Het is iedere keer hetzelfde liedje: er staan te weinig vrouwen op de kandidatenlijsten van de politieke partijen.
De Kiesraad heeft uitgerekend dat van de 21 partijen die meedoen met de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september aanstaande 'slechts' 303 vrouwen verkiesbaar zijn tegenover 669 mannen. Dat zijn in totaal 972 kandidaten. "In 2010 was het aantal kandidaten een stuk lager: 676. Ook toen was het grotendeels een mannenzaak: 222 vrouwen hoopten toen te worden aangestipt met het rode potlood." De kop bij het stukje hierover: "
Nog geen derde van de kandidaten verkiezingen is vrouw."
Dat klinkt nogal verwijtend. Blijkbaar is bijna een derde niet genoeg. Anders zou er geen berichtje over verschijnen in de landelijke media. Politiek is dus vooral een mannenzaak. Is het geen schande?
Nee, het is geen schande. Het gaat erom dat politieke partijen de beste kandidatenlijsten samenstellen en daarbij dienen ze in principe geen rekening te houden met het geslacht van de kandidaten. Uiteraard doen ze dat wel, omdat een hooggeplaatste vrouw veel voorkeursstemmen kan krijgen, zo blijkt uit onderzoek van
twee Leidse politicologen.
Ongetwijfeld wordt er geklaagd dat er niet genoeg vrouwen op de kandidatenlijsten staan. Het is gezever, omdat het niet gaat om aantallen, maar om kwaliteit. Als vrouwen goed genoeg zijn, komen ze vanzelf bovendrijven en nemen ze plaats op de kandidatenlijsten, of worden ze zelfs partijleider en minister-president van het land. Net zoals dat met mannen gebeurt.
Het beste voorbeeld van vrouwelijk leiderschap is de Britse Maggie Thatcher. Het beste voorbeeld van vrouwelijk talent anno 2012 is de Amerikaanse Sarah Palin. Ondanks het feit dat de politiek een mannenwereld is (en altijd gedeeltelijk zal blijven), kunnen vrouwen het heel ver schoppen en kunnen ze veel invloed uitoefenen op de samenleving en de politiek, als ze maar talent hebben en er vol voor gaan.