Linkse partijen willen einde vrije tandartsenmarkt

Hoewel. Het is de overheid zelf, in de vorm van de Zorgautoriteit, die beweert dat de tandartsen hun tarieven met gemiddeld 10 procent hebben verhoogd. De tandartsen betwisten dat.

Eind vorig jaar bleek uit onderzoek van de beroepsorganisatie van tandartsen en specialisten nog dat de prijzen nauwelijks zouden stijgen als de marktwerking werd ingevoerd. De tandartsen wijten de schijnbare prijsstijging dan ook aan hun nieuwe manier van factureren waarbij de totaalprijs van een behandeling wordt gehanteerd. Dat maakt het voor de consument wel zo makkelijk om de prijzen te vergelijken.

Dit is echter niet de voornaamste kwestie. Belangrijker is de vraag: wat geeft de overheid het recht te bepalen wat tandartsen voor hun diensten mogen vragen, oftewel, wat zij mogen verdienen?

Als de tarieven inderdaad zijn gestegen, blijkt dat de voorheen door de overheid vastgestelde tarieven niet realistisch waren. In werkelijkheid zal het geval zijn dat een aantal tandartsen de tarieven heeft verhoogd terwijl de rest dezelfde prijzen hanteert of daar zelfs onder is gaan zitten. Dat is marktwerking. Dat is concurrentie. Een tandarts die door zijn klanten beter wordt gevonden dan de rest, kan meer verdienen. Als de meeste klanten zijn tarieven te hoog vinden en daarom minder naar die tandarts gaan, zal hij daarop moeten reageren door zijn tarieven te verlagen.

Dat vergt wel enige tijd. De huidige generatie tandartsen en consumenten is niet anders gewend dan een markt die door de overheid was dichtgetimmerd. Je kan niet verwachten dat binnen minder dan een half jaar iedereen gewend is aan marktwerking en die marktwerking optimaal functioneert. Consumenten moeten nog bewuster worden van de kosten en verschillen in kwaliteit. Tandartsen moeten nog wennen aan het feit dat zij nu concurreren met voormalige collega's. Laat de politiek niet op basis van enkele maanden ondernemingsvrijheid besluiten diezelfde vrijheid weer te beteugelen.

Foto: Wikicommons / US Navy