De euro zou voor prijsstabiliteit zorgen. Uw kopje koffie zou overal ongeveer hetzelfde gaan kosten. Weg met de onvergelijkbare prijzen die door wisselkoersen werden veroorzaakt.
Was de theorie.
Er wordt door sommige economen beweerd, dat Duitsland als land nog steeds het meest van de euro profiteert, en daarvoor valt wel het een en ander te zeggen. Niet alleen betaalt Duitsland over de staatsschuld de laagste rente denkbaar (in zekere zin is die rente zelfs negatief), maar ook zorgen de zwakke eurolanden er feitelijk voor dat haar valuta niet net zo hard wordt als ooit de D-mark was. Het succes van de Duitse industrie toont dat hier in ieder geval een punt voor kan worden gemaakt.
Wat die prijzen voor eerste levensbehoeften betreft, er is nu leuk vergelijkingsmateriaal. Na de internationaal al aardig ingeburgerde Mac-index, de prijsvergelijking aan de hand van de MacDonalds hamburger in een land, ziet u in onderstaand grafiekje de stijging van de bierprijs in verschillende landen van de Eurozone sinds 1996 (=100). Het resultaat is verbluffend: de bierprijs weerspiegelt heel aardig de economische ontwikkelingen. Sterke stijgingen reflecteren toenemende financiële moeilijkheden.
Duitsland in het zwart, Ierland in het groen, Spanje rood, Italië geel en Griekenland blauw. Grijze pilaren zijn recessieperiodes.
Veel hoeft aan dit staatje niet te worden toegevoegd. De bierprijs in Griekenland is sinds 1996 bijna verdubbeld, Ierland herstelt zich na haar bail-out blijkbaar zelfs beter dan het credits voor krijgt, en de Duitse consument zag zijn biertje sinds 1996 nauwelijks duurder worden. Opvallend is overigens dat de bierprijs in Italië sneller stijgt dan in Spanje, al zou het kunnen dat deze in Italië in 1996 extreem laag lag. De Nederlandse bierprijs is in de afgelopen 15 jaar ook nauwelijks gestegen. Wat dat betreft zitten we economisch inderdaad nog steeds in het zog van de Duitsers.
Let wel, het gaat hier om de bierprijs in de supermarkt. De Nederlandse bierprijzen in cafés en terrasjes zijn veel minder afhankelijk van de literprijs van bier, dan van de (beperkte) loonstijgingen, en de hoeveelheid geld die de respectievelijke gemeenteraden jaarlijks aan Ontwikkelingshulp doneren. Het is moeilijk voorstelbaar, maar de inkoopsprijs voor een liter bier (geleverd per 50-litervat of direct in biertanks gepompt) voor de horeca ligt hoger dan wat u voor flesjes van hetzelfde merk in de supermarkt betaalt. In Zuid-Europa zijn loonstijgingen juist wel de bepalende factor voor prijsstijgingen van bier geweest.
In ieder geval, als de bierprijs ook maar enigszins exemplarisch is voor de ontwikkeling in prijsniveau voor eerste levensbehoeften, dan zult u ook begrijpen hoe gevaarlijk dicht bij revolutionaire uitbarstingen men in de perifere landen al zijn moet. Ik heb het u al eerder gezegd: revoluties ontstaan niet door onvrede of terechte verontwaardiging - revoluties ontstaan door mensen die honger hebben. En met het steeds ernstiger worden van de werkloosheidssituatie in landen als Spanje en Griekenland, kan een combinatie van bezuinigingen op uitkeringen gepaard aan snel stijgende voedselprijzen explosieve gevolgen hebben.
Doorredenerend kunt u ook niet anders dan concluderen, dan dat het risico op revolutie in een land als Nederland niet groot is, en ook niet op korte termijn zal worden. Maar met wereldwijd een dreigende misoogst in een aantal grote voedselproducerende landen gaan de regeringen in Zuid-Europa 'uitdagende omstandigheden' tegemoet.