Het koppel Rutte-De Jager heeft Nederland naar de rand van de financiële afgrond gevoerd, maar weet dit goeddeels uit de publiciteit te houden.
Heden ten dage wordt nog met enige regelmaat gekibbeld over de vraag wie schuld had aan de uit de hand gelopen overheidsfinanciën ruim dertig jaar geleden. Afgaande op de cijfers lag de schuld daarvan bij het kabinet Van Agt-Wiegel, maar in die politieke hoek wijst men dan steevast naar het kabinet Den Uyl, dat immers allerlei links beleid in gang had gezet waarvan de gevolgen pas jaren later in hun volle omvang zichtbaar werden.
Redden euro: hoge prijs
Als we straks terugkijken op de financiële puinhoop die zich momenteel in ons land aftekent, dan zal er geen ruimte zijn voor discussie. Het staat als een paal boven water dat premier Rutte en minister De Jager de hoofdschuldigen zijn. Wel met de aantekening dat politici van andere mainstream-partijen (D66, GroenLinks en PvdA) in hun positie precies hetzelfde zouden hebben gedaan.
Waar gaat dit over?, zult u zich misschien afvragen. Rutte en De Jager zijn toch lekker bezig? En dankzij dat prachtige Kunduz-akkoord komt het tekort volgend jaar toch onder de kritische grens van drie procent, zodat de staatschuldquote niet al te veel oploopt en in daaropvolgende jaren wordt gestabiliseerd? Dat ziet er inderdaad heel behoorlijk uit. Maar helaas is dit niet het hele verhaal.
Het Kunduz-akkoord is een antwoord op de tegenvallende economische groei, c.q. de krimp, die het gevolg is van de financiële crisis in de wereld, en vooral in Europa. Maar behalve met tegenvallende economische groei hebben we ook nog te maken met de kosten van al die reddingsoperaties voor spilzieke Zuid-Europese landen, met het uiteindelijke doel om het opbreken van de eurozone te voorkomen. Die kosten blijven in het Kunduz-akkoord buiten beeld. Ze zijn er wel, maar dat willen we liever niet weten.
We praten hier ongetwijfeld over gigantische bedragen. Maar hoeveel precies, daar is lastig achter te komen (ik hou me aanbevolen voor tips). We hebben natuurlijk de rechtstreekse 'leningen' aan Griekenland. En dan de reddingsschermen EFSF/ESM, waarvoor we grotendeels door garantstellingen onze nek hebben uitgestoken. Het is nog iets ingewikkelder, want onze betrokkenheid bij een en ander loopt deels via de EU en het IMF.
En dan hebben we nog de ondoorzichtige machinaties van de ECB. Sinds het aantreden van president Mario Draghi, die window dressing als persoonlijk handelsmerk heeft, is het er allemaal niet transparanter op geworden en is voor niet ingewijden nauwelijks te volgen voor hoeveel we kunnen worden aangeslagen als daar de 'dag van de grote afrekening' is aangebroken.
Een en ander wordt er nog gecompliceerder op doordat we ook nog moeten inschatten in welke mate andere landen wegens insolvabiliteit zullen afhaken als het op betalen aankomt, en in welke mate wij dan extra zullen worden aangeslagen.
Lijk in de kast: 200 miljard Ooit heb ik eens op de achterkant van een sigarendoos uitgerekend hoeveel Nederland alles bij elkaar op de Europese pokertafel heeft ingezet, en toen kwam ik op een orde van grootte van 200 miljard. Deze week kwam het bondsdaglid Carsten Schneider (SPD)
voor Duitsland op
een schatting van totaal 1000 miljard. Aangezien de verdeelsleutel tussen Nederland en Duitsland voor dergelijke verplichtingen 1:5 bedraagt, zou die berekening van Schneider voor ons land kunnen neerkomen op diezelfde 200 miljard. Tot we iets beters hebben zullen we maar van dit bedrag uitgaan.
Dat die 200 miljard buiten de officiële staatschuld wordt gehouden is een kwestie van boekhouden. Het geld dat we op de kapitaalmarkt moeten lenen om Griekenland uit de brand te helpen, bijvoorbeeld, strepen we weg tegen de 'vordering' die we tegelijkertijd op Griekenland krijgen. Dat die vordering weinig of niets waard is blijft buiten beschouwing. Evenzo gaan we er gemakshalve van uit dat al die garantstellingen nooit tot betaling zullen leiden. Formeel allemaal niks op aan te merken, maar met onze werkelijke financiële positie heeft dit natuurlijk weinig meer te maken.
Die 200 miljard is ongeveer eenderde van ons BBP. De officiële Nederlandse staatschuld bedraagt ruim 70 procent van het BBP. Tel je die 200 miljard erbij op dan kom je op een staatsschuldquote van rond de 100 procent. Bij hun aantreden in 2010 begonnen Rutte en De Jager met een staatsschuldquote van 63 procent. Dit komt neer op een stijging van enkele tientallen procenten in slechts twee jaar tijd! We zullen lang in onze vaderlandse geschiedenis moeten teruggaan voordat we een vergelijkbare stijging zullen terugvinden. Rutte en De Jager zullen ongetwijfeld betogen dat ze dit risico wel moesten nemen om erger te voorkomen en dat het bovendien zo'n vaart niet zal lopen. Het gaat immers 'maar' om leningen en garantstellingen?
Rutte en De jager: met de billen bloot
Toch hebben Rutte en De Jager de kiezer heel wat uit te leggen. Zouden er nog kiezers rondlopen in dit land die geloven dat Griekenland die 'leningen' ooit gaat terugbetalen? En zullen Spanje en Italië zoveel betrouwbaarder blijken? Door een cijfermatig rookgordijn op te trekken proberen de bewindslieden het voor te stellen alsof het met de kosten van het overeind houden van de euro wel meevalt. Laat de heren eerst maar eens toegeven dat we onze nek heel ver hebben uitgestoken en dat het met onze financiële positie veel minder rooskleurig is gesteld dan de officiële cijfers over de staatsschuld aangeven. Hoe luidde het gezegde dat wordt toeggeschreven aan Lincoln ook alweer? Juist:
You can fool some of the people all of the time, and all of the people some of the time, but you can not fool all of the people all of the time.