevante link tussen de Arabische revoluties en de islamitische populatie in het Westen. Het is namelijk waarschijnlijk dat het aan de macht komen van islamisten, een weerslag zal hebben op de islamitische populatie in het Westen. Het is voor islamitische landen namelijk niet ongebruikelijk om actief invloed uit te oefenen op de leef en denkwijze van hun burgers buiten de grenzen.
Dit artikel hanteert met tegenzin het onderscheid tussen islam en politieke islam. In een eerder artikel belichtte ik dat dit onderscheid niet legitiem is, en stelde een nieuw paradigma voor. Het aldaar gemunte paradigma geniet echter nog geen brede weerklank. Daarom is het praktischer om alhier het huidige paradigma te hanteren.
Velen zullen terecht stellen dat gematigde moslims uit angst of onverschilligheid geen stelling nemen tegen het islamisme. Er lijkt echter een aanvullende verklaring voor dit fenomeen te zijn namelijk: ambivalentie.
Ambivalentie
Ambivalentie is het gelijktijdig aanwezig zijn van aan elkaar tegenovergestelde strevingen, houdingen en gevoelens, bijvoorbeeld liefde en haat, in relatie tot één en hetzelfde object. Tevens is ambivalentie een passend begrip voor het hebben van gemengde gevoelens over een situatie. In de sociale psychologie is een ambivalente houding een zeer goede indicator voor ‘inaction’ ofwel het uitblijven van actie. In de psychoanalyse kan ambivalentie tot ernstige disfunctie en zelfs verlamming leiden.
In deze theorie worden moslims uiteraard niet over een kam geschoren. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen gematigde moslims, en islamisten. Gematigde moslims zijn moslims die een vorm van islam belijden die verenigbaar is met de moderniteit, en die het niet nastreven de moderniteit te onderwerpen aan islamitische wetgeving. Islamisten zijn moslims die een vorm van islam belijden die niet verenigbaar is met de moderniteit, en de onderwerping van de moderniteit nastreven.
De ambivalentie theorie veronderstelt en belicht de ambivalentie van gematigde moslims tegenover twee objecten: het Westen en het islamisme. De ambivalentie die aanwezig is bij veel gematigde moslims in het Westen draagt eraan bij dat zij geen stelling nemen tegen het islamisme als deze het Westen tracht te ondermijnen.
De ambivalentietheorie stoelt op een tweetal assumpties.
Assumptie 1: de islamitische collectieve identiteit is een gekrenkte identiteit
Volgens velen is er niet zoiets als 'de' islam en op het eerste gezicht lijkt dit te kloppen. Ten eerste is er het verschil tussen soennieten en sjiieten en ook binnen deze stromingen bestaan een aantal scholen van het islamitisch recht. Ook zijn er talrijke soefi genootschappen die hun accent leggen op spiritualiteit. Dan zijn er nog de expliciet politieke islamitische stromingen zoals de Moslimbroederschap, Milli Görü? en het Wahabisme. Ook zijn er nog de talrijke culturele dimensies die in verschillende regio’s een verschillende vorm geven aan de islam. Kortom, islam lijkt ondanks de duidelijke aanwezigheid van dominante stromingen die eenzelfde essentie delen, geen monolithisch begrip.
Daarentegen bestaat er wel degelijk iets als een islamitische collectieve identiteit. Dit uit zich voornamelijk wanneer de perceptie daar is dat moslims worden 'onderdrukt' door niet-moslims. Zo trekt de overgrote meerderheid van de moslims zich het lot van de Palestijnse Arabieren ten zeerste aan, zij bekommeren zich om hun broeders met wie zij een solide identiteit delen. De collectieve identiteit blijkt ook uit de felle protesten van de islamitische gemeenschap tegen het verdrijven van de Taliban in Afghanistan en Sadam Hoessein in Irak. Dit ondanks het feit dat het hier ging om een fundamentalistisch regime en een seculiere despoot. Het Westen intervenieerde in landen die behoorde tot de dar al- islam, het land van hun geloofsbroeders, en dit veroorzaakte woede.
De collectieve identiteit wordt ook duidelijk door het onder moslims vrij saillante begrip ‘oemma’. De oemma is de supranationale gemeenschap der islamitische gelovigen. Nationale grenzen en etnische verschillen hebben binnen dit concept geen betekenis, er is slechts één bepalende factor voor de identiteit en dat is de islamitische religie.
Deze collectieve identiteit bestaat, maar wordt nu echter bovenal gekenmerkt door één gemoedstoestand: krenking. Het islamitisch collectief is een gekrenkt collectief.
Zoals terroristen maar ook geweldloze islamisten zelf te kennen geven, was de vernedering compleet toen in 1923 het laatste kalifaat (het Ottomaanse rijk) werd ontbonden. Mustaffa Kemal Attaturk ontbond het kalifaat en stichtte er de seculiere republiek Turkije. De achteruitgang was echter al veel eerder ingezet. Een belangrijk moment daarin was de verovering van Egypte door Napoleon in 1798, dat onderdeel van het kalifaat was. Dat het Kalifaat haar soevereiniteit volledig kwijt was, werd duidelijk toen Napoleon niet door moslims werd verdreven, maar door een Britse campagne onder leiding van admiraal Nelson.
Op Saoedi Arabie, Iran en Turkije na is de gehele islamitische wereld gekoloniseerd geweest door het Westen. Dit besef heeft een groot aandeel in de krenking van de islamitische collectieve identiteit.
De spiritueel leider van de Moslimbroederschap Sheik Yusuf Al Qaradawi verwoordt dit in een interview met een Deense journalist als volgt: ‘Westerners see us as people they colonised and can colonise again’. Dit citaat is een duidelijke illustratie van de gekrenkte islamitische collectieve identiteit.
Sinds de eeuwen aan het voorfront van de menselijke beschaving is het ooit zo machtige islamitische collectief vervolgens op werkelijk alle gebieden, van alle kanten ingehaald door het ongelovige Westen. Deze achterstand is tot op de dag van vandaag niet ingehaald.
Ondertussen ziet de islamitische wereld ook aan dat landen als Zuid-Korea en Taiwan in slechts zestig jaar wel significante vooruitgang hebben geboekt. Bernard Lewis vangt deze gemoedstoestand treffend door te stellen: "Following is bad enough, limping in the rear is far worse. By all the standards that matter in the modern world – economic  development and job creation, literacy and education and scientific achievement, political freedom and respect for human rights – what was once a mighty civilisation has indeed fallen low."
Dit besef van voormalige superioriteit en huidige inferioriteit ligt aan de kern van de huidige krenking in de islamitische collectieve identiteit.
Assumptie 2: het verlangen de oemma terug te zien keren naar de voormalige glorie leeft bij bijna alle moslims, niet alleen islamisten.
Bij islamisten leeft onverbloemd het verlangen het kalifaat en de islamitische hegemonie te herstichten en de oemma te restaureren naar zijn voormalige glorie. Het laatst genoemde verlangen leeft echter niet alleen bij islamisten. De krenking van het verval en nostalgie naar het glorierijke verleden wordt gevoeld door bijna alle moslims.
Het streven naar krenkingreductie is een belangrijke menselijke eigenschap. Vanwege deze behoefte aan krenkingreductie is het verlangen de islamitische gemeenschap terug te zien keren naar zijn voormalige glorie, iets dat leeft in de harten van bijna alle moslims. En dit is overigens niets dan begrijpelijk.
Onderstaand wordt de ambivalentie van gematigde moslims tegenover het Westen en het islamisme belicht en verklaard.
Ambivalentie tegenover het Westen
Liefde
Veel moslims die in het Westen leven, hebben hier een welvarender en vrijer leven dan in hun land van herkomst, of het land van herkomst van hun ouders. Dit is te danken aan Westerse culturele verworvenheden als democratie en moderniteit. Een dergelijk besef levert een gevoel van sympathie en liefde voor het Westen op.
Nu, het islamisme is een stroming die haaks staat op democratie en moderniteit, het is een stroming die deze verworvenheden poogt te onderwerpen aan islamitische wetgeving.
Met dit gegeven in ogenschouw genomen zou men verwachten dat Westerse moslims stelling nemen tegen het islamisme, omdat deze stroming de verworvenheden aantast die hen een kans op een vrij en welvarend leven bieden.
De realiteit leert dat dit echter maar zeer zelden het geval is. Dit komt echter niet omdat moslims niet de wil of kunde hebben demonstraties te organiseren. Tijdens de 'Rushdie-affaire' in 1989 waren er talrijke demonstraties door moslims, alsmede tijdens de eerste golfoorlog in 1991. Ook heeft de wereld sindsdien zeer grootschalige moslims demonstraties meegemaakt tijdens de Deense cartoon affaire, en tegen het favoriete haatobject van menig moslim en progressieveiling: Israël.
Het uitblijven van demonstraties tegen het islamisme, dat westerse verworvenheden tracht te ondermijnen, suggereert dat er naast de liefde voor het Westen ook een tegengestelde emotie aanwezig is.
Een emotie als minachting of haat. 
Haat en minachting
De verklaringen voor de haat of minachting jegens het Westen, ligt voor de hand. Ja, het Westen biedt veel moslims de kans op een vrij en welvarend leven, maar in de islamitische perceptie vervult het Westen nog een andere belangrijke rol. Het Westen is namelijk volgens veel moslims dé reden van de inferioriteit van de islamitische wereld.
In 2002 werd het eerste Arab Human Development Report gepubliceerd, dit rapport werd gesponsord door het United Nations Development Programme. Een aantal Arabische intellectuelen schreef de problemen in de huidige Arabische wereld toe aan drie gebreken; het gebrek aan vrijheid, het gebrek aan kennis en het gebrek aan vrouwenemancipatie. Het rapport werd geprezen om zijn heldere en vooral eerlijke analyse.
Het rapport stuitte in de islamitische wereld echter ook op felle tegenstand. Critici beweerden dat het rapport westerse belangen dienden en dat de problemen veel meer gezocht moesten worden in de vorm van externe factoren. Met externe factoren wordt hier vooral gewezen naar Amerikaans ‘neo- imperialisme’ en de Joden annex Israel.
Een van de meer prominente critici van het rapport is de Egyptenaar Galal Amin, econoom en politiek denker verbonden aan de Amerikaanse Universiteit te Cairo. In zijn werk ‘The era of Arab and Muslim-Bashing. We and the world after September 11 (2004)’ verwoordt hij duidelijk de breed gedragen perceptie dat de gebreken van de Arabische wereld te wijten zijn aan het Westerse imperialisme en Westerse invloeden.
Een onderzoek van het Pew Research Centre, gepubliceerd op 21 juli 2011 (zie afbeelding onderaan), onderschrijft hoe breed gedragen deze perceptie in de islamitische wereld is. Het onderzoek maakte per land gebruik van 1000 respondenten. In de onderstaande tabel vindt u de resultaten. In de zeven onderzochte islamitische landen vindt minstens 40% dat het gebrek aan welvaart te wijten is aan beleid van de Verenigde staten en West Europa.
Ambivalentie
Er heersen, zoals hiervoor beschreven, onder moslims dus vaak twee tegenstrijdige attitudes jegens het Westen; één van sympathie en liefde, een ander van minachting en haat. Deze attitudes zijn onverenigbaar en zorgen voor ambivalentie tegenover het Westen. 
Ambivalentie tegenover het islamisme 
Sympathie
Islamisten hebben de wens het kalifaat te herstichten en de hegemonie van de islam te restaureren. Bij een nadere beschouwing valt op dat er ook een impliciet einddoel aanwezig is namelijk; de krenking van het verleden en de inferioriteit van de islamitische gemeenschap ongedaan maken.
De krenking van het verval en de nostalgie naar het glorierijke verleden wordt echter niet alleen gevoeld door islamisten, dit leeft ook onder gematigde moslims. Deze gedeelde streving naar krenkingreductie en nostalgie naar het verleden verklaart de sympathie van gematigde moslims voor het islamisme. Gematigde moslims identificeren zich namelijk met het impliciete einddoel van de islamisten; de krenking van het verleden en de inferioriteit van de islamitische gemeenschap ongedaan maken.
Een aanvullende verklaring is hier op zijn plaats. De sympathie voor het islamisme wordt ook verklaard door het gegeven dat het islamisme de enige operationalisatie lijkt te zijn van het wegwerken van de krenking. Arabisch nationalisme of het pan- Arabisme hebben na het verlies van de zesdaagse oorlog tegen Israel in 1967 haar fatale klappen opgelopen. De ideologie die er altijd voor in de plaats lijkt te komen is het islamisme. Levensvatbare alternatieven zijn er momenteel blijkbaar niet.
Antipathie
Tegenover deze mogelijke sympathie staat het feit dat het islamisme de verworvenheden ondermijnt die Westerse moslims een kans op een vrij en welvarend leven bieden. Het islamisme wil namelijk in eerste instantie de vrijheden van gematigde moslims zelf beperken, daarna pas die van niet moslims. Het islamisme kan in een omgeving sterke conformeringsdwang bewerkstelligen. Dit ziet men o.a. bijvoorbeeld duidelijk in gebeuren in de Tower Hamlet wijk, te Londen. Een Pakistaanse Deobandi stroming heeft bewerkstelligd dat vrouwen niet meer zonder Niqaab over straat kunnen. Ook hadden leden van de stroming de wijk afgebakend met 'sharia controled zone' posters. Dit heeft vaak als gevolg dat moslims zich orthodoxer kleden en gedragen dan zij zelf zouden willen, en er ontstaat een ware 'state within a state'. Dit staat haaks op de vrijheid die de Westerse samenleving hen biedt.
Het islamisme bedreigt op lange termijn ook de welvaart die moslims hier kunnen genieten. Het zijn namelijk de open, moderne en democratische samenlevingen die een sterke economie kunnen dragen. Het zijn ook deze samenlevingen die een verzorgingsstaat draaiende kunnen houden, iets waar een toch niet onaanzienlijk deel van de islamitische populatie bij gebaat is. De economische draagkracht van het islamisme is nimmer aangetoond, maar het tegenovergestelde wel. In landen waar het islamisme op staatsniveau van kracht is, of waar islamistische invloeden zich van onderaf opdringen aan een maatschappij, is het vaak beroerd gesteld met de economie en spreiding van welvaart. Het is dan ook geen toeval dat alle 22 Arabische landen samen een Gross Domestic Product (GDP) hebben dat gelijk is aan die van Spanje en Portugal samen. 
De bovenstaande beseffen kunnen een gevoel van afkeer jegens het islamisme oproepen.
Ambivalentie
De sympathie voor het islamisme en de afkeer ertegen zijn wederom twee onverenigbare attitudes en zorgen voor ambivalentie tegenover het islamisme.
Implicaties van de ambivalentie tegenover het Westen en het islamisme
De ambivalentie tegenover het Westen vergroot de kans dat gematigde moslims het Westen niet zullen verdedigen. De ambivalentie tegenover het islamisme vergroot de kans dat gematigde moslims geen stelling zullen nemen tegen het islamisme. Als gevolg van deze dubbele ambivalentie is het volgende scenario waarschijnlijk; in de toekomst vinden er islamitisch geïnspireerde moderniteits- ondermijnende fenomenen plaats, gematigde moslims zullen hiertegen niet in het geweer komen maar zij zullen het stilzwijgend gedogen.
Conclusie
Mocht de bovenstaande implicatie zich in de realiteit bewijzen dan wordt het verschil tussen islamisten en gematigde moslims duidelijk. Islamisten zullen actief participeren in islamitische moderniteits- ondermijnende fenomenen en gematigde moslims zullen niet participeren, maar het wel gedogen.
Voor hen die de lijn durven te extrapoleren wordt zichtbaar dat dit belangrijke implicaties heeft als het gaat om het binnen halen van grote groepen islamitische immigranten. Bij deze groepen zitten altijd islamisten, dat is in het licht van de her-islamiserende islamitische wereld een feit. Een deel van deze groep is dankzij hun ambivalentie erg kwetsbaar voor het in de toekomst gaan belijden van het islamisme. Het overgebleven deel zal door hun ambivalentie het islamisme gedogen en er geen stelling tegen nemen wanneer het Westen ondermijnd wordt.
De Turkse premier Recep Tayyip Erdogan stelt: "The term 'moderate Islam' is ugly and offensive; there is no moderate Islam; Islam is Islam."
Over het al dan niet bestaan van een gematigde islam is veel onenigheid, maar er zijn wel degelijk gematigde moslims. De kans is alleen groot dat zij door hun ambivalentie niet over genoeg daad en wilskracht zullen beschikken om in de toekomst effectief stelling te nemen tegen het islamisme. Dit beeld wordt eigenlijk al bevestigd door de constatering dat islamistische organisaties qua financiën, expertise, connecties en vooral energie, zonder uitzondering superieur zijn aan niet islamistische moslim organisaties.
Als gematigde moslims in Europa zich niet verzetten tegen het islamisme kunnen zij uiteindelijk onderdeel worden van een intolerant en expansief politiek systeem. De kans is groot dat de wijken met een hoog percentage islamitische inwoners bezwijken voor de conformeringsdwang van het islamisme. Islamistische enclaves zijn dan het resultaat. 
De ambivalentie tegenover het Westen bemoeilijkt ook de integratie in algemene zin. Het kan ervoor zorgen dat gematigde moslims niet ongecompliceerd van hun Westerse land kunnen houden. Hierdoor is het voor hen moeilijker zichzelf als een deel van een Westerse samenleving te zien. Deze gevoelens kunnen segregatie of marginalisering in de hand werken.
Uiteraard en gelukkig zijn er uitzonderingen, deze theorie probeert slechts de dynamiek te verklaren die in grote lijnen zichtbaar is. Het Westen mag hopen dat deze uitzonderingen uiteindelijk de norm zullen vormen. Dit zou betekenen dat moslims en masse de Moslim Broederschap, Milli Görü?, het Wahabisme, het Salafisme en het regime der twaalver Sjiieten in Iran veroordelen.
Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten