Pyrrhusoverwinning in Homs.
De val van de stad Homs, na een wekenlange belegering, lijkt de Syrische dictator Bashar al-Assad weer even lucht te hebben geven. Let wel: lijkt. In praktijk zal de slag om Homs namelijk nauwelijks iets veranderen aan de uitkomst van de Syrische opstand. De rebellen die nu de stad hebben verlaten, zijn immers niet van plan de wapens neer te leggen. Het regime kan ze daartoe ook niet dwingen. Assad beschikt feitelijk nog slechts over twee divisies aan regimegetrouwe troepen, beide onder commando van zijn broer Maher Assad. Deze beperkte troepenmacht stelt de president weliswaar in staat om een opstandige stad als Homs tijdelijk onder controle te brengen, maar het is volstrekt ontoereikend om de rust in het land blijvend te herstellen. De smalle militaire basis verklaart ook meteen waarom het regime ervoor kiest om telkens één stad tegelijk aan te vallen. Voor Homs was het de beurt aan Hama, en daarvoor aan Deraa en Banias. Het leger komt, herstelt met bruut geweld het gezag van de dictator, om vervolgens halsoverkop te vertrekken naar de volgende stad omdat daar het revolutievuur inmiddels alweer is opgelaaid. Het wachten is dus op het volgende Homs of Hama waar de burgerij de wapens opneemt tegen het centraal gezag.
De bloedige beschietingen van de afgelopen twaalf maanden hebben overduidelijk niet het gewenste effect gehad. Sterker nog, ze lijken zich zelfs als een boemerang tegen het regime te keren. Elke burgerdode zet meer soldaten tot desertie aan. De deserteurs hebben zich verenigd in het Vrije Syrische Leger. Zij hebben inmiddels zoveel zelfvertrouwen dat ze onlangs de stad Douma innamen, op tien kilometer afstand van Damascus. Elk beeld van bebloede straten doet de vastberadenheid onder de opstandige burgerbevolking bovendien verder toenemen. En elke nieuwe stad in het nauw verbreedt de internationale coalitie tegen Assads moorddadige regime. De door de internationale coalitie opgelegde sancties maken het voor Assad alleen nog maar moeilijker om zijn positie te handhaven. In het westen wordt soms wat schamper gedaan over sanctiemaatregelen als middel om een verwerpelijk regime aan te pakken. Maar er zijn aanwijzingen dat de getroffen maatregelen nu al beginnen te werken. Faisal al-Qudsi, zoon van de voormalige Syrische president en een prominent Syrisch zakenman, verklaarde tegenover de BBC dat Assad door de sancties hooguit nog zes maanden zijn troepen kan betalen. De volgende opstandige stad zal dus misschien niet langer door het regime aangepakt kunnen worden.
Het ligt in de lijn der verwachtingen dat de opstandelingen hun inspanningen de komende maanden alleen maar zullen verdubbelen. Zij zullen daarbij kracht weten te putten uit de herdenking, later deze maand, van de in maart 2011 gehouden protestmarsen die het begin inluidden van de Syrische revolutie. Toen was het een Dag van de Waardigheid, een pleidooi voor het respecteren van grondrechten en het vrijlaten van politieke gevangenen. De betogingen later deze maand zouden wel eens eerder een Dag van de Waarheid kunnen worden voor het vermolmde regime. Het huis Assad, ooit het stevigste in de Arabische wereld, staat op instorten. De eerste de beste stormvlaag betekent nu onvermijdelijk het einde.
Bron foto: Photobucket, PRWeb_02_2011