Fundamentalisme en ietsisme zijn wél in opkomst.
Al sinds de ontzuiling blijft Nederland onkerkelijken. Steeds minder mensen bezoeken op zondag de kerk en naar het schijnt neemt zelfs onder moslims het moskeebezoek af. Toch heeft religie de afgelopen tien jaar een ongekend prominente plek in het publieke debat ingenomen. Logische verklaring daarvoor zijn de aanslagen van 11 september 2001, waardoor het Westen niet meer om de vraag heen kon hoe om te gaan met de massale instroom van immigranten uit islamitische culturen.
Het is inmiddels duidelijk geworden dat de islam geen genoegen neemt met een plek achter de voordeur, maar prominent in de publieke ruimte aanwezig wil zijn. Die duidelijkheid ontstond eigenlijk niet zo lang nadat we hier in Nederland nu juist net tot de consensus waren gekomen dat religie iets voor achter de voordeur is. Op de bagagedrager van de islam zagen we het afgelopen decennium dan ook de christenen vanachter die voordeur verschijnen en steeds veeleisender worden. Ik noem een Ernst Hirsch Ballin en Piet Hein Donner die beiden het strafrecht wilden inzetten om religie te beschermen, of Jan Peter Balkenende die ten tijde van zijn minister-presidentschap op nationale tv verkondigde dat een mens niet kan functioneren zonder geloof.
Zo bezien zou je kunnen zeggen dat er sprake is van een terugkeer van religie en dat de seculariseratiethese (hoe moderner de samenleving, hoe kleiner de betekenis van religie) dus onjuist zou zijn. Dit is ook iets wat Erica Meijers (hoofdredacteur van het tijdschrift van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks) onlangs in Trouw beweerde. 'Religie is geen uitstervend verschijnsel, maar alive and kicking', schrijft zij al jubelend.
Maar is dat wel zo? Zoals ik al schreef ontkerkelijkt Nederland immers al decennia en sinds kort neemt ook het moskeebezoek af. Om tot een antwoord op die vraag te komen, moet er worden gekeken in hoeverre er sprake is van een revival van religie, waarbij volgens mij door de volgende twee zaken verwarring ontstaat.
Ten eerste is er sprake van fundamentalisten die proberen om (hun) religie meer en meer invloed te laten hebben op de samenleving en daarom graag zoveel mogelijk religie in het publieke domein zien. Dat kan met behulp van geweld (zie het islamitisch terrorisme) maar kan ook op andere wijzen gebeuren (zie wat ik hierboven over Hirsch Ballin en Donner schrijf). Het lijkt mij sterk dat Meijers c.s. op dit fundamentalisme doelen wanneer zij jubelend spreken over een revival van religie.
Ten tweede is er dan de sterke opkomst van het zogenaamde 'ietsisme', dat erop neerkomt dat men gelooft dat er toch echt wel 'iets' moet zijn. Wat dat 'iets' is weet men dan niet, maar dat maakt hen ook niet uit. Let op: het gaat hier overduidelijk niet om het geloof in de almachtige, algoede en alwetende God uit de drie grote monotheïstische tradities. Donald Loose, hoogleraar filosofie aan de Universiteit Tilburg en Erasmus Universiteit Rotterdam, zegt hierover: '[V]eel mensen ervaren religie slechts nóg als een soort particuliere uiting van de eigen lifestyle, waarvoor ze onvoorwaardelijk respect eisen. Maar waarom zou je dat nog religie noemen?' Een goede (retorische) vraag van Loose, en alles overziend (de ontkerkelijking, afnemend moskeebezoek en opkomst van fundamentalisme en ietsisme) moet het dan ook wel de opkomst van dit 'ietsisme' zijn waar Meijers c.s. op doelen wanneer zij de terugkeer van religie bejubelen. Dat het niet om een terugkeer van religie maar veeleer om de opkomst van het ietsisme gaat, moge nu echter wel duidelijk zijn.
Overigens is de opkomst van het fundamentalisme veel belangrijker en zorgwekkender. Maar daar lijken veel religie-apologeten - spijtig genoeg - dan weer een blinde vlek voor te hebben.
foto: e³°°° - flickr