Ad Verbrugge waarschuwt in Het Filosofisch Kwintet dat "economische principes" ten koste gaan van goed onderwijs. Schoolbestuurders zijn meer met "geld" bezig dan leerlingen.
Nu is er zonder geld natuurlijk geen onderwijs, dus dat bestuurders (niet leerkrachten) meer aandacht besteden aan hun begroting dat de kwaliteit van het onderwijs is tot op zekere hoogte niet problematisch, maar er schuilt wel een kern van waarheid in wat Verbrugge zegt. Hij doorgrondt echter het probleem niet voldoende. "Geld", oftewel marktwerking, heeft volgens hem de schuld. Het tegenovergestelde is het geval.
Staatsscholen in Nederland hoeven weinig te doen om "klanten" (leerlingen, of eigen hun ouders) aan te trekken. Zij zijn ook redelijk zeker van hun inkomsten. Die vloeien immers grotendeels uit belastinggeld. Er is weinig onderscheid tussen scholen. Ouders zijn over het algemeen kritischer over de aankoop van een auto dan de school waarnaar zij hun kinderen sturen. De gedachte is: de overheid regelt het wel.
Als er niet genoeg aandacht wordt besteed aan de kwaliteit van onderwijs, is dat de reden. Scholen hebben nauwelijks de prikkel om de kwaliteit te verbeteren want zij ondervinden weinig concurrentie.
Of de overheid überhaupt onderwijs moet leveren, is een vraag die gedurende de uitzending overigens niet aan bod kwam.