Immigratie, emigratie en bevolkingsontwikkeling 1960 - 2012

Geen categorie29 aug 2012, 14:00

Er is al enige tijd een interessante discussie gaande over de immigratie naar Nederland en gevolgen van die immigratie voor ons land.

De PVV-kamerfractie wilde de kosten van die immigratie weten. Die bleken hoog te zijn voor het land en hoog per hoofd van de bevolking. Joost Niemöller verzamelde onderzoeksresultaten van bekende onderzoekers in een boek: Het immigratietaboe. 10 wetenschappers over de feiten. 2012. Vanuit GroenLinks kwam kritiek op dat boek en op de cijfers van Niemöller. Flip van Dyke schreef bijvoorbeeld een aantal artikelen, waaronder dit stuk. Op de Dagelijkse Standaard schreef Donnie een kritiek. Wat al die kritieken gemeen hebben is de nadruk op de cijfers van de immigratie en de emigratie. En de detaillering naar herkomstgroep. Of men wijdt uit over de kennismigranten en hun nut voor Nederland. Niemand kijkt naar de grote effecten die de migratie en het zich hier vestigen van grote groepen buitenlanders hebben op de Nederlandse samenleving en op onderdelen daarvan.

Tussen 1960 en 2012 vestigden zich hier 5 miljoen mensen uit het buitenland. En 4 miljoen vertrokken er weer. Van die immigranten komt een deel uit Europa, een deel wordt door de overheid als westers getypeerd, en het grootste deel komt uit de 3e wereld. Er zijn onder de migranten veel kennismigranten, vast en zeker. Die worden professor aan een universiteit (socioloog Gouldner in 1972 bijvoorbeeld) of ze werken bij Philips, Shell, Canon, Hyundai of Hilton. Of het zijn musici voor bijvoorbeeld het Concertgebouworkest. Maar er zijn ook veel analfabeten onder. Mensen die inburgeringstrajecten nodig hebben, die een opleiding hebben die niet aansluit op de vraag op de Nederlandse arbeidsmarkt, of helemaal geen opleiding. Tussen 1970 en 2010 vestigden de verschillende soorten migranten zich naar herkomst, aantal en opleidingsniveau ongelijk over het land. Westerlingen verdeelden zich gelijkmatig. Relatief veel wat achtergebleven immigranten uit de derde wereld vestigden zich in een van de drie grote steden in Nederland. En daar vormen ze nu meer dan ? van de bevolking. Samen met de westerse allochtonen zijn ze er meer dan 50% van de bevolking. De Nederlanders zijn nog maar de helft van de bevolking. En dan met name onder de ouderen. Onder de schooljeugd is de Nederlandse bevolkingsgroep nog maar 35% in de G3. Daarbuiten is het percentage allochtonen uit de 3e wereld gegroeid van 1% van de bevolking in 1970 tot 8% nu. De groei van het aantal allochtonen uit de 3e wereld verliep in de G3 dus veel sneller dan in de rest van het land.

De veranderingen in de samenstelling van de bevolking in de G3, en vrijwel alleen daar, hebben een grote invloed gehad op het hele leven in die steden. Onderwijs: De gemeenten hebben het basisonderwijs niet aangepast aan de behoeften van de nieuwe leerlingen. Daardoor hebben ze nu het slechtste basisonderwijs van Nederland, en misschien wel van Europa. Bijna de helft van de niet-westerse kinderen verlaat de basisschool min of meer analfabeet. Van de niet-westerse kinderen doet maar een zeer klein percentage VWO of gymnasium. En dat percentage blijft al jaren laag. De Nederlandse en westerse kinderen scoren in ieder geval in Amsterdam veel beter in het basisonderwijs, dan landelijk gebruikelijk is. Van de Nederlandse en westerse kinderen doet juist een erg groot percentage VWO of gymnasium.

Arbeidsmarkt
De niet-westerse migrantengroepen maken dat de aanbodzijde van de arbeidsmarkt in de G3 niet aansluit op de vraagzijde. De werkloosheid is in de G3 daardoor hoger dan in de rest van het land. In de criminaliteit doen de allochtonen het daarentegen veel beter dan de rest van de bevolking. Amsterdam is mede daardoor de crimineelste stad van het land. De critici van Niemöller juichen dat de VVD en de ondernemers de immigranten naar Nederland hebben gehaald, als gastarbeiders.

En dat zij de problemen hebben veroorzaakt. Het zal wel. Maar de gemeenten die massaal migranten uit de 3e wereld opnamen, zijn toevallig de drie gemeenten die in de periode 1960 - 2012 hun Nederlandse autochtone bevolking hebben weggejaagd. Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zijn nog bevolkt dankzij de immigranten uit de 3e wereld en hun nageslacht. Maar waarom joegen die PvdA-bestuurders van de G3 hun bevolking eigenlijk weg? En waarom trokken ze daarna zo massaal de laagst geletterde, minst geschoolde immigranten aan? De huidige immigratie- en vestigingsgolf is totaal afwijkend van wat we ooit eerder hebben gezien. De samenstelling naar leeftijd van de groepen immigranten uit de 3e wereld maakt dat de extreme groei van die groepen pas zal stoppen als ze als populatie volwassen zijn geworden. Dat kan nog veertig jaar duren. De groepen groeien niet doordat de vrouwen extra vruchtbaar zijn, maar doordat er nog niemand van hen overlijdt. Er zijn nog geen allochtone bejaarden uit de 3e wereld.

Problemen
De problemen die de migranten veroorzaken in Nederland worden mede veroorzaakt door hun concentratie in een beperkt aantal woonwijken in een beperkt aantal steden. Die wijken zijn intussen door de overheid benoemd tot probleemwijken, Vogelaarwijken, kansenwijken, prachtwijken. Het rijk heeft subsidie gevraagd aan Europa om de problemen in die wijken te kunnen aanpakken. Dat gebeurt onder de noemer Grotestedenbeleid. De problemen worden verder vergroot doordat specifieke herkomstgroepen zich wel zeer slecht aanpassen: Het rijk heeft speciale subsidies ingesteld voor Marokkanengemeenten en Antillianengemeenten. Basisscholen kregen jarenlang bijna tweemaal zoveel geld per niet-westerse leerling als voor Nederlandse leerlingen en westerlingen. Kinderen uit de 3e wereld werden en worden door overheden beschouwd als gehandicapt. Voor tieners en twintigers uit de migrantengroepen uit de 3e wereld bestaan ook speciale subsidies, opvangprojecten, en natuurlijk, de vrijwillige, betaalde straatcoaches.

Cijfers
De artikelen van de critici van Niemöller gaan ook wel heel creatief met de cijfers om. Men doet of er niet zoveel aan de hand is. Kijken we echter naar de cijfers dan is te zien dat in de periode 1972 tot heden de bevolking van de natiestaat Nederland groeide met 26%. Het aantal Nederlanders in ons land groeide met 10%. Het aantal westerlingen groeide, vooral de laatste jaren, door immigratie van Moelanders en EG-inwoners met bijna 50%. Het aantal inwoners in ons land met een herkomst in de 3e wereld steeg in die periode met 1000%, de groep vertienvoudigde. De groei van het aantal niet-westerse allochtonen was 100 maal groter, dan die van de Nederlanders. Oeps. In aantallen mensen namen de Nederlanders in aantal toe met ruim een miljoen, de westerlingen met bijna een half miljoen, en de niet-westerlingen met bijna twee miljoen. Weer oeps. En nogmaals, die verandering is voor een relatief groot deel terecht gekomen in de grote drie: Amsterdam, Den Haag en Rotterdam. Daar wonen nu 665.000 niet-westerlingen. In 1972 woonden er misschien 16.000 in die drie steden samen. Nederland is misschien nog een natiestaat. Maar de G3, Almere en Schiedam zijn multinationale steden geworden. De bevolkingen in die steden wisselen zo snel, dat er niet meer gesproken kan worden van sociale samenhang. Integratie van buitenlanders is er niet mogelijk: er is geen autochtone bevolking meer waar de allochtonen in kunnen integreren.

G3
Het grote effect van de immigratie en emigratie vinden we in de G3. Daar bestaat nu de helft van de stad uit getto, kansenwijk, prachtwijk. De helft. In die wijken wonen veel mensen in relatief slechte woningen. Woningen die eigendom zijn van, beheerd worden door, verdeeld worden door de woningbouwcorportaties en de gemeenten. In die wijken is een groot deel van de bevolking analfabeet, velen spreken er slecht of geen Nederlands. De criminaliteit is er hoog. De ouderen in de die wijken zijn veelal alleenstaande Nederlanders. De jongeren zijn vrijwel zonder uitzondering niet-westers. De citoscores in de basisscholen zijn er laag. In Amsterdam verlaat bijna 40% van de leerlingen in de kansenwijken de basisschool met een advies voor Leerwegondersteund onderwijs of Praktijkonderwijs. Gemeentescholen, bijzondere scholen, de resultaten zijn gelijk: slecht. In Amsterdam komt dat mede door de bemoeienis van de bestuurders van de gemeente en de stadsdelen met het onderwijs. In geen enkele gemeente is het onderwijs in die wijken aangepast aan de bijzondere behoeften van de leerlingen. De wethouders onderwijs in Amsterdam zijn op een enkele uitzondering na PvdA geweest gedurende de gehele periode. In die wijken krijgen relatief veel van de inwoners een uitkering, met name bijstand. De werkloosheid is er hoger onder de bevolking. Mevrouw Vogelaar, vroeger CPN, later PvdA, beschreef de toestand in de wijken als rampzalig. De subsidies voor de achterstandswijken zijn aangevraagd door de wethouders van de G4, veelal PvdA. Voor de winkels in de G3 betekent deze ontwikkeling dat hun markt verdwijnt. Hun klanten wonen niet meer in de G3, en de nieuwe stedelingen hebben geld om te besteden in de gewone Nederlandse winkels en marktkramen, zwembaden, bioscopen en theaters. En als ze geld hebben besteden ze dat anders dan Nederlanders dat doen of deden. Daarmee verdwijnen de winkels en bedrijven uit Amsterdam, gevolgd door hun personeelsleden. Het zijn de middengroepen, de normaal opgeleide Nederlanders (LBO, MBO, wat HBO) die de G3-steden verlaten. Met hun kinderen. Nederlandse ouders die hun kinderen naar de basisschool moeten sturen, verlaten Amsterdam veelal voor die kinderen 4 jaar zijn. Amsterdam en Rotterdam zijn beiden studentensteden. Daardoor krijgt Amsterdam jaarlijks een grote instroom aan eerstejaars, net als Rotterdam. Nu het aantal eerstejaars de laatste drie jaar groeit in Amsterdam, lijkt het alsof het aantal Nederlanders in de stad groeit. Het effect is echter een nieuwe onbalans. Het aantal 20-25 jarigen is in Amsterdam extreem.

Conclusie
Het zal best zijn dat de immigranten in Nederland vooral bestaan uit grote groepen kennismigranten met geweldige vooruitzichten. En het zal ook zo zijn dat de emigranten voor het overgrote deel vertrekkende derdewereldbewoners zijn. Maar het netto-effect in Nederland is een vertienvoudiging van het aantal inwoners uit de 3e wereld sinds 1972 en een verdubbeling van het aantal inwoners uit de westerse wereld. De opvallende groepen onder de instromende westerlingen zijn de Poolse en andere Oost-Europese handwerkers: timmerlieden, metselaars, stukadoors, en de tuindersknechten in Aalsmeer en het Westland. In Den Haag en Rotterdam vallen die laatste groepen ook op onder de hulpvragers bij het Leger des Heils en andere opvanghuizen. Het grote effect van de immigratie en emigratie is het uit elkaar vallen van de samenlevingen in Den Haag, Rotterdam en Amsterdam. De segregatie is daar totaal. De Nederlandse bevolking krimpt er ieder jaar met een half procentpunt.

Ga verder met lezen
Dit vind je misschien ook leuk
Laat mensen jouw mening weten